Hij reed verre van een onaardig seizoen bijeen in zijn laatste jaar als belofte, maar het is een brug te ver om te stellen dat de eliteploegen stonden te springen om Yves Coolen een kans te geven. De 23-jarige Kempenaar greep de laatste kans om de overstap te maken naar de elites met contract en rijdt volgend seizoen voor BEAT Cycling Club, dat nog op zoek was naar een type coureur als hem.
Je rijdt het komende seizoen voor de wegploeg van BEAT Cycling Club. Hoe is die transfer tot stand gekomen en om welke kwaliteiten heeft de ploeg jou vastgelegd, denk je?
Yves Coolen: “Via een goede vriend en via renner Daan Hoeyberghs ben ik in contact gekomen met Geert Broekhuizen, de oprichter van BEAT. Daar is een gesprek uit voortgekomen waaruit snel bleek dat we op dezelfde golflengte zaten. Ik heb het voorbije seizoen laten zien dat ik in praktisch elk type koers m’n streng kan trekken en prijs kan rijden – van een 2e plaats in een rit in de Triptyque Ardennais over een top 10-plaats in de Omloop het Nieuwsblad tot een overwinning op UCI 1.2-niveau. Zeker die overwinning was – in combinatie met mijn teamspirit – voor hen een doorslaggevende factor, want daarmee heb ik aangetoond dat ik het ook kan afmaken als de kans zich voordoet.”
Welk soort contract krijg je bij BEAT? Moet je dit combineren met werk/studies?
Yves Coolen: “Ik rijd op basis van een VDAB-statuut met een onkostenvergoeding vanuit de ploeg. Dat geeft me de kans om me voor het komende jaar 100 procent te kunnen toeleggen op de koers.”
Welke rol zal je komend seizoen krijgen binnen de ploeg?
Yves Coolen: “Bij BEAT worden alle renners als evenwaardig beschouwd. Iedereen krijgt er zijn kansen. De ene koers zal het voor pakweg Piotr (Havik, red) of Martijn (Budding, red) worden, in de volgende koers zal dan weer een andere renner zijn kans mogen gaan. Er wordt gewoon van je verwacht dat je in elke rol die je in die koers toegewezen krijgt, je ook voor de volle 100% inzet voor de ploeg.”
Was het nu of nooit voor een mooie transfer naar het eliteniveau?
Yves Coolen: “Dat was voor mij inderdaad de laatste kans om me te kunnen tonen op het UCI 1.1-niveau. Bij Home Solutions – Soenens gingen ze zich vooral richten op het opleiden van de U23-renners, waardoor er voor mij geen plaats meer was en ik ging uitkijken om minstens op het continentale niveau aan de slag te kunnen. Wat uiteindelijk gelukt is en waarvoor ik BEAT zeer dankbaar ben voor het vertrouwen.”
Hoe kijk je globaal terug op de voorbije 2 seizoenen bij Soenens?
Yves Coolen: “Met een supergoed gevoel. Vanaf de 1e dag bij de ploeg voelde ik me meteen op mijn gemak. Ook won ik al snel een UCI-koers in mijn 1e jaar bij de ploeg, wat voor mij een beetje voelde als een dankbetuiging voor het vertrouwen dat ze me hadden gegeven. Maar ook naast de fiets was de ploeg gewoon fantastisch geregeld. Het materiaal was in orde, de aanpak op wedstrijddagen, de sfeer,.… Alles was gestructureerd en zat goed. Ik denk dat ze in de toekomst zeker een rol van betekenis zullen spelen tussen de grote opleidingsploegen in België.”
Je reed afgelopen seizoen top 10 in de Omloop Het Nieuwsblad voor beloften. Is het op de Vlaamse parcours dat jouw toekomst als renner ligt?
Yves Coolen: “Die top 10 gaf me uiteraard de bevestiging dat ik op dergelijke omlopen zeker mijn ding kan doen, zeker omdat ik voordien ook al een heel sterke Dwars door de Vlaamse Ardennen had gereden. Daar zag ik echter nog een mooie uitslag verloren gaan door een verkeerde beslissing in de sprint. BEAT liet ook blijken dat ze die top 10 in de Omloop wel konden smaken en dat ze inderdaad wel zo’n type renner nodig hadden.”
“Bij Home Solution Soenens kwam ik vaak in de regio van de Vlaamse Ardennen, waardoor ik ook de nodige kennis heb over de belangrijke punten, wegen en hellingen in die regio. Ook mijn verleden als veldrijder helpt me in zo’n koersen waarin het wringen vaak een belangrijke rol speelt. Ook in de Ardennen en de Vogezen kom ik goed tot mijn recht, maar ik ben iets te veel sprinter om me een klimmer te noemen. Geef mij dus maar de nerveuzere voorjaarskoersen met korte hellingen en nog het liefst met een compact groepje naar de aankomst.”