“Als je hem wél wint, is het wel heel mooi”, zei Erik Dekker na de Ronde van Vlaanderen van 2001 met een flauwe glimlach om zijn mond. Hij zette het vervolgens net niet op een huilen toen hij in de studio bij Mark Uytterhoeven de finale voor het eerst terugzag. Vanuit de laatste positie rijdt hij met voorsprong de snelste sprint van de kopgroep van 8. Hij maakt 30 meter goed en komt een centimeter tekort om zijn 1e (en enige) monument binnen te halen.
Erik Dekker was een alleskunner die in het wielrennen vooral prachtige ereplaatsen behaald heeft. Zo werd hij 2e op de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona en 4e op het WK van 2001 in Lissabon. Zijn constante leverde hem in 2001 zelfs de Wereldbeker op, dat was toen best een prijs. Winnen deed Dekker vooral in etappekoersen. Zeker in de Tour van 2000, toen hij 3 van zijn 4 ritzeges in de Franse rittenwedstrijd behaalde. Een jaar later won hij voor eigen volk ook de Amstel Gold Race in een sprintje met Lance Armstrong. Maar een monument, dat had enkele weken eerder moeten gebeuren in Vlaanderens Mooiste.
Hoe had Erik Dekker in godsnaam die Ronde van Vlaanderen niet gewonnen? Dat was achteraf het verhaal, veel meer dan de vraag waarom Gianluca Bortolami als absolute outsider wél zegevierde. Het was in elk geval 1 van de meest vreemde edities die ooit gereden werd. Al op 125 km viel Ludo Dierckxsens aan op de kasseien van de Lippenhovenstraat. Als Mathieu van der Poel de beelden ziet, kan hij nog inspiratie opdoen voor komende zondag.