Krijgen Michael Vanthourenhout, Eli Iserbyt, Laurens Sweeck, Lars van der Haar en bij uitbreiding Wout van Aert en Mathieu van der Poel over enkele weken een nieuwe concurrent? Dat zou zo maar eens kunnen. Eind oktober duikt de Nederlander Joris Nieuwenhuis weer het veld in. Niet als voorbereiding op een volgend wegseizoen bij Team DSM, maar om te presteren op de crossfiets.

Uitdaging
Vorige winter pikte Joris Nieuwenhuis 6 veldritten mee, het jaar voordien speldde hij tijdens het crossseizoen 10 keer een rugnummer op. Toen was 10e op het WK in Oostende zijn beste resultaat. Vorige winter werd hij op de Vamberg 8e op het Europees kampioenschap. Met andere woorden: de U23-wereldkampioen veldrijden van 2016 is het crossen niet verleerd. Met 3 Grote Ronden op zijn teller – hij reed in september de Vuelta uit – zal zijn motor zeker nog wat breder geworden zijn.
Blijkbaar ziet Sven Nys iets in de inmiddels 26-jarige Nederlander. Zijn contract bij Team DSM, de WorldTour-ploeg, werd ontbonden. Van 1 oktober 2022 af is Joris Nieuwenhuis lid van de Baloise Trek Lions, de ploeg van Sven Nys. Het lijkt in deze tijden, na de furore die Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock op de weg maken, ietwat de omgekeerde wereld.
“Het is tof een renner eens de overstap van de weg naar het veld te zien maken”, benadrukt Nys. “De uitdaging om Joris Nieuwenhuis te begeleiden naar een hoger niveau in het veld lijkt me bijzonder interessant. Want in het verleden heeft hij getoond over erg veel veldritpotentieel te beschikken. Ik ben heel benieuwd hoe ver hij in het veld nog kan geraken.”
Gravelcircuit
Iets waar Nieuwenhuis zelf ook naar uitkijkt. Naast wereldkampioen bij de beloften werd de man uit de provincie Gelderland bij de beloften ook 2 keer Nederlands kampioen veldrijden. Zowel in 2017 (Sint-Michielsgestel) als in 2018 (Surhuisterveen). En eindigde hij in z’n 1e seizoen bij de elite niet minder dan 20 keer in de top 10. Zo haalde hij op 2e kerst 2018 in Heusden-Zolder het podium van de Wereldbekermanche. En stond hij naast Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Kan hij zoiets bij zijn terugkeer naar het veld herhalen?
“Omdat ik al 3 jaar geen volledige crosskalender meer afwerkte, vind ik het bijzonder moeilijk een concrete ambitie uit te spreken”, aldus Nieuwenhuis. “Eerst zal ik het crossritme moeten terugvinden. Misschien kan ik tegen het einde van dit crossseizoen al eens in beeld proberen rijden. Afwachten wat de eerste veldritten geven. Vermoedelijk zal ik eind oktober in competitie komen. Misschien kan ik een maand of anderhalve maand later een concrete ambitie uitspreken. Op dat vlak is het nu nog veel te vroeg.”
Nieuwenhuis gaat bij de Baloise Trek Lions uiteraard wegkoersen afwerken, maar hij zal zich ook richten op het gravelcircuit. Die wedstrijden lijken ook in onze contreien aan populariteit te winnen. “Lijkt me een leuke uitdaging”, aldus Nieuwenhuis. “In de zomer wil ik de competitie op de weg combineren met enkele gravelraces. De voorbije jaren ging ik steeds meer op de weg koersen. Het was precies alsof ik van mezelf vervreemdde. In de loop van dit seizoen voelde ik dat ik weer de omslag richting mijn 1e liefde, het veldrijden, moest maken.”
Filosofie
Nochtans deed Joris Nieuwenhuis het op de weg niet onaardig. Zo stond hij 2 jaar geleden aan het einde van de Herfstklassieker tussen Parijs en Tours als 3e op het podium naast Casper Pedersen en Benoit Cosnefroy. Hij haalde 2 keer het einde van de Tour de France en bereikte vorige maand Madrid, het eindpunt van z’n 1e Vuelta. 4 seizoenen bij Team DSM en voordien 2 jaar bij het opleidingsteam van de Nederlandse formatie bleken voldoende. Het lijkt alsof de Nederlander ook op een andere manier aan zichzelf wil werken.
“Ik wil graag een lichte studie filosofie aanvangen”, beweert hij. “In mijn eigen regio wil ik me inzetten voor een aantal maatschappelijke initiatieven. Dat ik voor Trek Baloise Lions koos, heeft met een aantal factoren te maken. Het team beschikt inzake veldrijden over veel knowhow. Lars van der Haar, Pim Ronhaar en Lucinda Brand ken ik van de crosstrainingen met de nationale ploeg in Alphen. Van hen kreeg ik positieve signalen over het team. Bij mijn terugkeer naar het veldrijden zal ik er in zo’n familiale omgeving niet alleen voor staan.”