De ‘Jonge Benen’ van Jasper Stuyven zorgden dit voorjaar al voor het nodige slopingswerk in het peloton. In Kuurne-Brussel-Kuurne wist hij op zijn eentje een jagende meute achter zich te houden en tekende hij voor zijn 1e klassieke zege. In de wedstrijden daarna was hij luxeknecht van Fabian Cancellara en imponeerde hij on der meer in de E3, toen hij zijn kopman uit verloren positie terug naar de spits van de wedstrijd bracht. De Ronde van Vlaanderen was – mede door pech – opnieuw een ontgoocheling want hij werd plots… allerlaatste!
Jasper, de Ronde van Vlaanderen lijkt niet meteen je beste vriend. Vorig jaar was je ontgoocheld en ook dit jaar liep het niet.
Stuyven: “Tja, vorig jaar verliep de voorbereiding niet goed. Ik heb toen nog alles op alles gezet om toch in orde te zijn, maar als de weken daarvoor niet verlopen zoals het moet, dan merk je gewoon dat je tekort komt op de beslissende momenten. Dit jaar moest ik 4 keer van fiets wisselen en terugkeren. Het licht ging uit toen de koers openbrak. Uiteindelijk heb ik de groepjes laten rijden. Ik fiets niet voor de 40e plaats, dat interesseert me niet. Bleek ik als laatste over de meet te komen.”
Hoe is het eigenlijk om als Vlaming je kans te krijgen bij een Amerikaans team van wereldklasse?
Stuyven: “Heel goed. Ik ben dat al gewoon van de beloftecategorieën en hou wel van de Amerikaanse manier van werken. Vergelijken met de Belgische manier van werken is moeilijk voor mij omdat ik nog niet in Belgische loondienst reed. Maar in België moet je bij wijze van spreken elke week goed zijn en je overal bewijzen. In Amerikaanse ploegen krijg je meer vrijheid en wordt er nog gerichter op bepaalde doelen gefocust en op functionele kwaliteiten getraind. Ik merk wel dat men dat in België steeds meer is beginnen overnemen.”
“Ik wist dat ik sterk was, maar de buitenwereld hield geen rekening met me”
Je rijdt bij Fabian Cancellara in de ploeg, een icoon. Hoe voelt dat?
Stuyven: “Het is uiteraard heel leuk om bij zo een monument in de ploeg te fietsen. Je mag voor hem werken, je kan van hem leren, je ziet hoe hij die klassiekers aanpakt en beleeft. Het legt uiteraard ook wat prestatiedruk op. Het is nu niet dat ik voortdurend met een ‘wauw’-gevoel rondrijd voor mijn kopman, maar het is wel een mooi leerproces voor mijn eigen carrière.”
Was je verrast dat je in het openingsweekend al zo sterk voor de dag zou komen?
Stuyven: “Ik wist al heel lang dat ik kopman zou zijn voor dat weekend. Ik had me er ook specifiek op voorbereid om iets te bewijzen. Dat heb ik ook gedaan, denk ik. Ik wist dan ook al dat ik heel sterk zou zijn. Ik wist ook dat ik dit kon, het was er in het verleden alleen nog niet uitgekomen. De buitenwereld verwachtte me niet in de Omloop en Kuurne omdat ze je altijd afrekenen op het seizoen ervoor. 2015 was voor mij – buiten mijn ritoverwinning in de Vuelta – een jaar om snel te vergeten en dat doet de pers en het publiek dan ook massaal. Ik kreeg van de ploeg de kans om kopman te zijn voor die beide wedstrijden en heb die kans met beide handen gegrepen.”
Heeft die winst in Kuurne nu iets voor jou veranderd?
Stuyven: “Binnen de ploeg wel, daarbuiten niet echt. Binnen de ploeg heb ik nu bewezen dat ik het kopmanschap aankan, dat ik de kilometers en die wedstrijden verteer en dat ik kan winnen. Het is voor ploeggenoten belangrijk te weten dat hun kopman het kan afmaken en dat hij het waard is om voor te rijden. Voor de buitenwereld is er nog niet zo veel veranderd, merk ik. Ik word niet bij de favorieten gerekend en word eerder genoemd als luxeknecht.”
Welke rol speelt Dirk Demol voor jou binnen de ploeg?
Stuyven: “Wij hebben een goede band, al jaren, zelfs nog voor ik in de ploeg zat. Hij tekent mijn programma uit en begeleidt me in de voorbereiding. Hij is ook een soort van mental coach die me rustig houdt wanneer het nodig is en me aanvuurt op de juiste momenten.”
“Als ik nu zeg dat ik voor een rit in de Tour ga, kom ik arrogant over zeker?” (lacht)
Welk programma heeft hij dan voor jou uitgetekend na Parijs-Roubaix?
Stuyven: “Na Roubaix gaat de riem er even af en zal ik opbouwen naar mijn 1ste Tour. Dat zal waarschijnlijk gebeuren via de Ronde van Californië en de Ronde van Zwitserland. Nog geen idee of dat louter voorbereidingskoersen worden, of dat ik daar ook iets wil gaan betekenen. Dat hangt van de conditie op dat moment af. Ik weet uit ervaring dat herbeginnen na een piekperiode niet altijd schitterend verloopt. In eerste instantie staan die wedstrijden in het teken van de Tour, maar we zien wel.”
Wat verwacht je van die Tour?
Stuyven: “Als ik nu zeg dat ik ga voor een ritzege, kom ik arrogant over zeker? (lacht)Ik weet niet wat ik van mijn Tourdebuut moet verwachten. Spannend is het wel, maar uitspraken daarover doen is gevaarlijk. Maar als ik na mijn mooie voorjaar ook nog een geslaagde Tour rijd, kan 2016 voor mij niet meer stuk!”
De ogen van ploegleider Dirk Demol
Ook Dirk Demol is in de wolken met het voorjaar van Jasper Stuyven.
Demol: “Het is inderdaad schitterend wat hij gepresteerd heeft. Wij wisten wat hij in zijn mars had en daarom was de winst in Kuurne niet zo verrassend voor ons. De manier waarop was wél indrukwekkend. Ook in Harelbeke was hij trouwens super. En zelfs de Ronde, waar hij laatste werd, deed hij het schitterend, maar tegen zoveel pech heb je geen verhaal.”
Wat wordt zijn rol in zijn 1e Tour?
Demol: “We gaan naar de Tour opbouwen via de Rondes van Californië, België en Zwitserland. Hij moet er vooral leren, ervaring opdoen en in dienst van de ploeg rijden. Bauke Mollema zal daar kopman zijn, Jasper zal er knechten. Zaak is om eerst goed door die eerste week te komen. Indien mogelijk kan hij zich eens tonen in een ontsnapping. De sprint rijden wordt moeilijk. Hij heeft een goede spurt, maar tegen die superkanonnen heeft Jasper geen verhaal. De Tour wordt in ieder geval een volgende stap in zijn groeiproces.”
Interview uitgeschreven door Davy Scheelen. Fotomateriaal: Davy De Blieck – WielerVerhaal.