De nationale ploeg trok de voorbije week op klimstage naar de Vogezen. Aanstormende toppers als Bjorg Lambrecht en Harm Vanhoucke waren van de partij en maakten zich zo klaar voor de volgende rittenwedstrijden van het seizoen en het WK in het Noorse Bergen. In hun schaduw tastten Thomas Vereecken en Laurens Huys hun grenzen bergop af. Twee talentvolle jonge renners op zoek naar hun limieten en waar hun mogelijkheden liggen.
Hoe is de stage verlopen?
Thomas Vereecken: “Van 30 juni tot en met 4 juli trokken we er met de nationale ploeg op uit in de Vogezen. We konden goed trainen en hadden vooral geluk met het weer. Ik sloot de stage af met een redelijk goed gevoel. Deze trainingen had ik nodig om mijn conditie nog wat verder aan te scherpen.”
Laurens Huys: “Naast het klimwerk simuleerden we ook een klimtijdrit. We konden al onze trainingen naar behoren afwerken. Na afloop voel ik mij ook goed. Ik ben klaar en gemotiveerd voor de volgende wedstrijden.”
Waarom is het inlassen van een klimstage belangrijk?
Laurens Huys:”Als wielrenner is het belangrijk om veel bergop te rijden. Zo’n stage inlassen juist voor de start van de 2e seizoenshelft is ideaal. Zo geef je de conditie een extra boost. Hopelijk met resultaat.”
Thomas Vereecken: “Klopt. Na zo’n stage voel je een soort van supercompensatie. Daardoor verbetert je conditie sterk en kan je beter presteren in de wedstrijden die volgen.”
Zijn jullie tevreden over jullie seizoen tot hiertoe?
Laurens Huys: “Dit is mijn 1e jaar als belofte. In mijn 1e wedstrijd van het seizoen had ik het enorm moeilijk om de besten te volgen. Ik zag af als de beesten en werd onmiddellijk met beide voeten op de grond gezet. Stelselmatig verbeterde ik en nu doe ik al mee voor de prijzen. Ik behaalde bijvoorbeeld al een 8e plaats in het eindklassement van de Triptyque Ardennais. Mooi, maar het mag nog beter natuurlijk.”
Thomas Vereecken: “Ik had er zelf meer van verwacht. Na mijn 1e wedstrijd raakte ik wat op de sukkel met mijn knie. Ik ga nu iedere week naar de kinesist, waardoor ik het probleem onder controle houd. Op het einde van het seizoen laat ik mij opereren om het euvel hopelijk definitief op te lossen. Door mijn knieproblemen is mijn basis veel te klein. Dat merkte ik onlangs nog in de Baby Giro. Terwijl ploegmaat Aaron Verwilst zich daar overtrof en 11e werd, kwam ik op het einde van iedere rit steeds te kort. Ik finishte uiteindelijk als 39e. Elk procentje dat je tekort komt, wordt op dat niveau afgestraft.”
Waar willen jullie dit seizoen nog pieken?
Thomas Vereecken: “Mijn volgende wedstrijd is volgende week de Valle d’Aosta. Daar hoop ik het goede gevoel terug te vinden en waar mogelijk Bjorg of Harm te helpen. Eind augustus staat de Ronde van de Toekomst weer gepland. Vorig jaar stond ik daar aan de start en hopelijk kan ik met een aantal goede resultaten mijn plaatsje in de selectie afdwingen.”
Laurens Huys: “Ik rijd net als Thomas de Valle d’Aosta. Daar wil ik mij bewijzen en mijn grenzen aftasten. Ook wil ik bergop onze kopmannen Bjorg en Harm bijstaan. Daarna moet ik mijn programma nog verder bekijken.”
Hoe willen jullie evolueren als coureur?
Laurens Huys: “Het is een aanpassingsjaar voor mij. Ik moet nog veel leren en vooral ontdekken in wat ik goed ben. Ik betwijfel of ik later echt een pure klimmer kan worden. Ik ben meer een aanvaller. Ik tast mijn grenzen af en zie dan wel welk type renner ik ben.”
Thomas Vereecken: “Ik trek mij op aan de prestaties van Bjorg en Harm. Ik hoop dat ik later net zoals hen bergop met de beteren kan meespelen. Ik combineer het wielrennen nog met een bachelor elektromechanica. Er is dus zeker nog wat progressiemarge. Hopelijk kan ik mij volgend jaar zonder lichamelijke euvels bewijzen en dan zien we wel waar ik uitkom. Als het niet lukt om prof te worden, heb ik met mijn diploma nog een plan B.”