De renster van IKO Enertherm-Beobank snoerde alle criticasters de mond, die 28e januari 2017, daar in het barkoude Bieles. Sanne Cant snelde voorbij topfavoriete en levende legende Marianne Vos naar haar 1e wereldtitel in het veld. Haar carrière ging gestaag omhoog en bereikte daar een hoogtepunt. Gedurende haar lange weg naar de top kon ze dag in dag uit, jaar in jaar uit rekenen op haar broer Kevin. De stille kracht achter het succes van de wereldkampioene.
Kevin, wat herinner jij je van de heel jonge Sanne? Zowel qua attitude in het dagelijkse leven als tijdens de trainingen en wedstrijden.
Kevin Cant: “Sanne is iemand die altijd zeer gedreven is geweest, met een eigen willetje, dat sowieso. Maar ze ging er ook altijd voor, half werk was nooit aan haar besteed. Ze was al heel vroeg een echte keikop, zoals het een topsporter betaamd. Haar school heeft ze altijd goed afgewerkt tot haar 18e, maar sport had altijd een prominente plaats. Ze koos ook al snel voor een sportrichting. Wij deden eerst samen aan atletiek, Sanne was toen een jaar of 6, 7, 8. Pistemeetings, dat was ons ding. Eens leeftijdgerechtigd, zijn we beginnen koersen. We zijn beide sporten wel nog relatief lang blijven combineren. Maar de drang om te presteren is er altijd geweest, zelfs met gezelschapsspelletjes.”
Op welke manieren heb jij Sanne in haar jeugd sterker kunnen maken? Hoe kon je haar motiveren en inspireren?
Kevin Cant: “De 1e jaren was dat vooral onbewust, denk ik. Vanaf mijn 14e, 15e werd het fysieke verschil een stuk groter, maar Sanne wilde altijd aanklampen. Gaan tot het gaatje, nooit willen afgeven. Dat tekende haar toen al. Dus op fysiek vlak kon ik zo mee het beste uit haar zelf halen. Haar motiveren en inspireren probeer ik zeker ook te doen. Voor het WK in Bieles ben ik mee geweest met haar op stage, zodat ze niet alleen hoefde te trainen. Op die manier kon ik haar fysiek nog iets dieper laten gaan dan dat ze normaal zou kunnen. Als het pijn doet, nog dat laatste procentje geven. Ik heb ook altijd veel contact gehad met Sanne en zo kan ik haar geruststellen of triggeren. Dat is altijd zo geweest, maar de laatste jaren is dat natuurlijk nog gegroeid. Vroeger was het minder belangrijk, nu gaat het om de wereldtop. Op dit niveau telt elk minuscuul detail.”
Gingen jullie vroeger vaak samen trainen?
Kevin Cant: “Tussen haar 10e en 15e waren we echt vaak samen op pad. Daarna werd van mij een hoger niveau verwacht, puur fysiek gezien. Het verschil werd groot. Maar zeker om los te rijden, sprongen we nog steeds geregeld samen de fiets op. Tijdens de trainingen toonde Sanne zich altijd van haar meest verbeten kant. ‘Als jij dat kunt, dan ik ook’, zei ze altijd. De doorzetter in haar kwam telkens boven. Typisch Sanne ook: zeggen wat ze denkt en daar moet je het dan maar mee doen.”
Veel sporters met een enorme prestatiedrang moeten vaak wat afgeremd worden. Was/is Sanne ook zo iemand?
Kevin Cant: “Absoluut! Vroeger, en nu nog altijd. Altijd nog wat extra willen doen. Soms is dat wel een beetje veel, ja. Soms raad ik haar aan om te temperen, maar of ze dan luistert, dat is dan nog iets anders. Maar het is mooi dat Sanne altijd wil crossen en ook altijd voor het maximaal haalbare resultaat rijdt. Nooit half werk, zoals ik al aangaf.”
Wat was voor jou het eerste grote moment waarop je dacht: ‘Sanne gaat het maken in het veld’?
Kevin Cant: “De Wereldbekermanche van Hofstade. Maar vraag me niet meer welk jaar dat precies was. Sanne was toen 15, denk ik. Ze reed er tot de laatste ronde mee voor de overwinning, met grote namen als Hanka Kupfernagel en Marianne Vos. Sanne eindigde uiteindelijk als 3e of 4e, geloof ik. Dat was een prestatie waarbij ik meteen wist: ze kan heel ver geraken. Dat was een heel speciaal moment. Die wedstrijd kwam nog niet rechtstreeks op tv in die tijd, maar we hebben achteraf een opname kunnen bemachtigen en nog wel een aantal keren teruggekeken naar die tape. Het besef dat Sanne absolute klasse had, groeide stilaan. De Wereldbeker in Koksijde een paar jaar later was ook een niet onbelangrijk moment.”
Zijn er periodes geweest dat je er haar hebt kunnen doortrekken?
Kevin Cant: “Na het WK van 2015 in Tábor – waar Sanne in de sprint werd geklopt door Ferrand-Prévot – had ze het heel moeilijk. Ze was er daar al erg dichtbij, maar het mocht niet zijn. Met het WK in Zolder van vorig jaar is ze vooraf ook lang bezig geweest, maar ze had die dag de benen niet om te winnen. Ook toen had ze het een paar dagen ferm lastig. Daar heeft ze mijn morele steun wel gevoeld, denk ik. Maar sowieso heeft Sanne zelf ook wel een enorme weerbaarheid, al vraagt dat vaak een paar dagen tijd.”
Was het WK de voorbije jaren een moeilijk bespreekbaar item? Of kon ze daar makkelijk mee om?
Kevin Cant: “Ze is daar altijd heel goed mee omgegaan. Het was al lang haar droom om wereldkampioene te worden. Toen ze in Koksijde 2012 3e werd, kwam voor het eerst het besef dat het ooit wel eens zou kunnen lukken. Dat besef is alleen maar gegroeid en ondanks de verkeerd uitgedraaide WK’s van 2015 en 2016 bleef het toch vooral een droom.”
Wat doet het nu met jou om haar in die regenboogtrui te zien rondfietsen?
Kevin Cant: “Het geeft elke keer weer een ietwat vreemd gevoel. Trots, tevreden,…. Een beetje verschillende gevoelens, moeilijk te omschrijven. Maar dat Sanne wereldkampioen is geworden, is stiekem ook een beetje mijn eigen droom. Toen ik als crosser zelf besefte dat het er niet in zat, heb ik altijd alles gedaan voor Sanne. Als ik ooit had moeten kiezen tussen mijn carrière of die van haar, had ik voor Sanne gekozen. Ik ben blij dat ik toch een procentje heb kunnen bijdragen aan die wereldtitel.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck.