De rensters in het vrouwenpeloton maken zich op voor de 1e editie van Paris-Roubaix Femmes, die gepland staat voor zaterdag 2 oktober, nadat hun debuut op de kasseien van Noord-Frankrijk in oktober 2020 en opnieuw afgelopen voorjaar werd uitgesteld. De Rotterdamse wereldkampioene van 2017 Chantal van den Broek-Blaak, in 2020 winnares van de Ronde van Vlaanderen, hoopt dat haar instinct en ervaring het verschil kunnen maken in een koers waarin “alles kan gebeuren”.
Op 31-jarige leeftijd en met een karrenvracht overwinningen op zak, heeft Chantal van den Broek-Blaak al aangekondigd dat ze aan het einde van het seizoen 2022 met pensioen gaat, een jaar na haar ploeggenote Anna van der Breggen. Zij zullen coach worden van SD Worx. Maar eerst wil Blaakie nog geschiedenis schrijven, als winnares van de allereerste editie van Parijs-Roubaix voor vrouwen. Dan staat je naam voor eeuwig geboekstaafd.
Als klassieke renster hoopt Blaak al jaren om de unieke challenges van Parijs-Roubaix aan te gaan. “Het is een supergaaf parcours, een typische eendagswedstrijd. Het past bij me, ik heb op dit moment gewacht”, bekent ze in aanloop naar de 1e editie van het vrouwenevenement. “Ik kijk altijd naar de mannenkoers”, klinkt het. “Je kunt zien dat het een pure klassieker is. Je merkt dat het zwaar is en dat je het met niets anders kunt vergelijken. Dus ik heb gemengde gevoelens: ik ben superenthousiast, maar aan de andere kant is het ook wel een beetje eng.”
Leeg
Van den Broek-Blaak, op haar best in slopende wedstrijden, is fan van het spectaculaire koersen dat bij de mannen altijd wordt getoond op weg naar Roubaix, en het meest in het bijzonder door het wapenfeit van Mathew Hayman in 2016, toen de Australische Belg triomfeerde in de velodroom vóór Belgisch icoon Tom Boonen. En dat ondanks een gebroken arm 6 weken voordien. “Als je zo lang niet kunt koersen, en je bereidt je thuis voor en wint, dat moet echt ongelofelijk voelen!”
Chantal van den Broek-Blaak is al even gewend om te schitteren in de voorjaarsklassiekers en heeft dan ook goede hoop dat ze ook in het najaar de kasseien kan bedwingen. “Je hebt er kracht voor nodig, en ik ben een beetje een grotere renster”, legt ze uit. “Normaal ben ik goed in echt zware wedstrijden, als het de hele dag hard is geweest en er een zware finale aankomt. Of er nu snel of traag wordt gereden, in Roubaix ben je altijd leeg op het einde. Ik denk dat het daarom een goede wedstrijd voor mij is.”
In haar 14e seizoen als profwielrenster kan ze ook uit haar ervaring putten in een nerveuze wedstrijd die specifieke capaciteiten vereist. “Parijs-Roubaix vergt een mix van kracht en vaardigheden. Ik ben niet slecht in het rijden op kasseien, maar ik ben ook niet de beste. Het is niet zo dat ik een veldrijder ben die altijd op en af de fiets springt. Ik ga het niet doen zoals Marianne Vos;, hoor. Maar ik ben niet bang, dus dat is positief.”
Materiaal
Met haar ervaring verzekert Chantal van den Broek-Blaak “dat je de kasseien in Roubaix niet kunt vergelijken met een andere wedstrijd”. Ik neem altijd het voorbeeld van Vlaanderen. Als je leeg bent gereden in Vlaanderen kan je altijd proberen om een uitweg te vinden, maar in Roubaix is dat onmogelijk. Het is vlak en er is weinig mogelijkheid om te recupereren tussen de sectoren. De kasseien zijn hard en erg hobbelig. Dus als je kapot zit, verlies je echt veel snelheid.”
De Nederlands kampioene heeft al 2 verkenningen gedaan om vertrouwd te raken met de kasseien die naar Roubaix leiden en om specifiek materiaal te testen. “Maar we hadden goed weer, met veel stof, en dat maakt me een beetje nerveus omdat de condities zaterdag anders zullen zijn. Daarom ben ik na het WK snel teruggekeerd om me zo goed mogelijk voor te bereiden. Je kunt fysiek trainen, je kunt je materiaal voorbereiden, je kunt je mentaal klaarmaken, want je weet dat het zwaar gaat worden, en dan moet je accepteren dat er in Parijs-Roubaix van alles kan gebeuren.”
Beetje geluk
Met haar weerstand heeft Chantal van den Broek-Blaak de meeste van haar 25 profzeges in kleine groepjes of in haar eentje behaald, nadat ze voordien de meeste van haar rivalen de strop op de keel had gezet. “Een solo zou geweldig zijn”, anticipeert ze al lachend met de velodroom van Roubaix in gedachten. “Maar ik kan nooit een wedstrijd voorspellen, het is een gevoel. Ik hoop dat ik in Roubaix weer het juiste instinct vind. Ik koers normaal het best als iedereen gewoon leeg is. Laten we beginnen met een harde koers, dat maakt me altijd gelukkig.”
Tactisch heeft het “geen zin om de mannenkoers te kopiëren”, zegt ze, hoewel ze geïnspireerd is door de vele scenario’s die we in de vorige mannenedities hebben gezien. “We weten dat het een koers is waar alles kan gebeuren. Je kunt winnen vanuit een vroege ontsnapping. Je kunt in de beste positie zitten en lek rijden of vallen. Je kunt vallen en terugvechten voor de zege. Hopelijk heb ik goede benen en een beetje geluk!”