Parijs-Roubaix blijft geschiedenis schrijven. Vorig jaar werd de Helleklassieker voor het eerst sinds WOII niet verreden, wegens de coronacrisis. En ook dit jaar werd hij uitgesteld van april naar oktober. De laatste editie dateert uit het tijdperk van titelverdediger Philippe Gilbert. Maar er is een 2e reden waarom we dit weekend wielergeschiedenis gaan beleven: voor het eerst trekken de vrouwen door de Hel van het Noorden. Voor 1 renster in het bijzonder wordt dat een persoonlijke mijlpaal: Jolien D’hoore.
D’hoore begon als 12-jarige op het egale oppervlak van de piste, werd ergens onderweg samen met Lotte Kopecky wereldkampioene koppelkoers, en stopt als 31-jarige op de ruwste kasseien die je kan vinden.
Haar laatste jaar in competitie was er eentje met ups en downs. Er was de teleurstelling van de valpartijen tijdens de Olympische Spelen in Tokio, en de ontgoocheling van het verlies tijdens het WK in Leuven. Maar nu komt D’hoore met een mooi statement: haar laatste competitiewedstrijd – vóór ze bij Cycling Vlaanderen gaat verder bouwen aan gendergelijkheid in het wielrennen en als sportdirecteur bij NXTG Racing – is de 1e Parijs-Roubaix voor vrouwen ooit.
Terwijl de mannen 258 km overbruggen en op 30 kasseistroken in totaal 55 km lang de strijd aangaan met de kasseien rijden de vrouwen 115 km, waarvan 30 km kasseien. De finale van 85 km die de mannen rijden, met 17 mythische kasseistroken, rijden de vrouwen ook.
Geen Bos van Wallers
Op 1 strook na, de meest mythische: La Trouée d’Arenberg in het Bos van Wallers. Bij de mannen wordt Parijs-Roubaix hier dan wel niet gewonnen, maar zeker verloren. Als je deze 2.500 meter van de verschrikkelijkste, hoekigste kasseien met diepe putten en gaten ertussen niet mee bent of niet heelhuids doorkomt, mag je een overwinning al vergeten. Bij nat weer en een volkstoeloop is deze doortocht ronduit gevaarlijk. En laat dat nu net zijn wat zondag voorspeld wordt.
Maar zaterdag laten de vrouwen déze hel links liggen. “‘Tijdens onze 1e verkenningen hebben we het Bos van Wallers wel gedaan, omdat we dachten dat de strook ook in ons parcours zou zitten. Dat was best heftig”, zegt D’hoore.
Waarom mogen de vrouwen zich er niet aan wagen? “Dat moet je aan de organisatoren vragen. Ik ben al blij dat we Parijs-Roubaix kunnen rijden, en we hebben nog 17 andere mythische stroken. Carrefour de l’Arbre, Mons-en-Pévèle, noem maar op.”
‘Dit is nieuw voor ons’
Woensdag gingen de vrouwenploegen het parcours voor een laatste keer verkennen. “Ik vond het mooi. Zwaar. Belgische renners zijn geboren met een kassei in hun maag. Ik ook. Ik woon in een straat met kasseien. Maar met dit soort kasseien heb ik weinig koerservaring. Weinig rensters, trouwens. Tot vandaag hadden wij zo geen koers. Over de kasseien van de Ronde van Vlaanderen kan je toch nog enigszins vlot rijden. Maar die van Roubaix, dat is een hoop stenen bij elkaar met grote putten ertussen. Dit is nieuw voor ons.”
Raad vragen van mannelijke wielrenners vond ze niet nodig. “We worden goed ondersteund door Specialized om ons materiaal te testen. Zij hebben tonnen ervaring met Parijs-Roubaix, van bij Deceuninck-Quick.Step. Zij gaven ons de kans om verschillende wielen uit te testen, en te zoeken naar welke bandendruk het best is. Na 6 verkenningen staat ons materiaal helemaal op punt en kennen we het parcours. We zijn er klaar voor.”
Acht D’hoore zichzelf kanshebster, op basis van haar profiel? Vorig jaar won ze Gent-Wevelgem. In 2015 werd ze 2e in de Ronde van Vlaanderen en won ze de Ronde van Drenthe, die wel eens ‘de kleine hel van het noorden’ wordt genoemd. “Ook de kasseien van Drenthe zijn niet te vergelijken met die van Roubaix. Ik kan over kasseien rijden, maar of ik op déze kasseien de concurrentie ga aankunnen, dat weet ik nog niet.”
D’hoore denkt dat een hardrijdster, een tijdrijdster, de kwaliteiten heeft om Parijs-Roubaix te winnen. Ze noemt Ellen van Dijk, Chantal Blaak en Lotte Kopecky als kandidaten om als 1e vrouw ooit de kassei in ontvangst te nemen. Zelf wil ze voor haar laatste koers niet met vooropgestelde verwachtingen aan de start verschijnen. “Ik wil achteraf kunnen stoppen zonder gevoel van teleurstelling. Ik ga gewoon 100% genieten van het koersen.”
Bouwen aan de toekomst
Genieten, dat was ook het WK in Leuven. “Ook al was het resultaat niet wat we gehoopt hadden, de beleving had ik nog nooit meegemaakt. In de Ronde van Vlaanderen heb je dat enkel op de Oude Kwaremont, hier was het echt overal. Ook de Smeysberg en de Moskesstraat stonden stampvol. We konden amper met elkaar communiceren, zoveel gejuich was er. Ik had de hele koers kippenvel.”
“Ik hoop morgen (zaterdag, red) in Roubaix hetzelfde mee te maken. Ik hoop dat er heel veel Vlamingen gaan komen. Die massa’s supporters, die sfeer. Zoals het vrouwenwielrennen in Vlaanderen nu al beleefd wordt, zal het in Roubaix waarschijnlijk nog niet zijn. Maar ik zou het mezelf nooit kunnen vergeven moest ik deze 1e Parijs-Roubaix voor vrouwen niet gereden hebben.”
Het ‘mooiste WK ooit’ en de 1e Parijs-Roubaix ooit vormen een mooi tweeluik als afsluiter van een rijk gevulde carrière. Maar voelt D’hoore geen kriebels om verder te koersen, net nu het vrouwenwielrennen in de lift zit? “Neen. Voor mij is het mooi geweest. Trouwens, ik zal er midden in zitten. Ik kijk er net naar uit om bij Cycling Vlaanderen en NXTG Racing, het enige UCI continentaal vrouwenteam voor meisjes onder de 23, te bouwen aan de toekomst van de opkomende meisjes. Zij gaan profiteren van de opwaardering van het vrouwenwielrennen.
“Maar Parijs-Roubaix moest ik nog rijden. Als ik ploegleidster wordt bij NXTG Racing, dan is het goed als ik die koers zelf minstens 1 keer gereden heb. Dan weet ik wat het is. Want onze meisjes gaan die koers nog veel rijden.”
Beter laat dan nooit
2021. Het is rijkelijk laat voor een 1e editie van Parijs-Roubaix voor vrouwen. Al die jaren zorgden enkel de mannen voor sensatie en aandacht, en werden de vrouwen vergeten. Zegt dit iets over gendergelijkheid?
“Laten we niet te veel klagen dat het laat is”, zegt D’hoore. “Maar misschien komt het doordat ASO (Amaury Sport Organisation, de organisator van onder andere de Tour de France en Parijs-Roubaix, red) het tegenhield. Organisaties zoals Flanders Classics en Golazo staan wel 100% achter het vrouwenwielrennen. Ik ben blij dat ASO nu mee op de kar springt. Zij voelen ook wel dat steeds meer sponsors en ploegen bereid zijn te investeren in het vrouwenwielrennen.”
Genieten van het fietsen
“Als ik mag terugblikken, dan zie ik dat de piste mij goed geholpen heeft in de wegritten. Ik ben met wielrennen begonnen op mijn 12e, op de piste. Toen ik ook op de weg ging rijden, kon ik direct in een peloton rijden. Ik kon goed sturen, me goed positioneren. Ook de snelheid en explosiviteit die je leert op de piste, komen op de weg van pas. Op de piste rijd je met een vast verzet. Eenmaal op de weg heb je al een goede cadans en een soepele tred.”
“Omgekeerd nam ik het duurvermogen van wegritten mee naar de piste, waar je soms ook lange inspanningen moet leveren. En de afwisseling tussen de piste en de weg was erg leuk. Moest ik een heel jaar door alleen op de piste rijden, ik denk dat ik zot zou worden.”
D’hoore neemt nu afscheid van piste én weg. Ze gaat niet meer trainen en koersen. Ze gaat fietsen. Dat werpt de vraag op waar een profwielrenster, die jarenlang op topniveau heeft gepresteerd, het meest naar uitkijkt als het aankomt op ‘gewoon fietsen’. Waar ligt voor haar de passie voor het fietsen, los van de prestatie?
“In plaats van trainen volgens een schema opgelegd door een coach, elke dag blokjes rijden aan een bepaald wattage en in verschillende tempo’s, met een voortdurende focus op de prestatie en de cijfers, ga ik nu vrij fietsen. Aan 1 tempo tot ik het zelf beu ben. Genieten van het uitzicht en de natuur. Op pad gaan met vrienden. Ontspannen, fietsen als mediteren, tot rust komen, het geluk ervaren als je terug thuis komt van een rit.”