Terwijl de renners in de Tour de France maandag genieten van hun 1e rustdag, gaat een ander profpeloton op zoek naar glorie in de Tirreno-Adriatico. In tegenstelling tot andere jaren telt de Tirreno dit jaar geen ploegentijdrit en worden 8 in plaats van 7 ritten verreden. De afsluitende tijdrit over 10 km in San Benedetto del Tronto is wel in ere gehouden.
Etappe 1: Lido di Camaiore – Lido di Camaiore (133 km)
De 1e etappe is in principe opgesplitst in 2 circuits. In de eerste 90 km wordt het 26 km lange circuit van Monte Pitoro (beklommen vanaf de Massarosa-kant) 3 keer overgedaan. Na de 3e passage gaat de route verder met 2 bijna volledige ronden van een groot circuit van ongeveer 19 km tussen Pietrasanta en Lido di Camaiore, dat volledig vlak is.
Etappe 2: Camaiore – Follonica (201 km)
Een niet ongeaccidenteerd parcours is deze 2e rit, vooral in het 2e deel. Vanuit Camaiore en verder door Montemagno bereiken de renners Pisa en vervolgens Livorno, volledig weg van het vlakke en omhoog richting Castellina Marittima (GPM) waar het verder zuidwaarts gaat om Riparbella en Canneto (TV) over te steken. Nadat de renners het lange, voornamelijk dalende stuk hebben voltooid, gaan ze naar de 20 km lange laatste lus die wordt gekenmerkt door de zeer korte maar steile ‘Imostino’ klim.
Etappe 3: Follonica – Saturnia (217 km)
Zeer lange en golvende etappe. Het parcours doorkruist het Grosseto-gebied en gaat landinwaarts naar Capalbio. De renners moeten over de Muro di Poggio Murella, een korte en steile klim met stijgingspercentages tot 20%. Het peloton passeert Saturnia, Sovana, Sorano en Pitigliano en keert vervolgens nog eens terug om voor de 2e beklimming van de Muro di Poggio Murella. Vanaf de top is het minder dan 9 km naar de finish. In de laatste kilometers is het eerst bergafwaarts, daarna altijd bergop tot aan de finish met hellingen rond de 6 à 7%.
Etappe 4: Terni – Cascia (194 km)
Dit is de 1e bergetappe. De maximale hoogte van de hele Tirreno-Adriatico wordt bereikt in etappe 4 op de Rifugio Perugia, op 1.521m hoogte. Het 1e deel van de etappe is bijna vlak, met heuvels en glooiende hellingen. Na Castelsantangelo sul Nera begint het zeer veeleisende deel van het Sibillini-gebergte. De route klimt de Forca di Gualdo op, die naar de vlakte van Castelluccio leidt. Brede wegen, voortdurend bergop, leiden naar de voet van de Rifugio Perugia (het gebouw bevindt zich net na de top) en vervolgens is het afdalen naar de buitenwijken van Norcia om het laatste stuk van Ospedaletto te zien. In de laatste kilometers gaat het aanvankelijk bergafwaarts naar de stad Cascia, waar de weg lichtjes in stijgende lijn gaat.
Etappe 5: Norcia – Sassotetto (202 km)
Deze zeer veeleisende etappe bevat veel beklimmingen, waaronder 3 geclassificeerde GPM’s. De coureurs beklimmen eerst de Forca di Ancarano om de Sibillini-bergen in te gaan. Na Visso gaat het omhoog naar de Santuario di Macereto, voorafgegaan door de heuvel Santa Margherita. Eenmaal in Polverina begint een opeenvolging van beklimmingen en afdalingen die de renners tot de finish gene minuut rust meer geven. De beklimmingen van San Ginesio, Gualdo en Penna San Giovanni komen voor de laatste beklimming naar Sassotetto vanuit Sarnano: 14,2 km met een gemiddeld stijgingspercentage van 5,8%, met een piek van 12%. De laatste km’s van de etappe vallen samen met de slotklim naar Sassotetto. Het is een redelijk constant stijgingspercentage tussen 6 en 7% met enkele pieken van meer dan 10% en met lange rechte stukken en haarspeldbochten. De hellingsgraad wordt vlak bij de finish ietsjes gematigder.
Etappe 6: Castelfidardo – Senigallia (175 km)
Met een gemengd parcours in het 1e deel en daarna vlak, is etappe 6 niet de meest veeleisende. Vanuit Numana gaat de route door de buitenwijken van Ancona, vervolgens door Offagna, Jesi en Ostra om in Senigallia aan te komen, waar het peloton 4 ronden zal afleggen op een afgesloten circuit van ongeveer 16 km. Dat is volledig vlak op brede en goed geplaveide straten in de stad en het aangrenzende platteland met soms versleten stukken weg. De laatste 3 km worden volledig in de stad verreden, met de laatste bocht op 1.000 meter van de finish.
Etappe 7: Pieve Torina – Loreto (181 km)
Etappe 7 is de rit van de ‘Muri’, korte en steile beklimmingen. Ze bevinden zich allen in de 3 ronden van het plaatselijke circuit, dat ook de beklimming van de Loreto omvat. Deze ronden bevatten ook 3 beklimmingen van de Recanati. De route daalt af van het Sibillini-gebergte en passeert Camerino en bereikt de vallei van de Potenza-rivier. Van daaruit kijken de renners uit op de beklimmingen van Montefano en Osimo alvorens ze het laatste circuit van 25 km opgaan met zowel de Loreto- als de Recanati-beklimmingen. De laatste kilometers zijn allemaal in stijgende lijn met hellingen rond de 10%.
Etappe 8: San Benedetto del Tronto (ITT – 10 km)
De individuele tijdrit van 10.050 meter wordt verreden op hetzelfde parcours dat sinds 2015 wordt gebruikt. Het startplatform bevindt zich in de Viale Tamerici (Riva sud) vanwaar de route langs de zee naar Porto d’Ascoli gaat. Vanaf Piazza Salvo d’Acquisto (tussentijdse tijdsopname – km 4.7) gaat het ongeveer 750 meter verder voordat het naar San Benedetto del Tronto gaat, waar de koers eindigt op de traditionele finishlijn in Viale Buozzi.
De Belgische bookmaker Bingoal!, de nummer 1 in sportweddenschappen, zet Dylan Teuns in de top 7 van kanshebbers om deze Tirreno te winnen. Wie zijn zijn grootste uitdagers? En welke Belg is één van de topfavorieten voor de openingsetappe? Check het hier!