Winnen had ze nog nooit gedaan en dan ging ze nog van start in en wedstrijd met behoorlijk wat hoogtemeters. Het was dus zonder verwachtingen dat Anna van Wersch naar Overijse was getrokken. Maar door het slim te spelen, kwam ze toch als 1e over de meet op de Brusselsesteenweg.
Een uur of 3 voor de profs kwamen ook de juniores en nieuwelingen over de meet van de Brabantse Pijl. Zij hadden er 9 ronden en in totaal ruim 46 km opzitten, en ondanks de hellingen kwam het toch tot een sprint. “Sprinten is dan wel mijn sterkste wapen, eigenlijk had ik niet verwacht hier voor de 1e plaats te kunnen spurten”, doet Anna van Wersch haar wedstrijdverhaal.”
Een kleine 50 rensters stonden aan de start in Overijse, maar er werd aanvankelijk weinig echt koers gemaakt. Zowaar tot tevredenheid van de latere winnares. “Klimmen is mijn grootste werkpunt”, bekent ze. “Na elke helling hing ik helemaal achteraan en soms scheelde het niets of ik lag er echt af. Goed dus dat er niet te snel werd gereden. Door het feit ook dat ik heel goed bochten kan inschatten en aansnijden, kon ik in de afdaling telkens terug aansluiting maken bij het peloton.”
Shirin geklopt
De aankomst lag net achter de laatste beklimming van de Schavei. “Ik wist dat ik in die laatste ronde en zeker voor de laatste keer die Schavei toch voorin moest zitten om te kunnen meesprinten voor de zege”, lacht Anna van Wersch. “Ik moest constant harken om een positie vooraan te houden, maar dat lukte met veel moeite dan toch. In de laatste rechte lijn kwam eerst een Russisch meisje langs me voorbij en vervolgens ook Shirin van Anrooij (het Nederlandse supertalent, lees HIER, red). Dat ik daar uiteindelijk nog over kon, is gewoon fantastisch.”
Zoals gezegd is klimmen nog het grootste werkpunt voor Van Wersch. “Ik ben beginnen fietsen op mijn 6 à 7 jaar”, vertelt ze. “Echt veelbelovend was het allemaal niet. Er waren tijden dat ik 3 keer gedubbeld werd. Maar ik werd elk jaar toch een beetje beter. Winnen was me tot vandaag nog nooit gelukt, dus ik ben wel heel erg blij, natuurlijk. Naar de toekomst toe wil ik vooral een allroundster worden, dus aan dat klimmen moet ik werken. Maar met het verfijnen van mijn sprint ga ik ook al iets kunnen bereiken, hoop ik.”