We zouden Jolien D’hoore interviewen op de Velodroom van Roubaix. Zaterdag is haar allerlaatste competitiewedstrijd immers haar allereerste deelname aan de Helleklassieker. Die wordt voor het eerst in de geschiedenis verreden bij de vrouwen. En dat wilde D’hoore voor geen geld missen. Woensdag gingen de vrouwenploegen het parcours verkennen. We zochten het wiel van D’hoore, maar vonden het pas ’s avonds in het hotel.
Denain-Roubaix voor vrouwen wordt een rit van 115 kilometer met 17 mythische kasseistroken.Team SD Worx had journalisten uitgenodigd om de rensters te ‘volgen’ tijdens hun verkenning. Achteraf zou er een mogelijkheid zijn om de rensters te interviewen op de beroemde Velodroom.
Met ‘volgen’ bedoelden zij: in de auto. Maar onder ‘volgen’ verstaan wij: met de fiets. Het plan was dus om 2 uur voor de vrouwen te vertrekken, hen ons te zien inhalen en voorbijrijden, en hen dan zo lang mogelijk proberen te volgen. Om 15 uur hadden we een afspraak om D’hoore te spreken.
Goed. Ontiegelijk vroeg opgestaan voor de trein van 05:52 van Leuven naar Quiévrain. Om 08 uur stipt beginnen fietsen van Quiévrain naar het begin van de route: la Trouée d’Arenberg in het Bos van Wallers, de verschrikkelijkste kasseistrook die uw auteur ooit gezien heeft. 2,5 km lang, scherp en hoog uitstekende kasseien met daartussen leegte, diepe gaten. Onbegrijpelijk hoe je hier ooit met een fiets over kunt.
Jean Stablinski
Aan het begin van de strook: psjjjj. Platte voorband. Herstellen in de regen, in het gezelschap van een Spaanse fan van het Vlaamse wielrennen. De man, getooid in het truitje van de Belgische nationale ploeg, was hier nu juist met zijn camper aangekomen uit… Leuven. Hij komt woorden te kort om zijn emoties te beschrijven tijdens het ‘epische’ WK.
De Spanjaard had zijn camper geparkeerd aan de gedenksteen voor de Frans-Poolse wielerheld Jean Stablinski. Want dankzij Stablinski krijgen we elk jaar de heroïsche taferelen van het Bos van Wallers voorgeschoteld. Als mijnwerker had hij nog in de steenkoolmijn van Wallers gewerkt. Later werd de kasseistrook op zijn aangeven in het parcours van Parijs-Roubaix opgenomen.
Met nieuwe voorband en iets dat op fietsen lijkt, moeten wij er ons nu aan wagen. 2 minuten later: psjjjjj. Platte achterband. Een lokale wandelaar duidt waarom de ontdekking van Stablinksi later zo cruciaal bleek: ‘Aan een duizelingwekkende snelheid werpen de profs zich op deze kasseien. Ze willen allemaal vooraan zitten hier. Want hier wordt Parijs-Roubaix misschien wel niet gewonnen – het is te ver voor de finish – maar hier wordt de koers wel verloren. Als je hier al moet lossen, wordt het heel moeilijk.’
Nog een vraag
Wij verliezen hier de koers, want de vrouwen van SD Worx zien we uiteindelijk niet. Parijs-Roubaix voor vrouwen passeert immers niet over de kasseistrook van de hel in het Wallersbos. Geen idee waarom niet. Dat willen we net aan D’hoore vragen. We zouden net na de strook hun parcours oprijden en terwijl we mijn banden aan het herstellen waren, reden zij daar waarschijnlijk al voorbij.
We kunnen nog wel om 15 uur in de velodroom van Roubaix geraken. Dus beginnen we een wervelende Wallers-Roubaix over alle mythische kasseistroken van de laatste 100 kilometer. Vrouwen van verschillende ploegen halen ons in: Drops-Le Col, Canyon SRAM,…. Op asfalt kunnen we hen goed volgen, maar van zodra ze de kasseien op denderen, zien we ze snel voor ons verdwijnen. Hoe zag hun technische voorbereiding eruit om zo snel mogelijk over deze hoopjes stenen te vliegen? Nog een vraag voor straks, als we D’hoore nog te pakken krijgen.
Om 14 uur stipt, ruim op tijd, stormen we Vélodrome André Pétrieux op en rijden we 2 rondjes. Maar van SD Worx geen spoor. Blijkt dat ze alweer naar hun hotel zijn vertrokken. Dat hotel ligt helemaal aan het begin van de route. Via de snelste weg: 50 km terug.
17 uur onderweg
Even knarsetanden en weer omschakelen naar ‘positief denken’. Dit is een kans om er nog een fietstocht aan te breien. Sms’je naar de persmedewerker: ‘Hallo, we gaan nog een beetje fietsen. Waarom ook niet? We houden wel van avontuur. We zijn rond 18:45 in het hotel. Als Jolien dan nog tijd heeft voor een rustig gesprek. Is dat goed?’
En zo geschiedt. Na 170 km, waarvan meer dan 30 km helse kasseien, komen we in het hotel aan. Daar krijgen we welgeteld 15 minuten met Jolien. We trekken een sprint ‘zoveel mogelijk informatie verzamelen op korte tijd’ en springen terug op de fiets. Racen richting het station van Quiévrain, om de laatste trein terug naar Leuven te halen. Gelukt. En 17 uur nadat we waren opgestaan, staan we weer thuis in Leuven.
Het leven van een fietsende journalist. Het interview met Jolien D’hoore lees je vrijdag op WielerVerhaal. Stay tuned! Of schrijf je alvast in op onze nieuwsbrief en je krijgt het zaterdagochtend gratis in je mailbox.