Pas op 1 april 2023 komt Emiel Vermeulen (30) in competitie. Het wordt wennen, want na 6 jaar draagt hij niet meer het shirt van Roubaix Lille Métropôle, maar van de Nederlandse Beat Cycling Club. De West-Vlaming, die op 11 januari 2023 een operatie aan de appendix onderging, begint het seizoen in de Volta Limburg Classic en rijdt op 5 april tussen Terneuzen en Schoten de Scheldeprijs.
Operatie in Spanje
Met spoed geopereerd in een Spaans ziekenhuis. Emiel Vermeulen weet er nu ook alles over. “Ik was op stage in Spanje en voelde me op maandag tijdens de training niet lekker”, blikt Vermeulen terug. “Op dinsdag ondervond ik nog meer hinder, woensdag trok ik naar het ziekenhuis. Blijkbaar stond mijn appendix op springen en was een operatie noodzakelijk. Nog naar huis komen, was geen optie. Ik had geen keuze. Na 2 dagen werd ik uit het ziekenhuis ontslagen. Daarna verbleef ik nog 1 dag in het hotel, pas daarna kreeg ik de toelating om het vliegtuig te nemen en naar huis te vliegen.”
Intussen zit de pocketsprinter die geboren werd in Koolskamp – elk jaar is het Kampioenschap van Vlaanderen in z’n geboortedorp hét examen – opnieuw in het zadel. Vorig weekeinde beleefde hij een 3-daagse met z’n nieuwe ploeg, ook komend weekeinde traint hij met z’n ploegmaats.
“Voor ik opnieuw in competitie kom, wil ik 100% in orde zijn”, gaat Vermeulen verder. “Koersen om gewoon mee te doen is niet aan mij besteed. Ik wil meteen kunnen presteren. Normaal begin ik mijn seizoen met de Volta Limburg Classic, de mini-Amstel Gold Race. Niet meteen een wedstrijd die bij mijn profiel past. Ik probeer er mijn niveau op te krikken. 5 dagen later volgt de Scheldeprijs. Dat wordt al meteen een koers op hoog niveau.”
Ex-ploeg in zwaar weer
Intussen maakte Vermeulen uitgebreid kennis met de manier van werken bij BEAT. De Nederlandse niet-professioneel continentale club bestaat 6 jaar en formuleerde bij de opstart de ambitie ooit door te groeien naar het procontinentale niveau. Dat is er tot nog toe niet van gekomen.
“Die ambitie is er nog altijd, maar de directie zal die stap pas zetten als de financiële structuur sterk genoeg is”, weet Vermeulen. “Half werk gaan ze bij BEAT niet doen. We hebben recent met het verdwijnen van B&B Hotels gezien dat het economisch model in het wielrennen niet goed in elkaar steekt. Bij BEAT kan iedereen lid worden van de club. We zijn een beetje zoals een voetbalploeg die het moet hebben van zijn supporters. Bij BEAT is dat iets gelijkaardigs. Ik heb me daar al wat in verdiept, het zit echt tof in elkaar.”
Het lijkt er trouwens op dat Vermeulen net op tijd vertrokken is bij Roubaix. Sponsor Go Sport was van plan om gespreid over 3 jaar anderhalf miljoen euro in de ploeg te pompen, maar het bedrijf staat intussen onder curatele. “Inderdaad, sedert de komst van Go Sport was de ambitie bij mijn vroegere ploeg gegroeid”, herinnert Vermeulen zich. “Ik heb nog contact met enkele vroegere ploegmaats en ook met het management van de Franse wielerploeg. Als een bedrijf verlies lijdt maar toch zoveel centen in een wielerteam wil steken, weet je dat er iets niet klopt. Het zou jammer zijn dat het voortbestaan van een club met zo’n verleden bedreigd wordt.”
Diverse domeinen
BEAT heeft die zorgen niet. De Nederlandse club telt 12 renners. Emiel Vermeulen en Gil D’heygere zijn de enige Belgen. De andere 10 zijn Nederlanders die op diverse domeinen actief zijn. “Zo gooit Yoeri Havik hoge ogen op de baan en won Jules De Cock recent het Nederlands kampioenschap op het strand. Vorig weekeinde zette Matthijs Büchli een oefenkoers op z’n naam. Bovendien hebben we bij BEAT niet alleen een weg- en een baanploeg, maar ook teams actief in Gran Fondo’s, E-racing en offroad.
“Komend weekeinde doen we opnieuw zo’n soort oefenwedstrijd”, weet Vermeulen. “Veel betekenen die koersen niet, maar ze zijn wel goed om een beetje op elkaar afgestemd te geraken. Inderdaad, met Thijs Zonneveld heb ik ook al kennis gemaakt. Ook hij past binnen het concept van BEAT Cycling Club want hij wil meer mensen op de fiets krijgen. Dat wil mijn nieuwe team ook. Wij Belgen zijn iets gereserveerder in wat we zeggen en doen. Bij hem en bij vele andere Nederlanders weet je snel wat je eraan hebt. Want ze zeggen waar het op staat.”