Bij de junioren reeg hij de overwinningen aan elkaar, maar vorige winter zakte alles in elkaar. Door ademhalingsproblemen werd Jens Dekker geen keuze gelaten en moest de riem er meteen af. Afgelopen vrijdag maakte hij na bijna een volledig jaar afwezigheid zijn rentree in grote klassementscross. Op de Koppenberg trok hij in het shirt van Orange Babies meteen het laken naar zich toe.
Hoe hevig waren die ademhalingsproblemen waar je vorige winter last van had?
Jens Dekker: “Voor alle duidelijkheid, de ademhalingsproblemen begonnen al in 2017. Ik had er vooral last van in lange wegwedstrijden. In veldritten had ik niet veel last van de specifieke ademhalingsproblemen, als ik maar niet te diep ging. De ademhalingsproblemen waren dan ook niet de hoofdklacht, het was meer een neveneffect. Het grootste probleem was dat ik gewoon geen energie had, en daardoor bijna niet meer kon trainen. De ademhalingsproblemen ontstonden vooral omdat mijn lichaam niet meer aankon wat ik ervan vroeg.”
Was er toen geen andere optie dan (tijdelijk) stoppen?
Jens Dekker: “Nee, ik was al 2 jaar lang vooral conditie aan het behouden. Van opbouw was nog weinig sprake. Met alle blessures van het begin van vorig seizoen had ik zoveel conditie verloren dat er toch geen uitslagen meer zouden komen dat seizoen. Na 3 jaar ‘ziek’ zijn, was het wel eens tijd om echt te gaan onderzoeken wat er precies scheelde.”
Heb je lang moeten nadenken over die beslissing?
Jens Dekker: “Ik denk dat het de week voor Namen was dat ik amper nog hier en daar een uurtje rustig kon fietsen. Ik wilde nog wel crossen, maar na een stuk of 4 zware valpartijen in 1 seizoen durfde ik eigenlijk niet meer van die afdalingen af. Het was mentaal en fysiek op. Ik kon niet meer trappen en evenmin sturen, dus er was eigenlijk geen discussie meer mogelijk.”
Was het mentaal moeilijk om het crossen/wielrennen los te laten?
Jens Dekker: “Ik had nooit de intentie om te stoppen. Er was alleen een stap terug nodig om weer te kunnen presteren. Aan de ene kant is dat mentaal lastig, maar het was heel duidelijk dat ik niet kon presteren, en ik ben wel nuchter genoeg om dat dan te kunnen accepteren. Zolang ik nog wel een beetje kon blijven fietsen, ging het wel. Uiteindelijk heb ik maar 2 weken compleet niks gedaan. Daarna heb ik maanden lang rond de 7 uur per week op de fiets gezeten. Dat was altijd heel rustig. Echt trainen kan je dat niet noemen, maar het hield me mentaal wel op de rails.”
Hoe zijn de problemen sindsdien geëvolueerd?
Jens Dekker: “Het heeft een hele tijd geduurd voor we de juiste richting vonden. Ik geloof dat ik in juni voor het eerst contact had met de dokter die uiteindelijk met de antwoorden is gekomen. Ik heb toen een aantal genetische testen en bloedtesten gedaan. Op basis daarvan is er een soort van diagnose gesteld. Het ligt niet zo simpel dat er een virus is dat alles verklaart, maar het komt er op neer dat er een paar genetische factoren zijn die mij meer vatbaar maken dan gemiddeld. Daarnaast had ik nog een paar tekorten, waardoor bepaalde stoffen niet genoeg aangemaakt werden. Daardoor werd de citroenzuurcyclus verstoord en maakte mijn lichaam gewoon niet meer genoeg energie vrij om op hoog niveau te sporten. Dat proces heeft invloed op het hele lichaam, en daar kwamen dan ook weer andere problemen van, zoals ademhalingstoornissen en voedingsintoleranties. Toen de uitslagen van die testen er eenmaal waren, kreeg ik een paar supplementen voorgeschreven en 3 dagen later voelde ik al een heel duidelijk verschil. Dat was ergens eind juli.”
Moet je nu nog medicatie of supplementen nemen om voluit te kunnen sporten?
Jens Dekker: “Ik neem op dit moment bepaalde supplementen om mijn hele energiesysteem weer op een normaal niveau te krijgen. Dat betekent dus op het niveau van een gemiddelde mens, daar zit ik zelfs nu nog niet helemaal. Die supplementen zijn een aantal lichaamseigen stoffen waarvan ik er niet genoeg aanmaak. Zoals bijvoorbeeld magnesium, waar ik nog altijd een tekort aan heb – al is het een stuk beter dan in juli. Dus in principe zijn de supplementen die ik neem niet prestatiegericht, maar met de bedoeling om weer een gezond en normaal functionerend mens te worden. En omdat die vragen toch gaan komen: alles is dopingvrij, er is niks wat op doping lijkt, en er zijn geen futuristische middelen die over een paar jaar wel als doping gezien zullen worden.”
Hoe lang was je al terug aan het trainen?
Jens Dekker: “Ongeveer de laatste week van juli was de 1e week dat ik echt begon te trainen. Daarvoor fietste ik dus al een beetje rond, dus ik kwam niet van 6 maanden complete rust, maar dat betekent dus 15 weken training.”
Was je verrast dat je al kon winnen op de Koppenberg?
Jens Dekker: “Aan de ene kant is het natuurlijk verassend om zo snel al te kunnen winnen, aan de andere kant was de Koppenbergcross misschien wel de beste cross die ik op dat moment had kunnen rijden. Om op de Koppenberg te presteren, moet je vooral gewoon een hoog wattage per kilo op omslagpunt kunnen trappen, en een beetje kunnen sturen in de afdaling. Dat wattage per kilo op omslagpunt verbeter je vooral door duurtraining en dat is eigenlijk het enige wat ik tot nu toe getraind heb. Dingen als uit bochten sprinten, korte klimmetjes,… heb ik nog amper getraind, dus op alle andere parcoursen was ik waarschijnlijk minder goed geweest. Het was natuurlijk wel een hele mooie binnenkomer.”
Ben je nog ver van je allerbeste vorm?
Jens Dekker: “Mijn behandelende arts schatte na de Koppenbergcross dat ik ergens tussen 70% en 75% aan het presteren ben. Dat betekent natuurlijk niet dat ik 30% sneller kan rijden, maar er is absoluut nog flink wat verbetering mogelijk. Ik ben gewoon nog niet helemaal hersteld, maar ik wilde wel op tijd beginnen om niet te veel punten te verliezen en al wat crossgevoel op te doen alvorens het echt belangrijk wordt. 70% tot 75% klinkt behoorlijk dramatisch, maar als je bedenkt dat ik 2 jaar geleden op dezelfde Koppenberg nog tot de laatste ronde streed met de 1e en 2e bij de elite mannen dit jaar, is het misschien ook niet zo vreemd.”
Wat zijn nu je plannen voor de rest van deze winter?
Jens Dekker: “Ik moet nog een beetje mijn wedstrijden uitkiezen, ik kan nog niet te veel aan. Het sportieve hoofddoel is om te presteren in januari, en met name op het WK. Alles staat in functie daarvan. Daarnaast richt ik me vooral op de wereldbekercrossen, niet per se voor een eindklassement maar vooral om daar de nodige punten te pakken. Ik sta nu slechts 193e op de UCI Ranking, al ga ik met de punten van afgelopen vrijdag een pak plaatsen stijgen. Maar het eigenlijke hoofddoel is om weer wielrenner te worden. Presteren is leuk, maar ik vind het vooral belangrijk om weer gezond te worden.”