In Binche werd ze anno 2018 nog ietwat verrassend Belgisch kampioene en straks droomt ze op haar 34e nog van deelname aan de Olympische Spelen. Maar dan is de cirkel rond en is het ook echt genoeg geweest voor Annelies Dom. “Het speelt al langer in mijn hoofd om ermee te kappen”, geeft ze toe. Een monoloog.
Annelies Dom: “Ik word in 2020 34 jaar en voel dat ik niet meer tot die jonge garde behoor. Fysiek mag ik eigenlijk niet klagen, op dat vlak zou ik nog wel langer kunnen doorgaan. Maar ik krijg het wel steeds moeilijker om me te motiveren om met die jongeren lang op pad te gaan. Het mentaliteitsverschil tussen de jonge generatie en mezelf valt me zwaar. Op vlak van onze sport heb ik behoorlijk wat autistische kantjes en dat mis ik bij die jongeren. Bij hen heerst meer gelatenheid en speelt de funfactor een belangrijkere rol. Dat gaat in mijn ogen ten koste van de professionaliteit die ik gewend ben en ik kan niet anders dan toegeven dat ik het daar moeilijk mee heb.”
“In 2020 zou ik graag mijn fiets aan de haak hangen, meteen na de Olympische Spelen in Tokio, waar ik nog 1 keer een topprestatie wil neerzetten om mijn carrière af te sluiten. Dan heb ik alles gedaan met een fiets wat ik ooit heb willen doen. Ik ga ook nooit meer beter worden. Dan is de cirkel rond en is het aan de jeugd.”
Diploma’s en ervaring
Annelies Dom: “Er is ook meer in het leven dan koersen. De wereld van de wielersport, ik heb er nooit helemaal mijn draai in gevonden. Ik mis nieuwe uitdagingen, vooral op intellectueel en carrièrevlak. Ik hoop dat ik na mijn koersleven een nieuwe baan vind waarin ik met evenveel passie kan werken als de voorbije jaren in het wielrennen. Ervaring heb ik alvast voldoende. In het trainen en coachen, maar ook als sportfunctionaris en secretaris in de bedrijfswereld.”
“Ik heb een diploma Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen, met optie Sportmanagement. Ik studeer nu ook Kinesitherapie ter aanvulling van het train- en coachgedeelte. En zo zijn er nog wel wat zaken. Ik probeer vooralsnog zoveel mogelijk richtingen open te houden. Ik kan behoorlijk goed rationeel analytisch en probleemoplossend denken en ik doe dat ook erg graag. Ik wil gewoon zien welke vacatures openstaan en wat de toekomst brengt.”
Niet altijd even plezant
Annelies Dom: “Moeilijke vraag ook of ik in de wielerwereld wil blijven. Als het een job is waarin ik kan organiseren, coördineren en plannen misschien wel. Iets met het sporttechnische of het coachen niet. Als trainer/coach heb ik te weinig affiniteit om een goeie coach te zijn, vind ik. Zoiets is meer weggelegd voor een winnaarstype als Jolien D’hoore. Ik ben iemand die wel kan gaan voor een teamprestatie, maar niet voor individuele glorie. Als goeie coach moet je topsporters kunnen begeleiden naar het individueel hoogst haalbare, dus dat laat ik dan liever aan anderen over.”
“Ik ben dan wel Belgisch kampioene, maar in al die jaren daarvoor heb ik eigenlijk weinig successen gekend. Eerlijk gezegd: dat is niet altijd even plezant geweest. Ik heb me meermaals afgevraagd waarom ik het nog deed, waarom al die opofferingen het nog waard waren. Stoppen met koersen, het speelt al in mijn hoofd van voor mijn 30e, dus dat is al even. Maar omdat ik altijd vond dat ik mijn top nog niet had bereikt, heb ik altijd doorgezet. En dan kwam op een bepaald moment de vraag van Lotte Kopecky en Kaat Van Der Meulen om me bij de Ploegenachtervolging te voegen met als doel naar de Olympische Spelen in Tokio te gaan.”
Eigen pad
Annelies Dom: “Ik heb dat project met beide handen gegrepen en het feit dat ik van de federatie hier ondersteuning voor kreeg, werkte wel motiverend. Op de piste voel ik wel die doorgedreven passie en professionalisme om er voor te gaan. Bij Shari Bossuyt bijvoorbeeld, die ook nog maar 19 is, voel ik me wel goed. Maar zo zijn er veel te weinig in België. Gelukkig krijg ik van Lotto Soudal Ladies de vrijheid om mijn eigen pad te bewandelen, zowel op de weg als op de piste.”
“Het voorjaar blijft voor mij erg belangrijk, omdat die koersen me qua profiel goed liggen en omdat ik ze gewoon graag doe. We gaan met de ploeg ook een sterk seizoen tegemoet, daar ben ik van overtuigd. De variëteit bevalt me wel. En de combinatie weg-piste helpt elkaar vooruit. De Spelen in Tokio kunnen de kroon op mijn carrière worden. Als je daar naartoe kunt gaan, dan overstijgt dat in mijn ogen al mijn Belgische titel – ook zonder effectieve prijs. Van de Spelen droom ik al van kindsbeen af. Het heeft iets speciaal, het is het hoogst haalbare wat je in de sport kunt bereiken. Het zou mijn carrière helemaal af maken.”
Fotomateriaal: Paul Hinninck.