De Nederlander Jos Koop trok naar Afrika voor de Tour du Senegal en kwam naar huis met een verslag waarbij onze wenkbrauwen toch wel een aantal keer fronsten. Lees voor het verhaal van begin tot eind!
Jos Koop: “Tot op heden was Afrika mij niet zo goed gezind als het op koersen aankwam. Nu had ik tot vorige week ook pas 1 referentie en dat was de Tour of Eritrea van afgelopen jaar, waar ziekte, hoogtemeters en hitte nogal wat roet in het eten gooiden. Er was dus behoefte aan revanche. Nu voor mij het burgerleven ook begonnen is, zijn de mogelijkheden jammer genoeg niet meer oneindig. Of eigenlijk, het aantal vakantiedagen is niet meer oneindig. Om er voor mijzelf het meeste plezier uit te halen was een vlakke koers een vereiste en dat kennen ze in Senegal wel. Bij Global Cycling Team konden ze nog wel een luie vadsige sprinter gebruiken en zodoende vond ik mijzelf met Bart B. en ploegleider André in de avond van 20 april terug op het internationale vliegveld van Dakar, wachtende op de organisatie die het vervoer ‘geregeld’ zou hebben.”
“Afrikaanse stiptheid zorgde ervoor dat we pas tegen 4 uur in bed lagen, maar gelukkig wel in een doenbaar hotel en met alle spullen – daarover later meer. In het hotel troffen we bij daglicht ook Arne van G., en later nog Rick N., Bryan van R. en Dennis R. Het 1e koffierondje werd verreden na wat vertraging, dan kwam ook verzorger Kornelis B. aan en was iedereen klaar voor de wedstrijd. Iedereen, behalve de organisatie. Waar wij dachten op tijd onder de wol te kruipen, werden we tot een uur of 1 uit onze slaap gehouden door een optreden van de lokale René Froger. 2 uur later werden we alweer ruw gewekt door gebonk op de deur. Of we onze fietsen in wilden leveren voor transport naar de 1e etappe. En om half 6 ging de wekker omdat we om 6 uur zouden vertrekken naar de start. Helaas waren ze vergeten het hotel in te lichten en dus begon het ontbijt iets later. Geen probleem, want uiteindelijk kwamen de bussen ook pas om 7 uur. Haast was er ook niet bij, het ging lekker op zijn Afrikaans, zodat de bus zich uiteindelijk pas om half 8 in beweging zette.”
1e etappe al meteen geannuleerd
Jos Koop: “Ook bij de start bleek het 1 en ander nog niet te kloppen. De Senegalese renners hadden nog geen licentie en moesten er in allerijl 1 zien te regelen om van start te mogen gaan. Daarnaast dreigde een rennersstaking omdat de organisatie de ploegen zelf hun brandstof wilde laten betalen. Toen dat allemaal was opgelost, bleek er nog een laatste obstakel te zijn: geen koersdokter en geen 2e ambulance. Dat resulteerde uiteindelijk in annulering van de 1e etappe. Zo konden we onverrichter zaken terug naar het hotel. Op de fiets, dat dan weer wel.”
“Dit dagje respijt gaf ons wel de gelegenheid om wat verloren slaap in te halen. Voor de 2e etappe had de koersdirectie wel een lokale medicijnman weten op te snorren en dus vertrokken we stipt een uur na geplande vertrektijd voor 183 km zij- en tegenwind. Verschillende kopgroepjes vormden zich en werden weer opgeraapt, tot in de finale waaiers en een valpartij aanleiding gaven tot de definitieve slag. We waren als ploeg met 4 man goed vertegenwoordigd en een goede uitslag lag voor het oprapen. De groep brak nogmaals in 2, waarbij Arne en ik ons in de 1e groep van 12 bevonden. In het eindsprintje moest ik nog wel mijn meerdere erkennen in Youcef Reguigui, maar de toon was gezet.”
Slavenhandel
Jos Koop: “De finishlocatie was ook nog een bijzonder verhaal op zich. Saint-Louis was voorheen niet alleen een vissersstadje, maar ook een poort voor slavenhandel. De slavenhandel is gelukkig afgeschaft en men is zich meer gaan richten op het toerisme, getuige ook het mooie resort waar we de nacht zouden doorbrengen. Ook het vissen is nog steeds een belangrijk deel van het dagelijks leven in Saint-Louis, en dat was te merken aan de laag vissendrek waar we doorheen moesten fietsen om bij ons hotelresort aan te komen.”
“De 3e etappe leidde ons weer over dezelfde weg terug naar het zuiden. Gezien de steady windrichting in Senegal (Noordwest) beloofde de 3e etappe er 1’tje te worden met de wind de goede kant op. Het gevaar schuilde nu in waaiers. Dat betekent met 60 per uur op het kantje rijden. Gelukkig lagen de wegen er prima bij en waren de kantjes ook redelijk strak. De enige echte bocht bevond zich op een kilometer van de streep en lag bovendien vol met zand. Weinig verrassend dat er dus een valpartij in het peloton plaatsvond. Gelukkig bleef het Global Cycling Team overeind, maar verder dan een 2e plek kon ik weer niet komen.”
41 graden
Jos Koop: “Voor de 4e etappe deed de organisatie wederom een poging om de ploegen voor hun eigen brandstof te laten betalen en was de touringcar om naar de start te komen ingeruild voor een paar gammele, goedkopere, net iets te krappe busjes. De ontstane geldnood kwam naar verluidt voort uit het annuleren van de 1e etappe, waardoor een van de sponsoren de helft van het beloofde sponsorbedrag weer introk. Nadat de start weer eens een uur was uitgesteld, mochten we toch vertrekken voor revanche. Een soort van Belgisch omloopje van 11 km met 3 rotondes en 4 gelijke stukken: 1x tegen de wind, 1x schuin tegen, 1x schuin mee en wind mee naar de finish. We kwamen als ploeg nooit in moeilijkheden en hadden het plan opgevat om een heuse lead-out op te zetten. Helaas bleken we nog niet genoeg op elkaar ingespeeld en ging Reguigui er wederom met de winst vandoor. We sprintten nagenoeg even snel, maar zijn timing was net wat beter. Enigszins frustrerend, maar de wanhoop was nog ver weg.”
Rit 5 werd verschroeiend, op meerdere vlakken. De route leidde ditmaal meer naar het binnenland, waar het nog wat warmer is dan aan de kust. Omdat we wederom een Afrikaans uurtje bij de starttijd mochten optellen, fietsten we bovendien een groot deel op het heetst van de dag, in de brandende zon, met temperaturen oplopend tot 41 graden. In eerste instantie leek dit geen invloed te hebben op de koersdrift van de meeste renners, aangezien we uiteindelijk 158 km aflegden met een gemiddelde snelheid van ruim 45 km/u. Wel bleek iedereen aan de meet behoorlijk gekookt te zijn. Zelf bakte ik er, ondanks de oventemperaturen, weinig van. Omdat ik nog steeds plaatsvervangend groene truidrager was, bestond er amper mogelijkheid om weg te komen. Heb je een klassementstrui aan, dan wil iedereen met je meezitten, maar niemand wil met je meerijden. Een kopgroepje streed om de winst, wij mochten het doen met de – verbrande – kruimels.”
Dun door de broek
Jos Koop: “Voor de 6e etappe werd een nieuw plan gesmeed. De controle door de ploeg van de gele trui leek wat af te nemen en dus wilden we koste wat kost iemand mee hebben in de vlucht van de dag. Niet alleen de ploeg van de klassementsleider was verzwakt, meerdere renners hadden blijkbaar wat verkeerds gegeten. Ook bij onze Bryan en Dennis, de rookie van het stel, liep het inmiddels dun door de broek. Gelukkig hield ons plan stand en mocht Rick, onze jonge god, uiteindelijk zijn studie Internationale Betrekkingen in de praktijk gaan brengen in een groep van 5. Daarachter konden wij in het peloton de boel lekker frustreren. Nu werkte de groene trui in het voordeel om de snelheid uit de tegenaanvallen te halen. De kopgroep met Rick reed een mooie voorsprong bij elkaar, wat hem de witte trui en een voorlopige 3e plek in het klassement opleverde.”
“Moraal was er dus genoeg om ook in de voorlaatste etappe de knuppel in het hoenderhok te gooien. Of de etappe überhaupt nog zou starten was dan wel weer de vraag, omdat de mensen van de tijdwaarneming niet betaald kregen en overwogen om te staken. Gelukkig werd dit probleem ook weer last-minute getackeld en mochten we toch van start. Nu was ik zelf bevrijd van het groene juk om mijn schouders en dat gegegven leek ook een positief effect te hebben op mijn benen. Na kilometer 100 doemde een omleiding op, wat ons over een hobbelige gravelweg leidde. Als ploeg zaten we netjes voorin om even flink de gashendel open te trekken en het peloton onder druk te zetten. Het peloton brak kortstondig, maar de cohesie in het voorste deel van het peloton ontbrak om het verder uit te buiten. Toen de ploeg van de leider vervolgens aangaf het gat naar de vroege vlucht niet te willen dichten, offerde Bart zich onzelfzuchtig op om de koplopers weer binnen schot te houden. Nagenoeg in zijn 1’tje bracht hij het verschil terug van anderhalve minuut tot zo’n 20 seconden, met nog 6 km te gaan. Vervolgens namen Rick en Arne het heft over om de laatste voortvluchtigen op te rapen. Inmiddels had ik een goed wiel gevonden voor de sprint en ditmaal was mijn timing beter. Zo kon ik het harde werken van de jongens eindelijk belonen met een etappezege.”
Goed gelachen
Jos Koop: “De laatst etappe in Dakar zou een eitje worden, een beetje uitbollen over de boulevard. Niets was minder waar. Een kort klimmetje moest 2 keer kort achter elkaar genomen worden. Eerst met windkracht 6 tegen, vervolgens met de wind mee. Het leek 2 rondes lang rustig te blijven, maar toen vonden de Kenianen en Rwandezen het welletjes en besloten ze een paar bommetjes te gooien – figuurlijk dan. Ik betaalde voor de inspanningen van een dag eerder en kon niet mee met de favorietengroep. Gelukkig wisten Rick en Arne zich op talent en karakter wel in de 1e groep te fietsen om zo de 3e plek van Rick veilig te stellen.”
“Daarmee was de koers ten einde gekomen, maar het avontuur nog niet. We hadden dezelfde avond nog een vliegtuig te halen en gezien het trage handelen van de organisatie besloten we maar de bezemwagen te charteren om 5 van ons met spullen en al naar het vliegveld te brengen. Zodoende waren we tenminste een keer op tijd. Uiteindelijk baatte dat niet echt, want het vliegtuig was nog eens op zijn Afrikaans een uur vertraagd, moesten we (onterecht) extra bijbetalen voor onze koffers, en bleken de fietsen uiteindelijk ook niet op eindbestemming Brussel aan te zijn gekomen. Gezien de financiële situatie van de organisatie is het ook maar de vraag of we nog iets van het prijzengeld gaan zien. Uiteindelijk zijn het allemaal bijzaken, we hebben goed gelachen, ons prima vermaakt, goed kunnen presteren en het was gewoon een machtig mooi avontuur!”
Fotomateriaal: Tour du Senegal.