In de Koppenbergcross vielen ons 2 zwoegende meisjes op. Tieners van een jaar of 17. Ergens achteraan het peloton, ver weg van Jolien Verschueren en Thalita de Jong, maar wel met een enorme overgave, strijdend voor elke meter. Genoeg om eens te polsen bij Tine Vandenheede en Jinse Peeters wat hen drijft in het veld.
De trigger
Jinse Peeters: “In 2014 startte met mijn wielercarrière op de weg, maar ik kreeg al snel te maken met tegenslag. Dokters stelden klierkoorts vast, waardoor ik bijna het ganse seizoen buiten strijd was en maar een 6-tal wegkoersen heb kunnen rijden. Daardoor had ik natuurlijk nog geen zin om te stoppen en was de conditie nog goed. Maar jammer genoeg was het wegseizoen ten einde, dus besloot ik te gaan crossen om toch mijn conditie wat te onderhouden. Ik kreeg veel steun van de familie, en dan vooral van Rob en Yannick die zelf crossen en me zeiden dat ik het echt eens moest proberen. Ik dacht ‘waarom niet?’ en ging het bos opzoeken.”
Tine Vandenheede: “Mijn broer Brecht doet ook aan cyclocross, waardoor ik vaak meeging naar de wedstrijden. Daar zag ik ook meisjes hun cross afwerken en vond het misschien ook wel iets voor mij. Doordat mijn ouders een fietsenwinkel in Pittem hebben, zat ik natuurlijk aan de bron om een koersfiets aan te schaffen.”
De 1e keer
Tine Vandenheede: “3 seizoenen geleden stond ik aan de start van mijn eerste cyclocrosswedstrijd, en nu kijk ik daar met een goed gevoel op terug. Ik weet als meisje dat het niet gemakkelijk is om je mannetje te staan in deze sport. Doordat de vrouwensport meer en meer in de kijker wordt gezet, voel je toch nog altijd het verschil met de jongens van onze leeftijd.”
Jinse Peeters: “Ik startte mijn eerste cross in Eversel met veel stress, want ik wist niet wat me te wachten stond. Natuurlijk was de familie aanwezig zoals ze wekelijks doen bij Rob en Yannick, maar nu was ik eens aan de beurt. De juiste techniek had ik nog niet onder de knie en bochten reed ik eerder als een vierkant, maar oké, het was allemaal nieuw en ik moest het allemaal nog leren. Toch reed ik een ontzettend goede wedstrijd en won ik zelfs. Tot mijn eigen verbazing, want met mijn handen in de lucht over de meet rijden deed ik zelfs niet.”
Het gendercomplex
Jinse Peeters: “Als enige meisje van de familie vind ik het nog steeds leuk. Het is en blijft een grote passie. Wekelijks kan ik weer ravotten en afzien in het veld, maar toch is er steeds die voldoening van ‘yes, ook meisjes kunnen dit!’ Veldrijden lijkt misschien niet meteen een sport voor meisjes, maar wij doen hier even hard ons best voor en vinden zelfs ploeteren in de modder leuk. Het vrouwenwielrennen zit in de lift en het niveau stijgt, dus mogen we blij zijn dat we de kans krijgen om onze passie met de wereld te delen en dat er stap voor stap verbetering komt voor ons dameswereldje!”
Ambities
Tine Vandenheede: “Ik ben dit seizoen wat later gestart door mijn knieblessure en daarna ben ik ook nog eens ziek geweest. September mocht ik al vergeten. Dit seizoen heb ik geen ambities. Groeien, dat is vooral waarmee ik 2016 wil eindigen en 2017 beginnen. Al is een overwinning mooi meegenomen. Dit jaar was het al 3 keer net niet door buitenlandse meisjes die deelnamen. Ik voel mezelf groeien, maar op de grotere wedstrijden kom ik nog iets tekort.”
Alleen het veld?
Jinse Peeters: “Na afloop van de cross vond ik dat er meer in zat en wou ik elke week opnieuw weer het veld in duiken. Al snel merkte ik dat de koersmicrobe van de familie me duidelijk te pakken had. En zo ben ik het dus blijven doen. Natuurlijk kan ik niet steeds het hele crossseizoen afmaken, want ik moet keuzes maken. Maar de keuze tussen weg en veld vind ik moeilijk, en dus wil ik beiden blijven combineren zolang dit mogelijk is.”
Tine Vandenheede: “Vooral de vele vriendinnen die ik in de crosswereld maakte, vind ik leuk! Telkens op de wedstrijden kom ik dezelfde meisjes tegen die dezelfde ambities hebben als mij. Ik weet dat ze er ook veel moeten voor doen en weet dat ze elke week terug aan de start staan – ondank geregeld een tegenslag. Veel meisjes zitten nog op school en dus volop met hun neus in de boeken. Daardoor is het trainen soms moeilijk te combineren met de studies. Veel meisjes kunnen soms minder trainen dan ze eigenlijk willen. Ik hoop echter dat we allemaal ons mannetje kunnen blijven staan en nog veel mooie momenten mogen beleven.”
Fotomateriaal: Martine Verfaillie – Kristel Van Gilst.