Is de vroege ontsnapping naar Roubaix een Australische specialiteit? Renners van ginder hebben tot de 21e eeuw gewacht om te zegevieren in de mythische klassieker, maar ze hebben het op unieke wijze gedaan. Henk Vogels was de 1e die doorbrak in de top 10 (in 1997 en 1998). In 2007 zegevierde Stuart O’Grady in de Hel van het Noorden na een aanval in het 1e uur koers. 10 edities later, in de lente van 2016, voegde Mathew Hayman zich bij hem. Waarmee hij alle voorspellingen in de wind sloeg.
6 weken
Met zijn 37 jaar is Mathew Hayman op dat moment een doorgewinterde expert wat betreft de kasseienklassiekers, maar hij is geen veelwinnaar. Voorafgaand aan zijn Roubaix-triomf staan de Challenge Mallorca (2001), de Sachsen-tour (2005), de wegwedstrijd op de Commonwealth Games (2006) en Parijs-Bourges (2011) op zijn professionele erelijst. Hij gaat zijn 15e deelname aan de Hel van het Noorden in met een schat aan ervaring. Hij werd al eens 8e in 2012 maar finishte ook al eens buiten tijd. Bovendien is het met weinig zekerheid over zijn vorm: 6 weken eerder brak hij zijn rechterarm in zijn 1e kasseikoers van het seizoen, de Omloop Het Nieuwsblad.
Een maand lang stapt de Australiër op zijn hometrainer en fietste op Zwift. In zijn garage bereidt hij zich voor op een loodzware editie van de Helleklassieker, verblind door sterren Fabian Cancellara, Tom Boonen en Peter Sagan. Voor het eerst komt Parijs-Roubaix volledig op televisie, van de start in Compiègne tot de finish in de André-Pétrieux velodroom. 6 uur lang is de koers adembenemend en in deze buitengewone omgeving levert Hayman een masterclass af. Hij rijdt in de ontsnapping, overleeft de terugkeer van de favorieten en frustreert topfavoriet Tom Boonen maximaal.
“Toen ik mijn arm brak, staken de dokters hem in het gips”, vertelt Hayman. “Het zou 6 weken duren. Dat was tot een dag voor Roubaix, maar daar wilde de teamarts natuurlijk niet van weten. Je denkt aan alle moeite die je hebt gedaan voor de klassiekers en dat wordt je dan plots afgenomen. Ik had een baanachtergrond en was dus gewend om binnen te trainen. Destijds zat ik echter al in België. Zwift was toen nog niet zo groot, maar ik besloot het te proberen. Ik deed veel dubbele sessies, er waren zelfs een paar dagen dat ik er 3 of 4 deed.”
Spanje
Aan de start staan van die editie 2016 gaat nooit uit de gedachten van Mathew Hayman. “Maar ik had veel twijfels. Het weekend voor Roubaix ben ik 2 koersen in Spanje gaan rijden. Daarvoor had ik 4 of 5 dagen op de weg in de benen. En ik had nog een week over. Op dat moment was ik vrij zelfverzekerd, maar andere mensen in de ploeg waren dat allerminst over mij. De verkenning viel me zelfs behoorlijk zwaar. Ik denk dat ik woensdag 4 en een half uur heb gefietst en ik ben behoorlijk diep gegaan om er zeker van te zijn dat ik voldoende load had om te koersen op zondag. Maar ik was best tevreden die avond. Ik had goede benen en mijn arm hield zich goed. Ik zou zondag starten in Roubaix.”
“Eigenlijk was het niet de bedoeling dat ik mee zou gaan in de ontsnapping. Het was de bedoeling dat ik langer zou wachten. We hadden met 3 renners aangewezen om mee te springen in de vroege vlucht. Maar we hadden 70-80 km gekoerst en de wegen vanuit Compiègne zijn nogal glooiend. Het begon moeilijk te worden en ik zat nog fris omdat ik gewoon in het peloton was blijven zitten. Ik ging eigenlijk 2 keer. De 1e keer op een klein stuk vals plat. En de volgende keer had ik eigenlijk al een ploegmaat mee, Magnus Cort Nielsen. De groep werd groter en groter en uiteindelijk waren we met 21.”
De samenwerking in die groep was best wel goed, herinnert Hayman zich. “Er zaten een paar steengoede renners bij. De meeste jongens willen er in zo’n situatie het beste van maken. We kregen nooit veel voorsprong, iets van anderhalf tot 2 minuten. We moesten blijven pushen, maar tegelijkertijd reden we niet tegen elkaar voor de secteurs, behalve op Trouée d’Arenberg natuurlijk. Zelfs daar wil je in een groep van 20 nog steeds vooraan zitten. Maar elke andere strook gingen we gewoon de kasseien op en reden we voor onze voorsprong. Zo bespaar je wel wat energie.”
Verliefd
Mons-en-Pévèle zat er voor de kopgroep niet meer in. “Sommige jongens zoals Fabian Cancellara hadden het moment gemist. Ze hadden ook al vanaf de Arenberg gekoerst en de jongens die aansloten, waren tegen de tijd dat ze bij mij kwamen behoorlijk vermoeid. Onder meer Luke Durbridge zat bij die 15 renners. Hij was 1 van de kopmannen van onze ploeg die dag en reed erg sterk.”
Ook Tom Boonen deed veel werk, want de groep was te groot naar zijn goesting en hij wilde het kaf van het koren scheiden. “Op Orchies probeerde hij het weer, hij had niet veel ploegmaats mee en ik denk dat hij zoveel mogelijk renners kwijt wilde. Op het einde van Orchies reed Luke lek. Als hij voor me had gezeten, had ik misschien mijn wiel gegeven, maar hij zat achter mij en stopte voordat ik kon reageren. Toen ging ik maar door.”
Toen Hayman in de velodroom aankwam met Sep Vanmarcke, Ian Stannard, Tom Boonen en Edvald Boasson Hagen, was hij de man met het kleinste palmares. “Maar zo dacht ik er niet over, ik dacht alleen maar aan koersen en aanvallen pareren. Zodra ik over de streep kwam, probeerde ik te begrijpen wat er was gebeurd. In andere jaren was ik in topvorm en gebeurde er altijd wel iets. En ik legde altijd druk op mezelf om een goede Roubaix te rijden. Ik wist dat als Tom en Fabian versnelden op de kasseien, ze onmogelijk te volgen waren. Voor mij en voor iedereen. Dus zocht ik naar andere manieren. Het is gewoon de koers waar ik verliefd op ben geworden. En ik won hem in het jaar waarin ik de minste kans had om het goed te doen.”