De Olympische Spelen in Rio waren voor het Belgisch wielrennen bijzonder succesvol. Naast de gouden plak van Greg Van Avermaet sprong vooral de bronzen medaille van Jolien D’hoore in het oog. In de schaduw van deze topprestaties stak een jong Belgisch wielertalent haar neus nadrukkelijk aan het venster. Niet meteen in een traditionele tak als het wegwielrennen of de baan, maar wel binnen de BMX-sport. Meer nog, BMX’ster Elke Vanhoof gaf haar visitekaartje af door meteen als zesde te finishen!
Het BMX-avontuur begint voor Elke Vanhoof (°1991) op 8-jarige leeftijd. Het naar eigen zeggen kei-actieve kind wordt aangespoord om veel aan sport te doen. Net in die periode wordt in thuisgemeente Dessel een BMX-parcours aangelegd. Samen met haar neef proeft Vanhoof daar voor het eerst van de sport. Een jaar later staat de Desselse al aan de start van een wedstrijd. Niet bij de meisjes – wegens te weinig concurrenten – maar wel bij de jongens. “Het 1e jaar moest ik tegen jongens koersen die 1 jaar jonger waren dan mij. Ik won alles wat er te winnen viel en werd ook nog eens Belgisch kampioen. Het jaar daarop reed ik bij jongens van mijn eigen leeftijd en pakte opnieuw de titel. Met als gevolg dat ik in het nieuwe seizoen ingedeeld werd bij jongens die ouder waren dan mij. Dat ging redelijk tot ik ongeveer 16 jaar was. Toen werden de jongens te sterk.”
Naast wedstrijden in eigen land rijdt Vanhoof dan ook al wedstrijden in het buitenland: “Mijn ouders kochten een caravan en zo trokken we onder andere naar Frankrijk en Denemarken. Die caravan werd later vervangen door een groter exemplaar en later door een heuse mobilhome. En nu zit ik met het nationaal team op hotel in het buitenland….”
Militair
Nog tijdens de middelbare studies van Vanhoof wordt het BMX’en erkend als olympische discipline – op de Spelen van Peking in 2008 staat deze wielerdiscipline voor het eerst op het programma. Intussen heeft Elke het studeren voor bekeken gehouden. Ze krijgt al snel een contract aangeboden via Topsport Vlaanderen. Voorwaarde is dat ze zich kan kwalificeren voor de Spelen in London (2012), een doelstelling die jammer genoeg niet wordt gehaald. Met als gevolg dat Vanhoof zonder inkomen valt. De Desselse vindt al snel een helpende hand bij Defensie, dat plaats biedt aan een 30-tal topsporters. “Ik ben sindsdien militair, zij het met een topsportstatuut. Ik kan mijn dagelijkse trainingen doen, maar moet wel 1 dag per week beschikbaar zijn voor het leger. Ik doe dan papierwerk maar geef ook sporttrainingen aan gewone soldaten. Voor mij is dit de perfecte combinatie.”
Topsporters bij Defensie moeten niet alleen andere militairen aanzetten tot sporten; ze moeten vooral optreden als sportieve ambassadeurs van het Belgisch leger. En dat doet Elke Vanhoof met verve tijdens de Olympische Spelen in Rio in 2016. Vanhoof bereikt de finale, waar ze vrede moet nemen met een 6e plaats. Ze schrijft meteen geschiedenis: niet alleen is zij de 1e Belgische BMX’ster op de Olympische Spelen, ze is meteen ook de 1e Belgische die de finale mag rijden.
Trainen aan 60 per uur
“De Spelen in Rio waren een geweldige ervaring voor mij, zeker op sportief vlak. Je hebt daar keihard voor geleefd en naar toegewerkt. Wat mij opviel tijdens de Spelen was ook de grote media-aandacht. Mijn BMX-finale was zelfs live te zien op Sporza. Stel dat ik volgend jaar wereldkampioen word, dan verschijnt een artikel in de krant of wordt dat vermeld op de regionale zender, maar dat is het dan. De Spelen zijn echt van een ander niveau en dat helpt onze sport vooruit.”
BMX staat garant voor wat het wielrennen op de weg volgens sommigen te vaak mankeert: snelheid, spektakel en van korte duur. In 40 seconden is een wedstrijd afgelopen. Een goeie reactiesnelheid is daarom essentieel. “Je start is ontzettend belangrijk. Vertrekken doen we vanop een 8 meter hoge starttoren. Als je dan in koppositie de eerste bocht kan pakken, komen je 7 tegenstanders normaal gezien niet meer over jou.”
Trainen op die startsnelheid en het bochtenwerk doet Vanhoof vooral op de BMX-piste in Zolder. Om de hoge beensnelheid op de baan – een parcours meet doorgaans om en bij de 350m – te kunnen volhouden, zoekt Vanhoof de weg op. “Ik hang dan met mijn BMX aan een auto tot die ongeveer 60 km per uur rijdt. Dan laat ik los en probeer ik een 5-tal seconden die hoge snelheid aan te houden. Even over de limiet gaan dus….”
Project 91
Trainen en koersen aan 60 km/h impliceert gevaar. Daarom beschermen BMX’ers zich met een lange trui en broek, elleboog- en kniebeschermers en een valhelm die de allure heeft van een motocrosshelm. Toevallig is dat laatste niet. BMX staat voor Bicycle Motorcross, waarbij de X geldt als symbool voor deze motorsport. Homeland van deze discipline is Amerika, waar het BMX’en in de jaren 60 het levenslicht zag. Via Nederland vond deze sport ook in ons land – met de Kempen op kop – ingang. Dankzij de prestaties van onder meer Elke Vanhoof kent BMX in België een nieuwe boost. Met het ‘Project 91′ – waarbij ’91’ niet alleen verwijst naar het geboortejaar van Elke maar ook naar haar wedstrijdnummer – wil Vanhoof het BMX’en verder stimuleren. “Project 91 is een initiatief dat ik oprichtte na de voor mij niet gehaalde Spelen in London. Bedoeling is dat ik kinderen wat basisskills bijbreng. Wekelijks trekken we ook naar een BMX-piste in de regio om er te gaan trainen. Op die manier wil ik hen warm maken voor de BMX en zo mijn steentje bijdragen aan de ontwikkeling van deze sport.”