Best spannend. Lotte Claes rijdt op zaterdag 28 september 2024 tussen Uster en Zürich haar 1e wereldkampioenschap op de weg. Ze hoopt haar steentje bij te dragen tot een nieuwe wereldtitel voor kopvrouw Lotte Kopecky. Voor de 31-jarige renster uit Moerbrugge (Oostkamp) wordt het de 1e echte kennismaking met de titelverdedigster. Ook dat vindt ze spannend.
Alles voor Kopecky
Uiteraard mocht Lotte Claes na haar 16e plaats in de eindstand van de Tour de France Femmes dromen van een WK-selectie. “Stiekem hoopte ik daar een beetje op”, geeft de renster van Arkéa-B&B Hotels Women toe. “Je weet dat nooit zeker. Ik wist ook niet hoeveel Belgen mochten gaan. Bovendien zijn er in België redelijk wat goeie klimsters. Het was wat afwachten.”
Op een bepaald moment kreeg Claes het verlossende belletje van bondscoach Ludwig Willems. “Een plan hebben we nog niet besproken, dat zullen we in de aanloop naar de wedstrijd doen”, weet Claes. “Uiteraard rijd ik in dienst van Lotte Kopecky. Dat is niet meer dan logisch. Het is superspannend dat we een regenboogtrui mogen verdedigen. Ik hoop dat ik haar een beetje kan helpen.”
Zonder twijfel is Claes kandidate om in een vroege en lange vlucht te gaan. “Julie Van de Velde kiest ook graag voor zo’n ontsnapping”, gaat Claes verder. “Omdat zij net als ik niet zo graag in een peloton rijdt. En omdat wij dat niet zo goed kunnen. Ik vermoed dat 1 van ons beide in de vroege vlucht zal moeten zitten. Dat horen we wel tijdens de briefing van de bondscoach.”
Slechts 180 Watt
Na haar sterke Ronde van Frankrijk was Lotte Claes, die ook in 2025 voor haar Franse team koerst, op de afspraak in Tour de l’Ardèche. Maar in de 3e rit sloeg ze tegen de grond. “Pal op mijn staartbeen”, zucht ze. “Ik moest 2 minuten blijven liggen, ik had veel pijn. Toch haalde ik het einde van die etappe. De dag nadien stond een tijdrit op het programma. Tijdens de verkenning kon ik niet meer dan 180 Watt duwen. Dat komt niet goed, dacht ik bij mezelf.”
Toch bracht ze ook de wedstrijd tegen de klok tot een goed einde. En bleef ze 3e in het algemeen klassement. “Ze propten me vol met pijnstillers, smeerden zalf op de pijnlijke plek en gaven me cafeïne”, blikt Claes terug. “Die tijdrit reed ik ver beneden mijn niveau. De dag nadien moest ik de 1e kilometer al lossen. Alles zat vast, ik had megaveel pijn, dus ben ik afgestapt. Met het oog op het WK. In België ben ik snel naar een osteopaat en een sportdokter kunnen gaan. Op die manier raakte het letsel vlug geheeld. Toch train ik nog maar een paar dagen pijnvrij. Maar ondanks de pijn heb ik toch goed kunnen trainen.”
Zodat Claes, die door haar partner Jan Petralia wordt getraind, vermoedt dat ze weinig van haar Tourvorm verspeelde. In die Tour was ze op plaats 16 de beste Belgische. “Eigenlijk was ik in Rotterdam zonder verwachtingen gestart”, beweert ze. “Ook de ploeg pakte het zo aan. Pas de laatste 2 tot 3 dagen begonnen we aan mijn klassement te denken. Omdat ik nog altijd goed stond. De voorlaatste rit kon ik tot het einde mee met de toppers. Een aangename verrassing! En ook tijdens de slotetappe naar Alpe d’Huez hield ik stand.”
Luxeleventje
Voor Claes, die pas in 2021 in combinatie met duatlon begon te koersen, was het haar 1e Grote Ronde. Ze verdiende er haar WK-ticket. In het verleden nam ze deel aan wereldkampioenschappen duatlon over lange afstand in het Zwitserse Zofingen. “Waar ik een 2e en 3e plaats haalde”, vertelt ze. “Ik heb ook een paar Europese kampioenschappen over de korte afstand gedaan.”
Wat totaal iets anders is dan een internationale titelstrijd in het wielrennen. “In de koers wordt alles georganiseerd, in duatlon moet je alles zelf regelen”, aldus Claes, ooit deelneemster aan Kamp Waes. “Aanvankelijk was dat voor mij aanpassen. In de koers moet je de groep volgen en niets doen. Enkel trainen, rusten en koersen. In duatlon moet je alles zelf doen: vlucht en hotel boeken, inschrijven, nummer afhalen, fiets poetsen, noem maar op.”
Met andere woorden: Lotte Claes hoopt nog een aantal jaren als prof door te gaan. “Dat is de bedoeling”, geeft ze eerlijk toe. “Eens je dat profleven gewoon bent, lijkt het moeilijk om terug te gaan naar het gewone leven en dat met sport te combineren. Hoe ik het allemaal beredderde toen ik voltijds werkte op de spoedafdeling in het ziekenhuis van St-Niklaas en nadien in het operatiekwartier van AZ Brugge? Ik verbaas mij daar vaak over. Nu heb ik echt een luxeleventje. Zolang het gaat, zolang ik het leuk blijf vinden en zolang ik progressie maak, wil ik deze job aanhouden. Stiekem hoop ik om in 2026 de stap naar de WorldTour te zetten.”