Amper 19 jaar oud was de Zweed Thomas Löfkvist toen hij in 2004 een profcontract ondertekende. Een enorme toekomst werd hem voorspeld, maar die zou er nooit komen. Op 7 maart 2009 won Löfkvist de Strade Bianche, toen nog de Monte Paschi Eroica genoemd. Het zou later de grootste overwinning in zijn carrière blijken.
Profcontract
Löfkvist deed bij de junioren van zich spreken door als 1e jaars 4e te worden op het WK Tijdrijden en 6e in de wegrit. Hij werd in Lissabon tegen de tijd overigens geklopt door Jurgen Van den Broeck. Een jaar later kon hij in Zolder weer niet op het podium geraken. Dit keer waren er 5 beter tegen de klok, waaronder Vincenzo Nibali en Thomas Dekker. De talentvolle lichting ging over naar de beloften en Löfkvist won meteen het Circuit des Ardennes. Als broekventje werd hij later dat jaar 6e in de Toekomstronde en 4e op het WK Tijdrijden, je kon niet naast zijn talent kijken. Op wielerspelletjes als Pro Cycling Manager werd ingesteld dat hij binnen een jaar of 5 tot de beste klassementsrenners van zijn generatie zou behoren. Menig gepassioneerd spelers wonnen met hem de grote rondes.
Fdjeux.com twijfelde niet en nam de Zweed een jaar later aan boord. Dat was destijds niet gebruikelijk, de meeste renners werkten gewoon de volledige periode bij de beloften af. Aanpassingsproblemen waren er bij sterke Thomas nauwelijks: tussen de profs won hij het Circuit de la Sarthe en in Paris-Camembert bleek enkel Franck Bouyer sterker in de strijd voor de grote bol kaas.
Dat jaar had Löfkvist altijd de Toekomstronde moeten winnen. Hij kwam er na de 6e etappe aan de leiding, maar werd vervolgens verrast door een aanval van Iglinskiy en Calzati. In de allerlaatste etappe naar Le Grand Bornand zette hij een enorm offensief op en won hij ook de etappe. Calzati kwam in een achtervolgend groepje als 8e over de meet en hield 41 honderdsten over in het klassement.
Italië
Voor de Zweed was het nu wel goed geweest in de beloftencategorie en een jaar later werd hij al fraai 12e in Parijs-Nice, toen nog echt de miniversie van de Ronde van Frankrijk. De Tour volgde later dat jaar en die kon hij probleemloos beëindigen. Hij werd 61e op ruim 2 uur van Lance Armstrong, maar er zou een dag komen dat hij zelf op het eindpodium zou staan. Helaas bleek dat het moment in zijn carrière te zijn waarop zijn groei begon te stagneren.
Het bleef maar wachten op de echte doorbraak van de Zweed. In de Vuelta kwam hij in 2007 dicht bij een etappezege, maar botste hij op Jason McCartney. Bij zijn overgang naar Team High Road in 2008 volgde een mooie 3e plaats in de Tirreno en een 5e plek in de Ronde van Zwitserland, in de Tour kon hij dat wederom niet doorzetten. 3 weken bleken te lang voor hem, na een week sloeg zijn motor steevast tilt. Bij aanvang van 2009 had hij al 4 keer de Tour uitgereden en nog steeds kwam hij dat jaar in aanmerking voor het jongerenklassement. Toch besloot hij zich meer te richten op Italië, waar hij altijd goed uit de verf kwam.
Opvolger Cancellara
Op die bewuste 7 maart 2009 kwam al zijn talent eindelijk eens samen op de Toscaanse wegen. De Monte Paschi Eroica bestond inmiddels 3 jaar en toen Cancellara een jaar eerder Ballan versloeg, gingen de beelden de wereld rond. In de finale leek het nochtans de dag van Linus Gerdemann – nog zo’n wonderkind – te worden. De Duitser trok in het truitje van Milram solo naar Siena. Op de slotklim werd hij echter opgerold door de achtervolgers. Löfkvist stormde op de grote molen naar de aankomstplaats en won voor Wegmann en Elmiger. Ook Andy Schleck eindigde in de top 10.
Met een 4e plaats in de Tirreno en een 6e plaats in de Waalse Pijl leek de Zweed echt vertrokken. In de Giro won Team Columbia-HTC de ploegentijdrit en na de 4e etappe mocht Löfkvist de roze trui aantrekken. Tot de 10e etappe deed hij bovenaan mee in het klassement, maar vervolgens kende hij een paar instortingen en eindigde hij anoniem als 25e. Toch beschouwt hij die roze trui als 1 van de hoogtepunten in zijn carrière.
Er leek sindsdien iets te zijn gebroken bij Löfkvist. Hij werd een jaar later wel nog 2e in de Strade na Iglinskiy, zijn rivaal van weleer, maar het vuur was uit zijn ogen. Voor de 5e keer al trok hij dat jaar naar de Tour met een degelijke en tegelijkertijd anonieme 16e plaats als resultaat. Bij Sky en later ook bij IAM kwam zijn enorme talent nooit meer helemaal naar boven. Hij begon steeds anoniemer rond te rijden en hing na 2014 zijn fiets aan de haak. Löfkvist was toen 30 en had op het beste van zijn kunnen moeten zijn, maar daar was weinig van te merken.
Chronisch vermoeid
Hij vertelde dat zijn lichaam al langer had aangegeven dat hij moe was. Er werd in zijn laatste seizoen ook chronische vermoeidheid bij hem vastgesteld. Hij werd een tijd lang sportdirecteur bij Tre Berg-Bianchi, tot die ploeg ophield te bestaan. Daarna verliet hij grotendeels de wielerwereld. Hij werd zaakvoerder van een eigen consulting bedrijf en is vandaag Head of DP Collection en Site Manager bij de Sergel Group. Tussendoor blijft hij wel nog steeds een aantal Zweedse talenten begeleiden.
Vandaag is Löfkvist 37 jaar. Toen hij in die bewuste editie van 2009 won, vierde hij het achteraf met ploegmaten Boasson Hagen en Cavendish. Die laatste 2 zitten nog steeds in het peloton, maar van de Zweed is helaas al lang geen spoor meer. ‘Enjoy it while it lasts’, in een glimp is het allemaal voorbij.