Meedoen aan de Paris Roubaix Challenge 2021 was meteen ook getuige zijn van sportgeschiedenis. Een paar uurtjes nadat de deelnemers de Velodroom van Roubaix zouden opdraaien, zou de Britse Elizabeth Deignan als allereerste vrouw de kassei in de lucht heffen. 125 jaar na de 1e man, Jozef Fischer. Een dag later zorgde een fenomenale Florian Vermeersch voor een zoveelste Belgische ‘net niet’. Het was uniek om la reine des classiques in hun sporen te rijden.
De start van de koers voor de vrouwen én van de challenge voor wielertoeristen lag in het stadje Denain. De aankomst, uiteraard, op de Velodroom van Roubaix. Tussen beide Noord-Franse steden gingen 1.500 wielerliefhebbers en 128 rensters de strijd aan met de kasseien.
De startplaats, het Complexe Sportif Jean Degros in Denain, zag eruit zoals vele gebouwen in dit deel van Frankrijk: daterend uit een vorig tijdperk. Maar het ademde de sfeer van de Velodroom van Roubaix waar de tijd in de jaren ’30 is blijven stilstaan met de oude tribunes en gebouwen die er nog steeds staan zoals toen.
Het platteland in dit deel van Frankrijk, het Noorderdepartement, ligt ook bezaaid met kasseistroken uit de tijd van weleer. Gemeenschappelijk kenmerk van deze wegen die dwars door de velden de dorpjes met elkaar verbinden: onregelmatig aangelegde kasseien met verzakkingen, putten en gaten. Dankzij de wielerklassieker Parijs-Roubaix zijn ze erfgoed geworden en worden ze beschermd tegen asfaltering.
Ik had de tips – hoe rijd je het best over kasseien – aandachtig gelezen. Ook al reed ik deze stroken al vaak, de sterke zuidenwind in de rug hielp om regel nummer 1 van het ‘kasseivliegen’ toe te passen: rijd met een groot verzet aan een zo hoog mogelijke snelheid over de kasseien, zodat de wrijving tussen wiel en kassei geminimaliseerd wordt en je als het ware vliegt over de kasseien.
On y va!
Daar hing het spandoek van de 1e strook: Haveluy à Wallers (2.500 meter, 4 sterren). Allez, on y va! Stoempen, groot verzet aanhouden, niet stilvallen, door de verzuring in de benen heen bijten. Maar voorzichtigheid, focus en alertheid bleven geboden. Als je te veel opgaat in de euforische toestand roepen de kasseien je tot de orde. Want plots zijn daar diepe putten, scherpe kasseiranden, verzakkingen, gladde modderplekken, veranderende types kasseien, strookjes kasseien die eerder lijken op een hoop stenen bij elkaar.
Als je aan hoge snelheid met je band op een scherpe kasseirand bonkt, kan je lek rijden. Of je kan uitglijden over modder en natte kasseien. Dat maakt Parijs-Roubaix tot de koers van de dilemma’s: snelheid is zowel noodzakelijk als gevaarlijk. Kasseivliegen is een meervoudige oefening: in spierkracht om zo hard mogelijk op de trappers te duwen, in navigatiekunst om te laveren tussen obstakels, en uiteraard in uithouding.
Er stonden ons immers nog tientallen stroken te wachten. De volgende was al meteen de verschrikking der verschrikkingen: La Trouée d’Arenberg in het Bos van Wallers (2.500 meter kaarsrecht, 5 sterren). Opvallend was dat de Challenge-wielertoeristen er wel over mochten, en de vrouwelijke profs niet.


De kasseistrook recht voor je zien opdoemen vanaf de Avenue Michel Rondet boezemt ontzag en een beetje angst in. Je ziet de hele strook van op een hoger punt voor je liggen en je kent de reputatie van die kasseien. Maar komaan, snelheid maken, en vliegen. Bam! De ketting kletterde tegen het kader, de wielen en banden kregen harde schokken, het lichaam hobbelde op en neer, de benen deden pijn. Doorbijten. Duwen. Daar, een diepe put. Klets. Oef, geen platte band. Terug optrekken. Als je stilvalt, is het over.
Neen, het ging even niet meer. Even naar het grindstrookje naast de kasseien. Daar opnieuw snelheid maken om dan weer op de kasseien te springen. Op het einde waren we helemaal door elkaar geschud. Het asfalt bereiken, voelde alsof we de top van een steile beklimming hadden gehaald.
MVDP
Bekomen kan je slechts gedurende 4 km. De volgende strook dook al snel op: Wallers à Hélesmes (1.600 meter, 3 sterren). Na deze strook – ik begon het kasseivliegen al goed onder de knie te krijgen – viel me een fel oranje truitje op. Ik vond er niets beter op om de jongeman te vragen: ‘Jij bent een Nederlander, waarschijnlijk?’
‘Mijn kleuren verraden me. Maar die van jou ook, hé’, antwoordde Bram. Ik droeg de originele Belgische kampioenentrui die Marc Sergeant in 1986 droeg. De komende 80 km reden we samen en speelden we ‘Van Aertje en MVDP’tje’. In evenementen voor wielerliefhebbers is het altijd leuk om met iemand samen te rijden. Je daagt elkaar op een gezonde manier uit, je trekt elkaar naar een hoger niveau, je deelt het genieten én afzien, en je voelt je verbonden met een gemeenschap van mensen die een passie delen.
De kasseistroken volgden elkaar in snel tempo op. Ik moest de pijn verbijten om snelheid te kunnen aanhouden terwijl ik door elkaar geschud werd. Recupereren kon op het asfalt. Dankzij de rugwind werd deze snelle afwisseling tussen asfalt en kasseien een plezier. Ik bereikte stilaan de toestand waarin je geniet van het afzien, het grote mysterie van de sport.
Wat ook motiveert, is je meten aan anderen. Er speelt zeker een competitief element mee, maar dat is zeker niet de enige reden waarom dit een goed gevoel geeft. Na die duizenden kilometers van fietsen in heerlijke eenzaamheid zag ik wat dit opgeleverd had in de opbouw van de conditie.
Voorbijsteken op de kasseien van het Franse Noorderdepartement is nochtans niet eenvoudig. De meeste renners rijden op de rug van de kasseistrook. Om voorbij te steken, moet je naar de randen waar de kasseien het slechtst liggen. Je wordt nog harder door elkaar geschud, en moet nog harder duwen om geen snelheid te verliezen.

Pevelenberg
Volgende stroken: Hornaing à Wandignies-Hamage (3.700 meter, 4 sterren), Warlain à Brillon (2.500 meter, 3 sterren). Op de kasseistrook Tilloy à Sars-et-Rosières (2.600 meter, 4 sterren) reden we door de 1e plassen. Gelukkig bleven wij gespaard van regen. De 1e regen zou naar het einde van de vrouwenkoers toe beginnen vallen. Door de overvloedige regenval in de nacht voor de mannenkoers zou deze strook er op sommige punten gaan uitzien als een rivier.
Onmiddellijk na de 1e bevoorrading sprongen we op de volgende strook Beuvry-la-Forêt à Orchies (1.500 meter, 3 sterren). Niet veel later volgden al Orchies (1.140 meter, 3 sterren) en Auchy à Bersée (2.700 meter, 4 sterren). De volgende strook was de 1e mythische naam onder de kasseistroken: Mons-en-Pévèle (3.000 meter, 5 sterren). Van op de steenweg draai je links op de strook en zie je ze ver voor je uit kronkelen, 1 van de mooie vergezichten hier.
Het 1e stuk viel goed mee, maar na een geasfalteerd tussenstukje begon de echte hel. En we zagen nu ook de 1e elementen in het landschap die Parijs-Roubaix zo episch maken: de verschrikkelijke kasseien, de glibberige modder die van de tractoren en de velden op de kasseien terecht komt, de campers van de supporters in het gras langs de kant, de Franse, Belgische en Vlaamse vlaggen die wapperen in de rukwinden.
Het zijn niet enkel Belgen die de Vlaamse vlaggen dragen. We rijden immers door Frans-Vlaanderen. En ook in het dagelijkse straatbeeld zie je hier vaak de Vlaamse vlag. Mons-en-Pévèle was oorspronkelijk Pevelenberg. Dat je in Frans-Vlaanderen prachtige fietstochten kan maken, hebben we vorige zomer zelf ondervonden op onze ‘Ontdekking van Frans-Vlaanderen’.

Geseling
Voor de echte finale begon, moesten we nog over Mérignies à Avelin (600 meter, 2 sterren), Pont-Thibaut à Ennevelin (1.300 meter, 3 sterren) en Templeuve Moulin-de-Vertain (500 meter, 2 sterren). Maar dan begon de geseling, met een razendsnelle opeenvolging van de meest mythische en zwaarste stroken: Cysoing à Bourghelles en Bourghelles à Wannehain (1.600 meter, 3 sterren), Camphin-en-Pévèle (1.800 meter, 4 sterren) en uiteraard Carrefour de l’Arbre en Gruson (3.100 meter, 5 sterren), die elkaar naadloos opvolgen.
In elke bocht vertragen om niet te slippen en weer optrekken. Stukken met rukwinden van opzij. Snel genoeg rijden om niet van de relatief veilige rug van de kasseistrook weggeblazen te worden. Na Gruson kan je even op adem komen tot de laatste kasseistrook: Willems à Hem (1.600 meter, 3 sterren). Een mooie kronkelweg met een geasfalteerd paadje langs de kant, dat natuurlijk geblokkeerd was.
Vanaf hier voelden we de adem van de finish. We roken de Velodroom, zoals ze dat op Sporza zo mooi zegden. De rush van de finale stuwde ons vooruit, ook al wisten we dat hier niks te winnen viel. Het was de adrenaline. En dan draaiden we erop, op de wielerpiste. Beelden van zoveel legendarische aankomsten staan sinds onze kindertijd in ons geheugen gegrift, en plots ga je daar zelf recht in de trappers. Mensen juichten, ook al waren we ‘slechts’ liefhebbers. We reden hoog op de hellende piste en trokken een sprint naar de finish.
Over de meet reden we verbroederd, Begië en Nederland. Zó zouden Van Aert en MVDP hoogst waarschijnlijk niet over finish bollen. Een dag later zou blijken dat de jonge snaak Florian Vermeersch de Belg-in-glansrol zou worden die de strijd met Van der Poel zou aangaan.

Terwijl de laatste deelnemers de velodroom opdraaiden, keerden alle hoofden richting groot scherm. Iedereen zag hoe Lizzie Deignan aan een historisch nummer bezig was. Een magisch moment was het, toen ze na haar solo van 80 km zélf de piste opdraaide. 125 jaar al zorgen de mannen voor prestaties, beelden, exploten die de sportgeschiedenis zijn ingegaan. Deignan en achtervolgster Vos zorgden meteen bij de 1e editie voor vrouwen al voor legendarische beelden.
Onze volgende Roubaix-uitdaging is alle 30 kasseistroken meepikken. Spijtig dat dit niet kan in de Challenge. Waarschijnlijk ook niet in april 2022, tijdens de volgende editie van Parijs-Roubaix. Maar niets weerhoudt je ervan om op eender welk moment naar de Hel van het Noorden af te zakken om te gaan kasseivliegen.