Al voor de 4e keer deze eeuw is Tábor gastheer voor het Wereldkampioenschap Veldrijden. In 2015 werd Mathieu van der Poel er de jongste wereldkampioen aller tijden, 6 jaar eerder won Zdeněk Štybar voor eigen publiek. Ook in 2001 stond er al een WK veldrijden op de agenda in Zuid-Bohemen. Erwin Vervecken veroverde er op 28-jarige leeftijd eindelijk de regenboogtrui in het ‘WK van het slippertje op de trap’.
Intriges
Het WK Veldrijden was rond de eeuwwisseling vaak een opeenstapeling van intriges, afspraken en emoties. Over dit tijdperk zouden later nog veel documentaires gemaakt worden, denk maar aan de tranen van Mario De Clercq in Sint-Michielsgestel 2000. Een jaar eerder was het in Poprad ook al flink misgelopen, toen diezelfde De Clercq in de slotronde naar Vervecken was gereden en hem prompt klopte in de sprint. Nochtans had Vervecken een jaar eerder voorbeeldig afstopwerk geleverd voor zijn kopman in Middelfart.
En toen kwam dus 2001. Met niet alleen Vervecken en De Clercq maar ook met de jonge Bart Wellens, Tom Vannoppen en Sven Nys had België een sterke generatie. Wereldbekerwinnaar Richard Groenendaal was de grote uitdager van het Belgische blok, dat was althans de verwachting. Op de ijspiste van Tábor had Nys echter de beste kaarten. Met zijn superieure techniek en geweldige vorm zou hij als een kunstenaar naar zijn 1e wereldtitel schuiven.
Het verhaal is al veelvoudig verteld door commentator Michel Wuyts. In de nacht voor het WK werd Nys plots wakker en hoorde hij het buiten druppen. De dooi was ingezet, de ijspiste werd een modderpoel. Nys had een soort zenuwachtigheid rond wereldkampioenschappen die ervoor zorgde dat hij niet zelden blokkeerde op de dag van de waarheid. Hij verloor daar al de regenboogtrui. Althans volgens de legende, want in realiteit zorgde een val ervoor dat hij net naast het podium eindigde.
Tsjechisch gevaar
Niet Groenendaal maar wel Petr Dlask werd die dag de grote concurrent van de Belgen. De 24-jarige Tsjech had van het kampioenschap voor eigen volk een groot doel gemaakt en was dat jaar overigens ook al 4e geworden in de Wereldbeker. Het parcours in de modder was op zijn lijf geschreven. Al bij de start trok hij zich met enorme lendenrukken op gang en was de kopstart voor hem.
Relatief snel reden die dag 5 renners weg: Vervecken, Nys en Vannoppen sloten aan bij Dlask en Groenendaal. De Clercq had zijn start gemist, maar reed – in tegenstelling tot Wellens – nog naar voor. Daar probeerde Groenendaal wel het verschil te maken, maar de ijzersterke Dlask bleek over een stel wonderbenen te beschikken. Op de trappen kwamen zijn stelten goed van pas en enkel de grote Vervecken kon die tred volgen.
Getekend door de modder werd het een tweestrijd tussen Dlask en Vervecken, de 2 reuzen van het pak. De Clercq overleefde echter ook vooraan en de gewiekste crosser uit Wortegem-Petegem wist ook dat de trappen cruciaal zouden zijn. Vervecken slaagde erin om daar als 1e aan te komen, De Clercq nam de 2e positie in beslag. Op de trappen maakte hij een klein slippertje, waarmee hij Dlask lichtjes hinderde. De Tsjech ging nog als een ontketende achter Vervecken aan, maar kwam nooit meer op het wiel.
Einde van de vete
Over het manoeuvre op de trap zou nog veel geschreven geworden. De Clercq gaf na de wedstrijd al bibberend toe dat hij wist wat hij daar deed. Het zorgde ervoor dat de vete na Poprad kon gaan liggen. De Clercq zou in Zolder nog een 3e keer wereldkampioen worden, Vervecken zou zijn teller eveneens op 3 zetten met titels in Zeddam en Hooglede-Gits. Dlask bleek zijn kans te hebben gemist. Hij zou nog tot 2013 op het hoogste niveau crossen, maar een medaille op het WK zat er nooit meer in.
Of we in 2024 eenzelfde spektakel te zien krijgen, is nog maar de vraag. Het verschil tussen Van der Poel en de tegenstand is een pak groter dan anno 2001. Ook naar een thuisrenner in de dag van zijn leven is het zoeken. De afscheidnemende Štybar mikt in het beste geval op een top 10-plaats, Michael Boros zal met gelijkaardige ambities aan de start staan. Het drama zal dus uit andere hoek moeten komen, al is een WK veldrijden altijd iets speciaals.