Toen het nieuws werd aangekondigd dat de Nederlandse baanwielrenner Dion Beukeboom het historische werelduurrecord van Bradley Wiggins wilde aanvallen, noemde Cycling Weekly de Amsterdammer ‘een onbekende wielrenner’. Toegegeven, het klinkt misschien wat overmoedig. Maar Beukeboom geeft zichzelf op 22 augustus voldoende kans om de klus te klaren, daar in Mexico.
Noem het maar een serieuze klus, dat waanzinnige record van Wiggins op de wielerpiste in Londen breken. De Britse rocker deed het vorig jaar voor de ogen van een uitverkocht Lee Valley Park. Zijn doel om meer dan 55km/h te halen, lukte niet, maar die gemiddeld 54,526 km een uur lang ronddraaien, dat is ook al straffe kost.
Hoe kwam de baanrenner in Beukeboom erop om dat record te willen aanvallen? “Ik werd benaderd door fysioloog Jim van den Berg”, zegt Beukeboom. “Hij kende mijn vermogens en later ook mijn CDA-waarde, een aerodynamicacijfer. Ik was de perfecte kandidaat, vond hij. Ook omdat ik een baanachtergrond heb, en de tijd om me optimaal voor te bereiden.”
Dunnere lucht
Wiggins ondernam zijn poging in Londen, Beukeboom heeft een ander plan. Hij trekt naar Mexico, al zal dat niet op dezelfde (buiten)piste zijn dan waarop Eddy Merckx in 1972 het werelduurrecord pakte (49,431 km). De Nederlander trekt naar een piste in Aguascalientes, terwijl Merckx het in hoofdstad Mexico City deed. “Mexico is op hoogte, en dat geeft voordeel ten opzichte van zeeniveau”, beseft Beukeboom. “Dus ook voordeel ten opzichte van de poging van Wiggins. Grotere hoogte geeft namelijk dunnere lucht, waardoor je gewoon sneller gaat. Ik waag mijn kans trouwens op een houten baan van 250 meter waar Jim eerder is geweest met Thomas Dekker.”
Op training trapt Beukeboom een uur lang 455 Watt. Kan dat ook in wedstrijdverband of zijn die omstandigheden anders? “Een wedstrijd is altijd anders dan training”, leert zijn ervaring. “Gelukkig simuleren we veel, niets is echt nieuw. Zo hebben we de vermogens van lange testen en het NK tijdrijden die we analyseerden. Dus ik geloof er wel in. Dat ze mij in Cycling Weekly een onbekende renner noemen, motiveert me trouwens. En wat ook in mijn voordeel speelt: ik heb uiteindelijk toch niets te verliezen….” (lacht)
Prachtige carrière
Zo’n challenge vraagt natuurlijk behoorlijk wat training en toewijding om er vol naar toe te kunnen leven. “De poging is geslaagd als ik er alles uitgehaald heb”, probeert Beukeboom de druk wat in te tomen. “Dat is dan waarschijnlijk volgens de berekeningen dat ik het breek. Echter is zo’n poging altijd een momentopname. Alles moet kloppen. Wat het zou betekenen voor mijn carrière als ik in mijn opzet zou slagen? Geen idee, dat is nu ook niet belangrijk. Ik heb nog niet verder dan 22 augustus gekeken. Ik vind dat ik nu al een prachtige carrière heb waar ik met veel plezier en trots op terugkijk. Bovendien is de weg hier naartoe al prachtig op zich.”