Daan Olivier uit Oegstgeest, een half uurtje boven Den Haag, is aan zijn 4e seizoen bij de profs bezig, maar het zit hem niet mee anno 2018. De hoog opgeschoten renner van Team LottoNL-Jumbo kende in volle voorbereiding op het seizoen al pech toen hij vol in de remmen moest voor een renner van Astana. En vervolgens deed een onnozel steentje in de Rocky Mountains hem de das om….
Daan, wat gebeurde er precies in de Towards Zero Race in januari?
Daan Olivier: “In de Tour Down Under reed er een Astana-renner voor me die opeens remde. Er was geen houden aan voor mij. Ik viel zelf en hield er concentratieproblemen aan over. Alleen was ik me daar op dat moment niet bewust van. In dat criterium dat erop volgde, was het peloton op een bepaald moment op een lint getrokken. Langs de zijkant van de weg stonden paaltjes. Daar ging ik onderuit, volledig mijn eigen fout, maar wellicht zat die 1e valpartij er dus wel voor iets tussen.”
Hoe lang heb je gesukkeld met dat breukje in de binnenband van je knie?
Daan Olivier: “Het was een vrij ernstige blessure, waardoor ik 2 weken een brace moest dragen aan mijn been. Ik mocht al die tijd niks doen. Daarna ben ik weer stilletjes aan beginnen lopen. Ook fietsen lukte weer vrij snel, maar eer ik weer echt in competitievorm verkeerde, duurde het toch wel even. Mijn 1e goeie koers was de laatste etappe in de Tour of the Alps, eind april. Daar voelde ik eindelijk weer dat ik mee kon. Ik had nooit verwacht dat de weg terug zo lang zou zijn. Het heeft gewoon mijn hele voorjaar gekost. Ik had een heel mooi programma gekregen van de ploeg, maar ik heb er niets van kunnen maken.”
Hoe heb je de weg terug nadien aangepakt?
Daan Olivier: “Ik ben met mijn Amerikaanse ploegmaat Sepp Kuss op hoogtestage getrokken naar de Rocky Mountains. De ideale voorbereiding op de Ronde van Californië, moest dat zijn. Daar voelde ik me echt supergoed. Het laatste uur van een lange trainingsdag kon ik nog echt vol gas klimmen. Ik trapte er de wattages die ik in mijn beste dagen haal. Het gevoel zat helemaal goed, ik was dik in orde voor Californië.”
Maar toen ging je in een afdaling onderuit. Hoe kon dat gebeuren?
Daan Olivier: “Het was de laatste training voor Californië. Een afdaling kan ik het niet echt noemen, maar het ging inderdaad wel wat naar beneden. Het noodlot sloeg toe. Ik zat aan de binnenkant van Sepps wiel, net op een strook waar er wat keien lagen. Mijn wiel stootte zich af op een steen, waardoor ik de controle volledig kwijt was.”
Linkervoet én linkerkuitbeen gebroken!
Daan Olivier: “Klopt, en bovendien was er een barstje in m’n voet en de band over m’n knie was ook geraakt. Redelijk veel malaise voor zo’n val. Ik werk nu hard om erbovenop te komen, want ik wil echt graag wedstrijden rijden. Maar ik durf er geen termijn op plakken wanneer ik zou kunnen terugkeren in het peloton. Ik kan lange trainingen aan en kan intervals doen, maar ik kan nog niet volledig kracht zetten bij het aanzetten. En dat is natuurlijk een probleem. Dat moet in orde zijn alvorens ik weer in competitie kan treden.”
Wat moet de 2e seizoenshelft dan nog brengen voor jou?
Daan Olivier: “Ik zou eigenlijk heel graag het Nederlands kampioenschap rijden op 1 juli. Intussen ben ik teruggekeerd naar Girona, om hier bergop te trainen. De kans dat ik het haal is eerder klein, maar ik ben wel gedreven genoeg om het te proberen. Daarna moet ik vooral proberen om nog iets van mijn seizoen te maken en de ploeg tonen wat ik in mijn mars heb. Resultaten of prestaties durf ik er niet op te kleven, maar ik wil de ploeg met prestaties bedanken om mij deze kansen te geven.”
Spoedig herstel, Daan!
Fotomateriaal: Daan Olivier.