Het crossseizoen zit er nagenoeg op. 2 conclusies die in de sterren stonden geschreven. 1, heel eenvoudig: Wout van Aert en Mathieu van der Poel domineerden en lieten geen spaander heel van de concurrentie. 2, wat moeilijker: wie binnen een wielerdiscipline – piste, weg of veld – de top wil bereiken, moet verder kijken dan België alleen.
Aan de andere kant van de Noordzee worden al enkele jaren wielergrootheden gekweekt die in alle echelons van de wielersport de boventoon voeren. De internationale wielerwereld – aangevoerd door Brian Cookson, ook al van Britse afkomst – kijkt met grote ogen naar het British Cycling. The British Empire – ooit het grootste rijk ter wereld – zou anno 2017 zonder twijfel uitgebreid worden met het Luxemburgse Bieles. Logisch, nadat de Britten het WK veldrijden voor de junioren kaapten. Goud, zilver en brons gingen naar respectievelijk Tom Pidcock, Daniel Tulett en Ben Turner.
Deze generatie crossers deed in 1 ruk hetzelfde als de Britse wegrenners van – hoofdzakelijk – Sky, enkele jaren geleden. De maatstaf zetten voor een nieuwe aanpak en voor talent scouting om daarna te domineren. Met een indrukwekkende Pidcock in de cockpit komt de Britse vloot de bij uitstek Belgisch-Nederlandse fietsdiscipline bedreigen. Als je dan ook nog de oersterke Britse baantraditie in rekening brengt, kan je wel stellen dat het wielrennen als totaalsport in een Angelsaksische flow zit die als een tsunami over het rennersgild golft. Het zijn uiteraard nog maar juniores en er zal nog veel modder en blinkend slijk der aarde passeren vooraleer die jongens bij de profs uitblinken. Als ze dan nog in het veld rijden tenminste en geen Brexit naar de weg hebben ingezet. Feit blijft dat de knowhow, de technische bagage, de interesse en de budgetten aanwezig zijn om van veldrijden een Brits speerpunt te maken. Pidcock, Tulett en Turner bekleden niet toevallig het podium. Zij zijn het product van Brits vakmanschap dat nu de wereld verbaast.
Milton Keynes
We zagen het al aankomen met de organisatie van de Wereldbeker veldrijden in Milton Keynes in 2014. Kevin Pauwels won er een knappe wedstrijd. Wat toen opviel: er was bijzonder veel volk en veel enthousiasme aan de andere kant van de plas. Veel overgehevelde Belgen, akkoord, maar ook een heel klad Britten die zich rot amuseerden met de modderduivels. Bovendien was de organisatie van goede kwaliteit en gingen er meteen stemmen op om van Milton Keynes een blijver te maken op de kalender. Dat is nog niet het geval, maar het kan niet uitblijven.
De doorbraak van de Engelse cross is een zegen voor het internationale aanzien van de sport. Een rist Angelsaksen die even komen domineren? Dat geeft het veldrijden met de klap een uitstraling die absoluut niet kan geboden worden door eender welk toptalent uit Polen, Tsjechië of Denemarken. Het Engelse wielrennen is een baken met een hoogstaand elan. Als de cross daar kan boomen en als de flirt met Amerikaanse wedstrijden een langdurige romance wordt, dan kan niemand nog om het internationale karakter heen.
Laat ons ‘het veldrijden’ voortaan maar ‘de cross’ noemen. Dan komen we al een heel eind….
Fotomateriaal: Davy De Blieck.