De Cima Coppi, het dak van de Giro, wordt al sinds 1965 toegewezen aan een bepaalde col. De Passo dello Stelvio kreeg al 10 keer de eer. De Passo Pordoi is echter nog populairder en werd al 13 keer dak van de Italiaanse ronde. Ook de Tre Cime di Lavaredo en de Passo di Gavia hebben voor de meeste fans geen geheimen meer. Wij belichten graag 4 andere cols die ooit de eer van Cima Coppi kregen in de Giro.
Colle dell’Agnello
Il Colle dell’Agnello, de Agnelpas, op de grens van Italië met Frankrijk, is met zijn 2.744 meter de op 2 na hoogste met de koersfiets berijdbare top in de Alpen, in het kielzog van de Stelvio en de Col de l’Iseran. Na het startschot in Pinerolo klommen de renners zich in de Giro van 2016 richting Risoul, op Franse bodem. Michele Scarponi kwam als leider door op de top, zijn landgenoot Vincenzo Nibali gooide de armen de lucht in in de Hautes-Alpes. Het is op deze Agnelpas dat Steven Kruijswijk eveneens in 2016 zijn roze leidersmaillot definitief verloor. Welke gevolgen een stuurfoutje niet hebben kan!
De Colle dell’Agnello is allerminst een doorsneeklimmetje. Een groot deel van het jaar is hij gewoonweg gesloten wegens ondergesneeuwd of voor lawinegevaar. Zo werd de beklimming in de Giro van 1995 – de 1e van 4 Giro-opnames – geannuleerd. Heel populair is deze col, die zich strekt over de provincies Cuneo in Italië en de Hautes-Alpes in Frankrijk, bij wielertoeristen niet. Vreemd genoeg, want alleen al voor het uitzicht op de 3.841 meter hoge piramide van de Monviso, de Pain de Sucre en de Crête de la Taillante de moeite om eens serieus af te zien.
Colle d’Esischie
De Colle d’Esischie in Piemonte was in de Giro van 2003 de Cima Coppi met een top op 2.370 meter hoogte en werd opgenomen in de etappe van Santuario di Vicoforte naar Pontechianale, gewonnen door de helaas duister klinkende naam Dario Frigo. Het was echter de Colombiaan Freddy Gonzalez die vanuit Ponte Marmora als snelste de 1.426 hoogtemeters achter de kiezen sloeg, na een dikke 20 km klimwerk. De Giro van 2003 was smulwerk voor Gilberto Simoni, die zijn landgenoot Stefano Garzelli en Oostblokker Jaro Popovych in Milaan op meer dan 7 minuten reed.
De Colle d’Esischie ligt in het zuidelijke deel van de Cottische Alpen en maakt deel uit van de Colli di Cuneo, die voorts ook bestaat uit de Colle di Valcavera, Colle della Bandia en Colle Fauniera. Dit heerlijke deel van de Alpen staat bekend om zijn grote populatie bergmarmotten en gevarieerde flora. De Valle Grana, de vallei die je doorkruist bij het afdalen van de Esischiepas, is trouwens meer dan de moeite! Het sanctuarium San Magno (foto) is de bekendste trekpleister in het dal.
Colle delle Finestre
In de Giro van 2015, naar zijn hand gezet door ene Alberto Contador, werd voor het eerst in de roemrijke geschiedenis van de Giro de Colle delle Finestre tot Cima Coppi gebombardeerd. De etappe liep van Saint-Vincent naar Sestriere en werd gewonnen door nationale held Fabio Aru, terwijl Mikel Landa als primus de doorkomst boven haalde. De top van deze lastige col ligt op 2.176 meter. De zuidzijde werd pas begin deze eeuw geasfalteerd met als doel opname in de Giro van 2005. Zijn debuut in Italiës grootste wielerronde was het in 2015 dus niet – ook anno 2011 zat de Finestre trouwens in de Giro.
Wat de Colle delle Finestre zo mooi maakt, zijn de forten op de flank. Aan de voet in het zuiden ligt het Fortezza di Fenestrelle, een ‘fortje’ met een domein van 1,3 vierkante kilometer! Op de top loopt er dan weer een kronkelende oude militaire steenslagweg richting Sestriere. De Finestre biedt ook heel wat mooie views op andere bergketens.
Passo del Sempione
We doen eens een folietje en verlaten de Italiaans-Franse grensstreek. De Simplonpas bevindt zich in Zwitserland en verbindt het Rhônedal in het Zwitserse kanton Wallis met het Val d’Ossola in de Italiaanse provincie Verbano-Cusio-Ossola. De Passo del Sempione was de Cima Coppi in de Giro van 1985. Opnieuw was het een Colombiaan die als 1e de 2.005 meter hoge top bereikte, maar van Reynel Montoya hebben we voorts nog weinig vernomen. Francesco Moser won de rit over voorts ook de Sint-Bernhardpas en Bernard Hinault bleef ook de dag nadien het roze dragen – tot en met Milaan trouwens.
De Passo del Sempione – weliswaar de laagste overgang over de hoofdkam van de Alpen – is vanuit Briga, Valais een 20 km lang en stijgt gemiddeld 6,6%. Je doet over de hele lengte ruim 1.300 hoogtemeters. De brede weg wordt af en toe afgeschermd door lawinegalerijen en tunnels, maar het zicht op de gletsjers van Berner is wel fenomenaal.
Foto:Hullie – Opera Propria, CC BY 3.0, Collegamento