Door de sterke bezetting van Belgische meisjes junioren moest Eefje Brandt thuis blijven van het Europees kampioenschap. Een ontgoocheling, maar de Stekense kon wel begrip opbrengen voor die beslissing. In de Memorial Igor Decraene reed ze op een wel erg kort parcours van 11,1 km naar de snelste chrono – al schitterde de concurrentie jammer genoeg vooral in afwezigheid.
Wat betekent de zege in de Memorial Igor Decraene voor jou?
Eefje Brandt: “Ik heb me opnieuw kunnen bewijzen in het tijdrijden. Vorig jaar werd ik hier als 1e jaars al 2e, nu ben ik met de hoofdprijs gaan lopen. Op zich mocht de tijdrit voor mij net iets langer dan die schamele 11 km, maar hij is mooi zoals hij is. Ik ben iemand die graag een technische tijdrit voorgeschoteld krijg. Hoe meer bochten, hoe beter. Daar ben ik sterk in. En hieraan voldoet deze tijdrit volledig.”
Afgelopen week reed je als 17-jarige tussen de elite. Hoe was die ervaring?
Eefje Brandt: “Het was een eer voor mij om tussen al die grote kleppers te mogen rijden. Ik ben fan van Sunweb – ik rijd zelfs met hun oude teamfietsen – en om dan letterlijk naast hen te koersen, dat was wel wow. Ik had voor deze wedstrijd al eerder tussen de elites gereden in Iddergem, maar dat viel totaal niet te vergelijken met de wedstrijd in Schellebelle. De wedstrijd was maar liefst 121 km lang en vanaf kilometer 0 was het koers. Ik moest halverwege de wedstrijd stoppen, met een gemiddelde van 40 km/u. Zo’n snelheden heb ik nog nooit in koers gehaald en ik had moeilijkheden om me vooraan in het peloton te positioneren. Zo hing ik te veel aan de rekker en ging het vroeg of laat voor mij toch springen. Maar het was toch een leerrijke koers: weer in een groot peloton gereden, ontdekt dat ik moet werken aan mijn positionering in koers en dat ik nog wat wattages mis.”
Voor het EK in Plouay was je reserve voor zowel weg- als tijdrit. Was dat een ontgoocheling?
Eefje Brandt: “Aanvankelijk wel, maar zo zit de koerswereld nu eenmaal in elkaar. Daar moet je je als topsporter overheen kunnen zetten. Ik kan het ook wel ergens relativeren, want toen ik op 11 augustus te horen kreeg dat ik reserve stond, kreeg ik net een herinnering op Facebook dat ik 2 jaar geleden mijn eerste koers had uitgereden. Je kan ook niet zomaar verwachten om 2 jaar daarna even het Europees kampioenschap te gaan rijden.”
“Voor de tijdrit wist ik dat Julie en Marith nu eenmaal sneller dan mij zijn en aangezien er maar 2 mee mogen, is het normaal dat de snelste meisjes gekozen worden. Voor de weg is er zeker de juiste selectie gemaakt, we zijn immers met 2 medailles naar huis gekomen. Ik kan mij dan ook over zo’n zaken heen zetten. Ik was zelfs trots op de selectie in Plouay en heb de meiden hun koersen dan natuurlijk ook gevolgd.”
Wat hebben Julie De Wilde en Marith Vanhove meer dan jou in het tijdrijden? Of is dat niet het geval?
Eefje Brandt: “Ik denk vooral de jaren koers en sportervaring. Toen ik als 2e jaars nieuweling startte met koersen, had ik daarvoor nog nooit aan sport gedaan – op wat kleuterdans na, maar dat was blijkbaar niet zo mijn ding. Dat jaar was dan ook geen jaar om trots op te zijn: ik ben zowel in mijn 1e als 2e wedstrijd gevallen en bij de 2e lag ik al in het ziekenhuis met een zware hersenschudding. Ik kon amper mee en reed bijna geen enkele koers uit, enkel eentje op het einde van het seizoen . Sinds vorig jaar gaat het beter, mede door een goede winter en de goede samenwerking met mijn coach Michel Geerinck. Hij heeft dan ook veel inzicht in het tijdrijden – kijk maar naar Brent Van Moer en Ilan Van Wilder.”
“Zo reed ik in Montenaken plots een 3e plek op een gewone wegfiets met opzetstukjes. Voor iedereen een verrassing, ook voor mezelf, want het was tenslotte mijn 1e tijdrit en ik was nog steeds dat meisje dat vorig jaar haar koersen niet uit reed. Sinds een jaar en 2 maanden heb ik een tijdritfiets, die kreeg ik na ùijn sterk BK. Ik eindigde er 4e met mijn wegfiets op 3 seconden van het podium, de tijdritfiets had ik wel verdiend en kreeg ik in juni. Maar door zo laat te beginnen met koersen mis ik tegenover mijn tegenstandsters wel de power. Ik kan wel nog wat wattages gebruiken. Aan mijn positie zal het niet liggen, want wegens mijn klein gestalte (1m61) pak ik niet veel wind en ik zit in het tijdritproject van het nationaal team. Zij hebben dit jaar mijn positie nog gefinetuned en mij wattages laten winnen.”
Met welke ambitie zal je de tijdrit op het BK in Borglo rijden eind oktober?
Eefje Brandt: “gezien de prestatie van vorig jaar, zou ik graag weer top 5 rijden. Misschien is een podium we haalbaar, dat zou mooi zijn. Ik ken het parcours nog niet, maar hoop op iets uitdagend, zoals we vorig jaar een kleine beklimming op moesten in Sint-Lievens-Houtem. Ik hou wel van lastige parcours, dat maakt het voor iedereen een beetje spannender.”