Met zijn onschuldig engelengezicht was Oscar Sevilla in 2001 de perfecte winnaar van het jongerenklassement in de Tour. De Spanjaard werd een grote carrière voorspeld, maar het onschuldige raakte hij onderweg kwijt. Het moet zijn dat Sevilla ook van een levenselixer gedronken heeft, want op zijn 43e rijdt hij deze week vrolijk mee in de Vuelta a San Juan. Hij wordt zowaar als outsider getipt.
Sevilla moet samen met Rebellin zowat de enige zijn die in zijn carrière zowel met Mario Cipollini, Frank Vandenbroucke en Marco Pantani als met Julian Alaphilippe, Remco Evenepoel en Peter Sagan in een peloton gereden heeft. Hij overbrugt verschillende generaties en heeft het wielrennen doorheen de jaren drastisch zien veranderen.
‘El Niño’ werd prof bij Kelme, daar hoeft in principe zelfs geen verdere uitleg bij. Op zijn 21e reed hij zijn 1e Giro, een jaar later werd hij meteen 13e in Italië. De grote doorbraak volgde in 2001 met een 7e plaats in de Tour (en de witte trui) en de 2e plaats in de Vuelta. Daarin liep het pas op de allerlaatste dag, in de slottijdrit richting Madrid, verkeerd voor Sevilla. Hij verloor zijn leiderstrui aan Angel Casero en zou nooit meer dichter bij een grote ronde komen.