Lorena Wiebes trok woensdag aan het langste eind op Nokereberg, goed voor haar 1e zege van het seizoen. Best wel opmerkelijk, want de Utrechtse van Parkhotel Valkenburg was in 2017 nog juniore en is deze week pas 20 geworden. De bevestiging dat ze een toptalent is, al vindt ze zelf dat er nog ruimte is voor progressie. En ze weet ook waar.
Wij spraken Wiebes – toevallig? – voor de start van Nokere Koerse al op het marktplein van Deinze, waar ze eerst nog eens terugblikte op haar debuutseizoen tussen de elite. Dat was verbazend goed, met een ritzege in de BeNe Ladies Tour en overwinningen in onder meer de Omloop van de IJsseldelta en de GP Sofie Goos. “Ik had het inderdaad niet verwacht dat het zo lekker zou lopen”, bekent ze. “Vooral de BeNe Ladies Tour was voor mij belangrijk, omdat dat toch een wat grotere koers is. Maar de IJsseldelta zet ik er niet zo ver onder omdat we daar als ploeg enorm sterk presteerden. De manier waarop zegt soms ook iets, ja.”
“Dat ik zoveel kon winnen, maakte het niet alleen straf, het gaf me ook enorm veel vertrouwen dat ik het bij de elites kan maken”, vertelt ze. “Bij de juniores won ik best veel koersen en werd ik in 2017 ook Europees kampioene in Denemarken, maar je kan het nooit vergelijken. Er is niet alleen het niveau en lengte van het parcours, maar bij de elite wordt er ook meer koers gemaakt, waardoor het niet zo evident is om er op het einde nog een ferme sprint uit te persen.”
Positionering
Als Wiebes wint, is het inderdaad meestal in een massaspurt. Maar zit er ook meer in haar? “Sprinten is sowieso mijn sterkste onderdeel”, beseft ze ook wel. “Maar ik wil de komende jaren meer laten zien. Met name in het klimwerk wil ik graag meer gaan uitblinken. Het is de bedoeling dat ik daarom dit seizoen een aantal wedstrijden met veel hoogtemeters ga rijden, puur om sterker te worden en bij te leren in dat soort werk. Misschien kan ik deze zomer al de Giro Rosa rijden, maar ik weet niet of mijn ploeg me daar al gaat voor selecteren. Het kan best dat dat nog net iets te hoog gegrepen zal zijn voor mij. Al zou het natuurlijk wel een enorme ervaring zijn.”
In het voorjaar gaat de aandacht natuurlijk nog vooral naar het sprinten. “Er is nog werk aan”, vindt ze. “Vooral de positionering in de laatste kilometer kan nog veel beter. Vorig seizoen heb ik dat meteen gevoeld, maar ik heb er dan ook veel uit geleerd. Ik moet stouter durven zijn, meer vechten voor mijn plaats. De bedoeling is om nog meer te winnen dan vorig jaar en ook om kwalitatief hoogstaandere koersen naar mijn hand te zetten. Het EK is deze zomer in Nederland, dus dat is sowieso een hoofddoel. Al wil ik ook meer UCI-punten pakken.”
Met winst in Nokere is alvast duidelijk dat Wiebes geen 1-dagsvlieg is.