Straks zit Chantal van den Broek-Blaak (34) gewoon weer in het peloton. Eind mei 2023 zette de voormalige wereldkampioene dochtertje Noa op de wereld. Eerder dacht ze de fiets te ruilen voor de volgwagen, maar dat voornemen liet ze al in de loop van 2022 varen. Intussen draaide ze tijdens de stages van SD Worx-Protime mee met Lotte Kopecky, Demi Vollering en andere ploegmaats.
Allermooiste
“Omdat ik een grote kinderwens had, dacht ik een paar jaar geleden te stoppen met koersen en ploegleidster te worden”, blikt Chantal van den Broek-Blaak terug. “Toen ik aan het laatste anderhalf jaar van mijn carrière bezig was, besefte ik dat ik het nog altijd erg leuk vond om te fietsen. Wanneer het einde van mijn wielerloopbaan in zicht kwam, vond ik het heel jammer dat ik de competitie zou gaan verlaten. Dus beslisten we door te gaan, tekende ik een contract tot eind 2024, met de afspraak dat ik een pauze inlaste indien ik zwanger raakte. Een overeenkomst die snel beklonken was.”
De Simac Ladies Tour in september 2022 was haar laatste wedstrijd. “Die Nederlandse rittenkoers ging niet zo lekker, herinner ik mij”, aldus Chantal van den Broek-Blaak. “In de zomer van 2022 was ik geblesseerd geraakt. En het duurde een tijdje voor ik weer blessurevrij was. Super in vorm was ik niet tijdens die Simac Ladies Tour. Ik raakte in die periode ook zwanger. Zodat ik, wat koersen betreft, het jaar 2023 volledig heb overgeslagen.”
Eind mei 2023 kwam Noa op de wereld. “Mama zijn is het allermooiste wat er is”, glundert de renster. “Mijn leven is op een positieve manier veranderd. En ik ben heel dankbaar dat ik het allermooiste in het leven mag combineren met koersen. Wat dan weer het leukste werk ter wereld is. Het zijn 2 voltijdse jobs, maar ik ga de combinatie aan.”
Troefkaart
Met ambitie! Dat haar palmares reeds goed gevuld is – Ronde van Drenthe 2016, Gent-Wevelgem 2016, wereldkampioene in het Noorse Bergen in 2017, Amstel Gold Race 2018, Omloop Het Nieuwsblad 2019, Ronde van Vlaanderen 2020, Strade Bianche Donne 2021, enzovoort… – wil niet zeggen dat ze in 2024 uitbolt.
“Ik wil weer mijn oude niveau halen”, blikt de Nederlandse vooruit. “Fysiek hoop ik er ooit weer te staan. Wanneer dit zal komen, dat durf ik niet zeggen, maar ik geloof dat het kan. In het begin wil ik in de 1e plaats een goeie ploeggenote zijn, zal ik proberen mijn ervaring door te geven. Maar op een gegeven moment hoop ik weer een kaart in het spelletje te worden.”
Een extra troefkaart voor SD Worx-Protime. In de zomer van vorig jaar begon ‘Blakie’ opnieuw te fietsen. “Ik kende een goeie zwangerschap, toch was het moeilijk om weer op te starten”, geeft ze toe. “Dat heb ik stap voor stap moeten doen. Vorige zomer waren sommige dagen goed, andere niet. In het begin volgde ik mijn persoonlijk gevoel. Ik kon 3 of 4 keer per week fietsen, meer niet. Met een kleintje in huis was ik zelf kwetsbaarder. Want zo’n kleintje is wel eens ziek. Dat ik al in de zomer kon beginnen, was dan weer een pluspunt.”
Tourstart
Daardoor kon ze de weg van de geleidelijkheid bewandelen. “Ik heb het een hele periode dag per dag moeten bekijken. Opbouwen was moeilijk. In december voelde ik me klaar om weer belast te worden. Ik ging mee op trainingskamp, maar was uiteraard alles behalve de sterkste van de groep. Ik stond nog niet op het niveau dat ik normaal in december haal.”
Het lastigste was Noa thuis achterlaten. “Het 2e oefenkamp was op dat vlak een stuk makkelijker want mijn man en Noa konden mee naar Spanje”, verduidelijkt Chantal van den Broek-Blaak, die zeker tegen 12 augustus op niveau wil zijn. “De start van de Tour de France Femmes in Rotterdam, daar wil ik heel graag bij zijn. Ik ben in Rotterdam geboren, mijn dochtertje ook. In Zuidland, een dorpje nabij Rotterdam, groeide ik op. De 1e 2 etappes van de Tour zijn voor mij thuiswedstrijden. Dus wil ik de Tour rijden. In dienst, want met de ploeg willen we de Tour winnen.”
Die Ronde van Frankrijk komt dit seizoen na de Olympische Spelen in Parijs. Als 1 ding ontbreekt op het palmares van Chantal van den Broek-Blaak is dat een selectie voor de Spelen. Zowel Rio (2016) als Tokio (2021) miste ze. “Zeg nooit nooit, maar ik besef dat de kans heel klein is dat ik er deze zomer in Parijs bij zal zijn”, verwijst ze naar de grote concurrentie in Nederland. “Het belangrijkste wordt kijken hoe het straks in competitie gaat. Misschien heb ik nog 2, 3 maanden nodig om op niveau te komen. Dat weet ik niet. Of ik na 2024 doorga, kan ik evenmin zeggen. Dat hangt af van de volgende maanden.”