Elke wielerliefhebber heeft anno 2023 al van Zwift gehoord. Het virtuele trainingsplatform is al lang geen speelgoed meer voor indoorfietsers, maar vormt een onderdeel van de trainingen van de toppers (zoals Van der Poel en Van Aert), een kweekvijver voor talent (zoals Jay Vine) en ook een unieke discipline op zich. Daarin is het Belgische ABUS-Le Col een leidende macht. Met toppers als Lennert Teugels en Stefan Van Aelst veroveren ze steeds meer de virtuele wielerwereld.

Zwift in België
Aan het hoofd van ABUS-Le Col staat Stephan Tytgadt. Zelf deed hij een tijdje op hoog niveau aan wielrennen, maar naar eigen zeggen was hij te veel speelvogel om zijn vader Julien op te volgen als profrenner. In januari 2004 opende hij de fietsenwinkel TS-Bikes in het Vlaams-Brabantse Liedekerke, wat al snel zijn hoofdberoep werd. De interesse voor nieuwe ontwikkelingen en technische snufjes bracht hem uiteindelijk in de wereld van het virtuele fietsen.
Met wat zin voor overdrijving is het dankzij hem dat Belgen massaal de weg naar Zwift vinden. “Ik heb een tijdje voor het bedrijf gewerkt”, geeft hij aan. “Het was mijn taak om Zwift in België aan de man te brengen en dat is behoorlijk goed gelukt. We hebben boeiende gesprekken gehad met Golazo en stonden meermaals op Velofollies. Helaas hebben ze een deel van de marketingmensen laten gaan en dat gold ook voor mij.”
De trotse Pajotter zag meteen wel het potentieel van de esports en besloot om een ‘community team’ op te starten. “Ik had in het achterhoofd wel al meteen de gedachte dat de sport nog echt zou gaan boomen. Dat er nu ook Olympische Spelen komen voor esports bewijst dat ik juist zat met mijn gevoel. We zijn de ploeg dan ook steeds professioneler gaan runnen.”
Hofleverancier
Het succes heeft de ploeg natuurlijk deels te danken aan de inbreng van de sponsors. “Verkoopdirecteur Philip Keymolen van ABUS moest ik nochtans wel eventjes overtuigen”, glimlacht Tytgadt. “Hij vond het vreemd dat een helmproducent virtuele renners zou gaan sponsoren, maar ik maakte de vergelijking met Quick.Step, dat als laminaatspecialist ook niets heeft met de koers. En de renners rijden virtueel wel degelijk met een helm van ABUS, terwijl het merk ook in de naam pronkt en dus altijd rechtstreeks wordt vermeld in de uitzendingen.”
ABUS-Le Col strijdt virtueel mee op het allerhoogste niveau. Het behaalde al medailles in de Zwift Racing League, de Beneliga, de Critcup en de Zwift Grand Prix. Met Mathieu Decock, Rinus Verhelle en Jasper Paridaens was de ploeg ook hofleverancier van de Belgische selectie voor het WK in Glasgow, waar er echter geen Belgische medaille uit de bus viel. Ook Jo Pirotte zou normaal hebben deelgenomen, maar moest om medische redenen afhaken.
“We dromen natuurlijk van een prestatie op het allerhoogste niveau, al is dat geen sinecure”, beseft Tytgadt. “Omdat je in de wedstrijden door de gamification overal voor de punten moet strijden, is het een hele opgave om de koers goed te lezen. Er gaan serieuze brainstormsessies vooraf aan de koers en helaas wint de sterkste niet altijd. Op een dag zal het wel eens goed vallen voor ons en kunnen we die grote titel behalen.”
Jay Vine
Dat de renners over talent beschikken, staat buiten kijf. Zo eindigde Paridaens 2e in de Zwift Academy, waardoor hij net naast een plekje bij de opleidingsploeg van Alpecin-Deceuninck grijpt. In het verleden werd Jay Vine via deze competitie ontdekt, dus het is wel een indicatie voor talent.
“Op het allerhoogste niveau moeten de renners ook veel opofferingen doen. Zo mogen ze maar op 3 trainers rijden, omdat de foutenmarge maximum 1% mag zijn. 2 uur voor en 2 uur na een wedstrijd moeten ze zich wegen en met regelmaat van de klok moeten ze inspanningstesten afleggen, zodat valspelen uitgesloten is. Je moet er wat voor over hebben, maar het is niet onmogelijk om Zwift te combineren met wegwielrennen. Kijk maar naar Lennert Teugels, die tussen de Trofeo Laigueglia en de GP Criquielion een wedstrijd op de rollen reed.”
“De virtuele wedstrijden zijn niet zo lang en vormen eigenlijk de perfecte training voor profs. Het voordeel is dat je niet moet kijken naar het weer of naar mechanische pech. Terwijl Parijs-Nice wordt afgelast door windoverlast, kan je gewoon Zwiften. Het nadeel is natuurlijk dat je wel afhankelijk bent van technische aspecten. Zo werd oud-Belgisch kampioen Vujasin ooit eens getroffen door een stroompanne in zijn dorp en dat tijdens een wedstrijd. De overwinning kon hij op zijn buik schrijven.”
Booming business
Met Victor Campenaerts nam er dit jaar ook een bekende Belg deel aan het WK. Toch moet de echte boost voor het virtuele fietsen volgens Tytgadt nog komen. “Ik had gedacht dat we nu al verder zouden staan. Zeker qua uitzendingen is er nog veel vooruitgang mogelijk. Je merkt dat er tijdens corona veel mensen begonnen zijn met virtueel fietsen en nu weer afhaken. Maar op Velofollies merkte ik ook dat iedereen vandaag Zwift kent. Het is een deel van de koers geworden en het is mooi dat we daar ons steentje aan hebben bijgedragen.”