Ze kruipen in een haast hulpeloze houding. Het hoofd richting de grond gekanteld. De elleboog in een hoek van 90 graden. Ondersteund door de hand die slechts een schrammetje rijk is. De benen liggen in een halve plooi voor hen uitgestrekt. De voeten naar buiten gedraaid. De poep op de harde ondergrond rustend. De fiets ligt er verlaten bij. De omstaanders roepen en tieren. De renner voelt alleen pijn en ontgoocheling. Omdat hij het dan al weet.
Het is een beeld dat 100% bij het wielrennen hoort. Een beeld dat meer zegt dan 1.000’en woorden. Meer dan de diagnose achteraf. Het schetst het verhaal dat iedere renner overkomt. Ooit in de carrière. Ooit komt de dag van de valpartij. Ooit komt de dag dat het sleutelbeen breekt. Ooit komt de dag dat de renner weet: hier eindigt mijn weg naar het doel. Hier stopt de trein en moet ik vanop het perron toekijken hoe de andere wagonnetjes verder denderen.
Een renner is zelden zo kwetsbaar. Een renner toont zelden zoveel emotie met zo weinig woorden. Een kampioen is zelden zo dichtbij het normale wezen. De renner wil weer rechtstaan, maar de mens houdt de zwaartekracht beneden. De grens is bereikt. Verder kan een lichaam niet gaan. Hier houdt het voor een korte tijd op. Het moment van rusten, revalideren en genezen is sterker dan de wil om nog verder te strijden. Sterker dan de wil om de fiets vast te grijpen en door te zetten.
Natte ogen
Het is een fractie van een seconde. Die beslist over succes of een periode aan de kant. Een fractie van een seconde die achteraf tot in het kleinste detail geanalyseerd wordt. Het is een bijzonder korte tijdsopname, die toch minutenlang lijkt te duren. In de haast perfecte film die z’n eigen ogen hem tonen gaat de renner op zoek naar de fout. Naar het detail dat besliste dat hij nu met zijn arm in een rechte hoek de pijn zit te verbijten.
Eerst wil de renner rechtstaan. Als reflex. De reflex van een wielrenner. Rechtstaan en de fiets weer pakken. Opstappen en weer verder rijden. In een 2e fase komt het besef. Dat het niet kan. En dan komt de emotie. Dan komen de tranen en de frustratie. Dan neemt het gevoel de controle over het lichaam over. Dan worden de benen zwak. De ogen nat. Dan geeft een renner zich over aan de persoon binnenin.
Wie wielrennen op de voet volgt, herkent dat stappenplan. Maar weet al bij herhaling nummer 1 dat het sleutelbeen z’n oorspronkelijke structuur kwijt is. Dat de kracht op dat moment uit het lichaam vloeit. Dat de ontgoocheling zich meester maakt over de renner. De stilte. Het hoofd richt zich op emotie. Het hart slaat over van verschrikking. Een flits. Een snelle beweging. Heel even elkaar aangeraakt. Heel even voor- en achterwiel in elkaars wel heel nabije buurt. Heel even de stoeprand te dichtbij. Heel even heel veel pech.
De belangrijkste dag van het seizoen
‘Heel even’ was genoeg.
Daar zat hij. In een haast hulpeloze houding. Het hoofd richting de grond gekanteld. De elleboog in een hoek van 90 graden. Het besef sijpelde stilaan door. Iedere seconde voedde de intuïtie: gebroken. Toon Aerts wist het toen al: dat WK is voorbij. Nu al. Een fractie van een seconde besliste over de belangrijkste dag van het seizoen.
We keken toe.
We wisten het ook.
De fiets lag erbij.
En Toon. Die gaf een interview.
Topkerel, herstel snel!
Fotomateriaal: Davy De Blieck.