De Amerikaanse fietsenfabrikant Trek, gevestigd in Waterloo, Wisconsin, heeft al een flink veldritverleden. Sinds 2014 prijkt het Boone-model vooraan in het pak, en sindsdien is er een lange weg afgelegd. De Trek Boone is dan ook het favoriete wapen van de Baloise Trek Lions. Hun 10-koppige formatie heeft al 21 overwinningen behaald in het seizoen 2023-2024. Sportdirecteur Eric Braes geeft ons een uitgebreide rondleiding in de service-course in Beringen.
![](https://wielerverhaal.com/wp-content/uploads/2024/01/20240103_104830-80x60.jpg)
IsoSpeed
Het frame is 1 van de belangrijke aspecten van de goede prestaties van de Trek Boone. Sinds 2 jaar wordt er gebruikgemaakt van een nieuw Boone-model, met de grootste aanpassing in het IsoSpeed-systeem. Dit fungeert als een ingebouwde vering om schokken op te vangen. “Tijdens onze periode in de VS werken de renners altijd nauw samen met de ingenieurs van Trek”, vertelt Braes. “Daaruit komen waardevolle inzichten en bruikbare feedback, zowel van Trek als van ons, wat echt een meerwaarde is.”
“Er wordt echt geluisterd. Onze renners en rensters geven alleen maar positieve feedback over deze nieuwe aanpak van het enkele IsoSpeed-systeem aan de zadelpen. Hierdoor is de fiets aanzienlijk wendbaarder geworden en is de stuurrespons directer in vergelijking met vroeger, toen er nog een extra element in de kop zat. Door deze samenwerking zijn we tot 1 van de best verkrijgbare crossfietsen gekomen.”
Net zoals alle fietsen in het profcircuit is de Boone uitgerust met een schijfremsysteem en thru-axles, maar dat was niet altijd het geval. Bij de oorspronkelijke introductie van Sven Nys’ fluogele model met cantilever remmen in 2014, onderging de Boone aanzienlijke veranderingen. In het begin maakte de fiets gebruik van een quick-release systeem voor het wisselen van de wielen, maar in de loop der jaren was er de introductie van schijfremmen. Aanvankelijk was er een 12 mm thru-axle aan de voorkant en een quick-release aan de achterkant. Nu zijn echter beide wielen uitgerust met thru-axles.
De schijfdiameter is 140mm, een bewuste keuze van de Baloise Trek Lions in overleg met hun partner SRAM. Ze kopiëren niet zomaar wat de meerderheid verkiest binnen de veldritwereld. “We hebben dit eerst intern besproken”, zegt Braes. “Het systeem biedt ons toch voldoende remkracht.”
Bontrager
Alle onderdelen buiten de schakelgroep van SRAM worden voorzien door Bontrager, het huismerk van Trek. De fietsen zijn uitgerust met aluminium stuurpennen van Bontrager, specifiek het Pro Blendr-model. Braes merkt de laatste jaren ook een trend op in stuurbreedte. “In tegenstelling tot vroeger wordt er nu gereden met een smallere stuurbreedte, maar té smal biedt ook geen voordelen”, weet hij. “De breedte is afhankelijk van renner tot renner. Er wordt behoorlijk wat geëxperimenteerd. Over het algemeen kiezen de renners ervoor om iets breder te gaan dan hun stuurbreedte op de racefiets. Thibau Nys en Joris Nieuwenhuis bijvoorbeeld gebruiken op de weg een stuurbreedte van 40 cm (center-center) en in het veld 42 cm. Pim Ronhaar en Lars van der Haar behouden dezelfde stuurbreedte op beide fietsen.”
Naast de stuurbreedte hebben de Baloise Trek Lions ook de keuze tussen 2 verschillende types carbonsturen van Bontrager: de Pro IsoCore VR-CF en Pro IsoCore VR-SF. Beide modellen hebben een lichte flair van 4°. Het verschil zit hem in de reach van het stuur, de reikwijdte. Het SF-model beschikt over een reach van 75 mm en 128 mm drop. Het CF-model heeft een reach van 95 mm en een drop van 123 mm.
Alle renners en rensters van de crossformatie maken ook gebruik van hetzelfde type wielen, de Bontrager Aeolus RSL37. “We hebben in het verleden getest met hogere en lagere velgen, maar voor ons is dit het meest complete. Het is een heel stabiel maar ook een erg sterk wiel, en de renners zijn er ook heel tevreden over”, aldus Braes.
Onder hun zitvlak putten ze opnieuw uit het Bontrager-assortiment. Op onze foto’s is nog steeds de Montrose-versie te zien op de fiets van Lars van der Haar, maar door een herstructurering van het assortiment geven de meeste renners nu de voorkeur aan het Aelous RSL- of Verse-model.
![](https://wielerverhaal.com/wp-content/uploads/2024/01/20240103_104917-80x60.jpg)
![](https://wielerverhaal.com/wp-content/uploads/2024/01/20240103_104926-80x60.jpg)
![](https://wielerverhaal.com/wp-content/uploads/2024/01/20240103_104935-80x60.jpg)
![](https://wielerverhaal.com/wp-content/uploads/2024/01/20240103_105042-80x60.jpg)
SRAM
SRAM voorziet de groepset op de Trek Boone. Qua versnellingskeuze ligt de basis bij de Lions in dezelfde lijn. “In de meeste crossen wordt gekozen voor een 44t of 46t, enkel voorblad”, legt de ploegleider uit. “90% van onze coureurs rijden met een 10-33 cassette. Voor de echt zware crossen gebruiken de vrouwen soms een 10-36, terwijl de mannen dit minder vaak doen. Het plan voor volgend jaar is om iedereen te laten rijden met een 46-tands blad in combinatie met een 10-36 cassette. We zijn begonnen met het gebruik van het enkele voorblad vanaf de start van de AXS-groep. Het voorblad heeft ook een narrow-wide profiel zodat de ketting beter blijft liggen.”
Het staat de renners en rensters volledig vrij welke banden ze gebruiken, ze kunnen zelf hun eigen assortiment samenstellen uit bijvoorbeeld Dugast of Challenge. Het meest gebruikte model in de crossen is het type Typhoon of Grifo, en bij zware omstandigheden Rhino of Limus. Sommigen durven kiezen voor 2 verschillende profielen om meer stabiliteit aan de voorkant te hebben en meer snelheid aan de achterkant. “Over het algemeen kiezen renners en rensters voor een breedte van 33 mm, hoewel sommigen af en toe voor 30 mm durven te gaan, maar niet iedereen. Uiteindelijk leidt dit vaak tot meer twijfel”, weet Braes hierover te zeggen
Bandendruk is een cruciaal en vaak onderschat aspect in de veldritwereld. Wat voor buitenstaanders geen verschil lijkt te maken, kan voor de renners allesbepalend zijn. Braes deelt een interessant inzicht. “Thibau won de Koppenbergcross op 1 bar, dat is erg laag, maar je zoekt naar wat het beste bij je past. Op een trage omloop met meer stenen wordt vaker gekozen voor een iets hogere druk, richting 1.2 bar, om lekke banden te voorkomen. Samen met Sven en mij overleggen we vaak met de renners en geven we onze mening. Het gewicht en het gevoel speelt ook een rol. 1.2 bar kan voor 2 renners anders aanvoelen. 100 gram kan dan weer enorm veel uitmaken, wat voor een leek absurd kan lijken.”
Voor snellere crossen wordt de druk niet hoger dan 1,5 bar, maar voor de thuisrace van het team in Beringen met harde en snelle ondergrond met veel stenen, kan dit uitzonderlijk oplopen tot 1,6 bar. En die gewaagde keuze leek goed te werken met de overwinning van Thibau Nys.
Bontrager zet tot slot ook in op tubeless rijden, en Braes gelooft dat dit ook in de toekomst belangrijk zal zijn. “Het cruciale aspect zal zijn dat de band op lage druk op de velg kan blijven, wat tot nu toe niet altijd eenvoudig blijkt.”