Hij heeft er al een carrière van meer dan 15 jaar opzitten, maar Jérôme Baugnies (31) van Wanty-Groupe Gobert wil nog wel even doorgaan. Zelfs tot zijn 38, 39 of 40. We zijn dus nog niet verlost van de renner die als nieuweling nog Parijs-Roubaix won en ook als junior podium reed in de Helleklassieker. Wel staat er nog een belangrijk puntje open op de to do-lijst. Baugnies heeft immers nog nooit Parijs-Roubaix gereden bij de elite.
Op zijn 31e heeft Jérôme Baugnies wellicht het grootste gedeelte van zijn carrière achter de rug. In al die jaren zijn er heel mooie dingen gebeurt. Zijn 1e grote lichtpunt beleefde Baugnies naar eigen zeggen in 2009. “Op het moment dat ik prof ging worden bij Topsport Vlaanderen-Mercator werd ik 5e bij de beloften op het WK in Mendrisio. In de 2 seizoenen die volgden bij de Sport Vlaanderen-ploeg heb ik behoorlijk goeie uitslagen gereden, maar het is een feit dat die ene grote overwinning wel ontbrak.”
Het leek voorspoedig te gaan met zijn carrière, maar dan volgde een terugval. “Ik ging een jaar naar Team NetApp, maar dat is me niet bepaald goed bevallen”, erkent hij. “Daarna heb ik de stap terug gezet naar de elite zonder contract. Daar heb ik opnieuw leren winnen in de sprint en die lijn heb ik de voorbije jaren kunnen doortrekken. Dat jaar bij NetApp is achteraf gezien een belangrijk scharniermoment geweest. Er waren mensen die niet in mij geloofden. Ze lieten me verstaan dat er maar weinig renners waren die hun profcontract verloren én daarna terugvochten naar hun oude niveau.”
Baugnies speelde dat wel klaar. “Ik ben er in geslaagd mijn carrière opnieuw te lanceren”, zegt hij. “Het jaar dat ik weer prof werd (bij Wanty in 2014, red) won ik meteen 4 koersen, waaronder een rit in de Tour des Fjords. Zo was ik meteen vertrokken.”
Brabantse Pijl
Opvallend in de carrière van Baugnies: bij de juniores werd hij eens 3e en eens 7e in Parijs-Roubaix. En bij de nieuwelingen had hij de Helleklassieker zelfs gewonnen. Dat vakje blijft in zijn profloopbaan echter nog open. “Bij de jeugd was ik een renner die alles kon, en eigenlijk is dat nog steeds zo”, zegt de Denderhoutemnaar. “Maar het is natuurlijk wel zo dat het bij de profs bijna onmogelijk is om alle voorjaarskoersen te combineren. De laatste jaren is de koers echt aan de specialisten, richten renners zich op een koers of 4 in het voorjaar.”
“Het klopt dat ik Parijs-Roubaix bij de profs zelfs nooit heb gereden”, beseft Baugnies, wanneer we hem daar op aanspreken. “3 dagen na Roubaix is er tegenwoordig altijd de Brabantse Pijl en dat is een koers waar ik meer tot mijn recht kom, denk ik. Ik richt dus meer mijn pijlen op die koers dan op Roubaix (al moet gezegd dat zijn ploeg Wanty-Groupe Gobert ook niet altijd startrecht kreeg in Parijs-Roubaix, red). Maar ik wil hem zeker nog eens rijden in de toekomst.”
Bergtrui
Nog opvallend op zijn palmares: Baugnies won in 2010 de bergtrui in de Ronde van de Algarve. “Het was mijn 1e koers bij de profs”, lacht hij. “Ik zat 2 dagen in een ontsnapping, en dan later was ik nog eens mee vooraan. Zo’n trui winnen bij je debuut, dat is niet slecht om te beginnen. Ik ben nochtans iemand voor het Ardennenwerk. Voor de Vlaamse klassiekers ben ik te licht. De meeste renners wegen 75 kilo, ik maar 67. Het verschil is te groot om in het Vlaams voorjaar resultaten te rijden. Daarom richt ik me op die Ardennenkoersen.”
“Eigenlijk val ik met mijn lichaamsbouw tussen de verschillende profielen. Ik moet dus altijd wat kijken naar mijn vorm om te beslissen waar ik ga rijden. Maar ik ben op alle fronten inzetbaar en dat is wellicht ook een beetje in mijn nadeel. Als er ergens iemand uitvalt, dan roepen ze Jérôme Baugnies wel op. Het heeft ook voordelen. Ik ben geen sprinter, maar aan de meet ben ik wel snel. Zo zijn er maar weinig renners die elk jaar 3 of 4 koersen winnen. Dus ik klaag zeker niet.”
Belgisch kampioen
In 2010 werd Baugnies Belgisch kampioen bij de elite zonder contract. “Ik had dat jaar een koers of 16, 17 gewonnen en trok zonder druk naar dat BK. Het was de kers op de taart van een mooi seizoen. Ondertussen denk heb ik mijn plaats nu wel gevonden in het peloton. Ik kan me focussen op wedstrijden die me liggen en daarin kan ik ook meedoen voor de zege. Ik koers dus nog altijd met veel plezier en zie het wel zitten om misschien zelfs tot mijn 40e door te gaan”, besluit hij.
Fotomateriaal: Marc Dreesen.