Het was een succulente sportweek voor wie niet tuk is op voetbal. Daar was het allemaal net wat minder geweldig en prachtig, naar verluidt, op een betoverend doelpunt van Hazard na. Plat moeten met een brakke rug in de week van het WK wielrennen, het was alsof het lot me sloeg en zalfde in een en dezelfde beweging. En toen moesten de Belgian Cats nog stunten
Nu blinkt zo’n WK heus niet altijd uit in spanningskracht en emotie. Ik herinner me menig slaapverwekkend WK, het soort vervelende koers dat zich in 30 seconden en een handvol bullet points laat vertellen. Soms volstonden 2 woorden: Massasprint. Sagan.
Geen combines
Maar de week begon veelbelovend, en vanaf de 1e kilometer ging het allemaal in stijgende lijn. Eerst was er de allerlaatste ploegentijdrit ooit, een heerlijke discipline voor fijnproevers, en een zeldzaam zuivere expositie van het wielrennen als ploegsport. Maar niemand kijkt ernaar, aldus de UCI-bonzen, dus moet ze op de schop, een crime zonder weerga. Maar we hebben het over de UCI, een clubje dino’s in maatpak, die menen te weten wat het wielrennen nodig heeft, maar vaak exact het tegendeel bewijzen.
Ik heb overigens nooit begrepen waarom mensen tijdrijden saai noemen. Is de marathon saai? Veel zuiverder kan je sport op 2 wielen niet hebben. Gewoon hard rijden, alleen tegen jezelf en de elementen. Geen combines of voorakkoordjes, geen treintjes of waaiers, geen hulp van meesterknecht x of y. De sterkste wint altijd. Maar helaas, in het land der flandriens hebben we nooit hoog opgelopen met rijden tegen de klok. Geen wonder dat we er een eeuwigheid niets van bakten. Waarom zou je je dubbel plooien voor een wielerspecialisme waar sponsors en ploegen geen geld en het publiek geen liefde voor veil heeft.
Goddank zijn renners eigengereide atleten, die soms gewoon doen waar ze zin in hebben. Stel je voor dat de laconieke Victor Campenaerts zich niet al jaren koppig en gefocust dubbel plooide om uit te blinken in zijn favoriete bezigheid. Het zou ons veel kijkplezier en een resem medailles hebben gekost.
Scepsis voor Remco?
Het aantal kijkers voor de tijd- en de wegrit bij de junioren brak alle records. Die plotse obsessie had slechts 1 reden: het fenomeen Remco Evenepoel, het meest bewierookte jongtalent sinds…. ja, sinds wie eigenlijk? De junior won het jongste EK met 10 minuten voorsprong. 10 minuten. Een regelrechte vernedering voor alle tegenstanders. De wielerliefhebbers bleken uit 2 kampen te bestaan: zij die vonden dat het allemaal wel wat minder mocht, en dat het knaapje zich eerst maar eens moest bewijzen, en zij die hem al voor het startschot op het hoogste schavot hadden gehesen.
De scepsis van de 1e groep kromp als wol op 90 graden bij het aanschouwen van een ongeziene dubbele stunt. Ik voelde vooral medelijden met alle andere renners in het juniorenpeloton, herleid tot zwalpende sukkels, deerniswekkende dutsen, naast zoveel machtsvertoon. Hoe het de knaap ook verder vergaat, het was een verbluffende prestatie: bijna anderhalve minuut voorsprong in het tijdrijden én op de weg, in dat laatste geval na een val en een knullige wielwissel die hem meer anderhalve minuut tijd kostten.
Onklopbaar Oranje
Ik weet het niet zeker, maar ik durf stellig beweren dat geen enkele junior ooit zoveel krantenpagina’s heeft gevuld. Niet onlogisch, na zo’n prestatie. Merkwaardig genoeg hadden dezelfde kranten hooguit 1/6 pagina over voor een minstens even memorabele, zo niet nog onvergetelijker prestatie: de manier waarop kanjer Anna van der Breggen zonder verpinken, alsof ze even boodschappen ging doen, de niet geringe tegenstand op een hoopje reed en met bijna 4 minuten voorsprong de regenboogtrui tegemoet reed. 4 minuten. Het soort voorsprong waar we met weemoed en nostalgie aan terugdenken, dat beelden oproept van wollen koersmaillots en functieloze petjes, aan Eddy. Voor de 2e keer in een week kreeg ik m’n mond niet dicht. Sportjournalisten leken niet onder de indruk. Anna is een vrouw. Dat is vast toeval.
De meest gevreesde concurrentie bevond zich in haar eigen team. Maar landgenote Annemiek van Vleuten, die een paar dagen eerder al de wereldtitel tijdrijden binnenhaalde, ging tegen de vlakte, met een breuk in de knie als resultaat. Met die kapotte knie reed Van Vleuten de koers uit aan een rotvaart. Toen Philippe Gilbert iets gelijkaardigs deed tijdens de laatste Tour regende het superlatieven. Over de heldenmoed van Annemiek hadden we het niet. Annemiek is een vrouw. Vast ook toeval. Laten we vooral ook onthouden dat Nederland nauwelijks te kloppen is in het vrouwenwielrennen. Na de individuele tijdrit kleurde het hele podium oranje. Investeren in talent loont altijd.
Feniks
De klap op de vuurpijl diende zich aan op de laatste dag, een hoogstaand en allerappetijtelijkst dessertbuffet, in de vorm van een loodzwaar klimparcours en een veelbelovende deelnemerslijst. Minder dan de helft van de renners reed de wedstrijd uit. Om maar te zeggen wat een sadistisch kloteparcours het was. Er werd gezwalpt, gevallen en leeggereden uit koers gestapt. Maar de finale werd opgediend als een geflambeerd hoogtepunt. Want zou het echt eindelijk gebeuren? Zou die ouwe trouwe Valverde, die al 6 keer op het schavot stond, maar nooit op het allerhoogste, in de late herfst van een indrukwekkende carrière dan toch die vurig gegeerde regenboogtrui om z’n pezige lijf trekken? Wel, ja. Sprintend van op de kop, tegen kanjers als Dumoulin, Bardet en revelatie Woods, en als een op drift geraakte raket over de meet banjerend, oerkreten van ongeloof en vreugde uitslaand. Je zou haast denken dat de man nog nooit iets gewonnen had.
De kleine Alejandro was een fenomeen op 2 wielen. Van z’n 10e tot z’n 13e won hij elke wedstrijd waar hij aan de start kwam. Een Evenepoeltje avant la lettre, maar daar werd in het Spanje van de jaren ’90 niet hysterisch over gedaan. Hij was nog maar een jaar prof toen hij op het 3e schavot van de Vuelta stond, met als kers op de taart 2 etappes achter z’n jeugdige naam. Maar Alejandro was een renner van z’n tijd. En die wielertijd ademde doping uit al haar poriën. De lijst van zondaars is ellenlang. De lijst van getalenteerde renners die niet meekonden zonder middelen en gedesillusioneerd hun droom opborgen is minder lang, en minder gekend. 2 jaar schorsing, luidde het verdict voor Valverde. 2 jaar niet koersen, het is een eeuwigheid in een korte wielerloopbaan. Een renner zou er voor minder de brui aan geven en een deugdelijke stiel zoeken om de rest van z’n leven mee door te komen.
Koersbeest Valverde bleef evenwel niet kniezen, maar trainde 2 jaar lang als een bezetene, vastbesloten om de draad weer op te pikken en als een feniks te herrijzen. Zo geschiedde. In 2012 stond hij er terug. Niemand behalve Valverde die er in tijden van specialiseren en pieken zo lang en zo vaak staat, van de Ruta del Sol in februari tot aan het WK in het najaar. En hij wint nog ook, minstens 10 keer per jaar, altijd gretig, met zichtbaar plezier, zonder aanstellerij. Valverde koerst alsof hij niets liever doet. Elke wedstrijd rijdt hij alsof het zijn 1e en zijn laatste is. Tom Boonen had gelijk toen hij zei dat Valverde de beste renner van zijn generatie was. Dat uitgerekend hij, op z’n 38ste, een leeftijd waarop de meeste toppers hun koersfiets al aan de wilgen hebben gehangen, dit zuur verdiende goud won…. Ik vind het onmogelijk om daar niet oprecht blij om te zijn.