Het gaat weer goed met Alex Vandenbulcke, de 20-jarige belofte uit Izegem. Hij won de afgelopen maanden in Geluwe, Roeselare en Dadizele en kan ook in grotere interclubs opnieuw zijn stempel drukken. “Bij de junioren was ik wereldtop en ik vond het mentaal heel lastig om bij de beloften te komen en dat niveau niet aan te kunnen houden”, geeft de West-Vlaming aan.
Studies
Alex Vandenbulcke kon bij de junioren al in zijn 1e jaar geregeld mee met de toppers als Evenepoel, Van Wilder, Carlos Rodriguez en Quin Simmons. Hij werd tussen dit geweld 9e in Gent-Wevelgem en 7e in de Alpenklassieker. Een jaar later strandde hij in de Ronde van Vlaanderen net naast het podium en werd hij uiteindelijk na een prima seizoen beloond met een selectie voor het WK in Yorkshire. Vol vertrouwen trok hij naar de beloftencategorie.
Dat werd een tegenvaller voor de Izegemnaar. “Ik heb 2 jaar gesukkeld”, geeft hij toe. “Eerst en vooral waren er mijn studies ‘Finance & Risk Management’ aan Vives in Kortrijk. “Ik heb mijn eerste 2 jaar zoals voorgeschreven afgelegd. Van mijn 3e jaar nam ik 43 studiepunten op, maar heb ik mijn stage van 10 weken nog niet gedaan omdat het niet combineerbaar was met de koers. Die stage doe ik tussen oktober en januari. Daarna mag ik me van mijn ouders een jaartje toeleggen op de koers.”
Er was echter meer dan enkel de studies. Vandenbulcke sukkelde ook een beetje met zichzelf. “Ik wilde bij de beloften op mijn voeding gaan letten, maar dat werd wat te extreem. Op die manier verloor ik te veel spiermassa en bleven de resultaten uit. Ik heb diep gezeten, ook mentaal was het lastig dat ik niet meer mijn niveau haalde. Dit jaar voel ik me weer de renner die ik bij de junioren was, rijd ik met overschot rond in de kermiskoersen en kan ik een rol spelen in de interclubs.”
In de beek
Dat laatste bewees Vandenbulcke al in zijn 1e grote wedstrijd dit seizoen. “In de Youngster Coast Challenge kon ik mee met een grote groep waarin ik quasi de enige clubrenner was tussen allemaal jongens van opleidingsploegen. Uiteindelijk kwam er nog een hergroepering en in de sprint was het erg gevaarlijk en werd ik 18e. Daar voelde ik wel beterschap. Na mijn overwinning in de lokale koers van Geluwe tankte ik nog wat extra vertrouwen. In de Giro del Veneto strandde ik op 800 meter van etappewinst en werd ik ook een keertje 3e. Het was mijn 1e podiumplaats in een grote wedstrijd in lange tijd.”
Later deze zomer won Vandenbulcke ook in Roeselare en Dadizele. Hij werd eveneens 7e in de profkoers van Kemmel en verzamelde ook een 7e plek in de interclub van Bassenge, een 13e plek in de Ronde van Vlaams-Brabant en een 11e plaats in de Hel van Voerendaal. “Het lukt me al een heel jaar om dat hoge niveau te halen”, glimlacht hij. “Afgelopen dinsdag won ik in Dadizele op een omloop die ik nog kende van bij de junioren. Toen schatte ik een bocht verkeerd in en belandde ik in de beek. Nu reden we in de 1e ronde weg en bleven we uiteindelijk met 4 over voor de zege. In de finale probeerde Mathias Vanoverberghe mij en de 2 Canadezen te verschalken. Ik kon in de slotkilometers ontsnappen en hield stand tot de meet. Zo zit ik aan 3 overwinningen dit seizoen.”
De West-Vlaming bouwt nu verder op naar de GP de Saint-Souplet, vorig jaar gewonnen door Arnaud De Lie. “Ik werk niet echt met doelen, want als je enorm piekt naar een wedstrijd en het valt dan tegen, is dat een enorme teleurstelling. Toch hoop ik natuurlijk ook goed te zijn op het BK en ik wil me in elke grote koers tonen.”
Alle vertrouwen
Bij Basso Team Flanders voelt Vandenbulcke zich in elk geval wel in zijn sas. Vorig jaar kon het team met Kamiel Bonneu nog een profrenner afleveren, de Limburger won recent zijn 1e wedstrijd in Tsjechië. “We rijden een mooi programma met verschillende rittenwedstrijden in Italië en Spanje”, beseft de West-Vlaming. “Ik wil hier graag blijven, al zeg ik natuurlijk ook geen ‘nee’ tegen een stapje hogerop.”
Volgend jaar volgt het belangrijkste jaar in de carrière van het jonge talent. “Het is een beetje alles of niets, hé”, beseft hij. “Bij de jeugd reed ik vaak tegen jongens als De Lie, Olav Kooij en Magnus Sheffield en ik kon ze ook kloppen. Het voelde wel raar aan om hen dit voorjaar al koersen tussen de profs te zien winnen, terwijl ik nog bij de beloften rijd. Het blijft mijn doel om ooit zelf op hun niveau te belanden. De profdroom is er altijd geweest. De afgelopen jaren werd die wat vaag, maar nu heb ik opnieuw alle vertrouwen in mijn carrière.”