Ze groeide op als dochter van een melkveehouder, kwam via het schaatsen in de koerswereld terecht, verhuisde naar Denemarken, reisde de wereld af om te fietsen voor Hitec Products, zette haar zinnen noodgedwongen op de cross en besliste daarvoor zelfs om naar Vlaanderen te verhuizen. Margriet Kloppenburg (27) gaf vervolgens haar job op om een eigen CX-team te beginnen, vocht tegen klierkoorts en probeert nu haar carrière in het veld helemaal door te drukken. Monoloog van een internationale topmeid.
Margriet Kloppenburg: “Samen met mijn 2 jaar jongere broer Wilmer ben ik opgegroeid in Niezijl, een dorpje in de Nederlandse gemeente Zuidhorn in het Westerkwartier van de Friese provincie Groningen. Mijn ouders hadden een boerderij met zo’n 60 koeien die werden gebruikt als melkvee. De economische situatie verslechterde echter en mijn ouders bleven aan het werk zonder veel inkomsten. Al het geld dat binnenkwam vloeide weer terug in het bedrijf. Groei was nog nauwelijks mogelijk en dus keken ze uit naar een nieuwe challenge. Het was de periode dat veel Nederlandse boeren naar Canada trokken. Daar zijn we met het gezin zelf ook een kijkje gaan nemen, maar dat was niet ons ding. Een oom van me was ooit naar Oost-Duitsland getrokken en ook dat was voor ons een optie. Maar het cultuurverschil met Nederland was gigantisch. Boeren zijn er meer met bureauwerk bezig dan dat ze echt op het veld of in de stallen werken, en dat was niet wat mijn vader wilde. Op een gegeven moment kwam ook Denemarken in ons vizier; ik was toen 14. We brachten met een makelaar visite aan een boerderij in Holbaek – op 70 kilometer van Kopenhagen – en vanaf toen ging het snel. De cultuur in Denemarken kan je vergelijken met die in Nederland. Heel belangrijk voor ons gezin, want het leven is toch meer dan alleen het werk. Het moest voor iedereen leuk zijn.”
Schaatsen en fietsen
Margriet Kloppenburg: “Sport hebben we thuis altijd gedaan. Mijn vader was in de winter een verwoed schaatser; hij reed vaak marathons. Om bezig te blijven in de zomer haalde hij dan de fiets uit de stal. Zelf ging ik ook al snel schaatsen, elk jaar meer en meer, tot wel vier keer per week naar de plaatselijke schaatsbaan. Toen ik 7 was, wilde ik ook gaan fietsen. Voor een fietsje moest ik echter sparen, wat ik heel gretig deed. Overal probeerde ik centjes bijeen te sprokkelen. Ik denk niet dat ik ooit voldoende heb kunnen sparen om echt een fiets te kopen, maar mijn ouders gaven dan toch die indruk en hebben de rest zelf bijgelegd. Ik was natuurlijk superblij. Als zomertraining kon ik meteen aan de slag bij de wielervereniging in de buurt. Vrij snel ben ik wedstrijden gaan rijden, in die tijd nog met Martijn Keizer (die nu prof is bij Team LottoNL-Jumbo, red). Ik zie hem nu nog steeds geregeld op tv en dat is wel grappig. Samen hebben we heel wat jaren gefietst in de jeugdcategorieën. Eens in Denemarken sloten we ons met het gezin aan bij een wielerclub om het sociaal contact te bevorderen. School was nooit een probleem; ik paste me snel aan de nieuwe taal aan. In het begin probeerden mijn klasgenoten wel Engels te praten met me, maar het nieuwe was er voor hen snel af en toen moest ik zelf maar mijn plan zien te trekken. Maar het ging goed. Schaatsen was er niet bij, want de ijsbaan ginder zorgde wel voor een cultuurshock. Meteen het sein om alles op het fietsen te zetten. Ik ging heel vaak naar de piste in Kopenhagen. Na de middenschool ging ik naar het Gymnasium in Herning, 4 uur met de trein van Holbaek, waardoor ik heel weinig terug naar huis ging. Ik stond plots op eigen benen. In Herning was geen piste, maar mijn studies Internationaal Bedrijfsmanagement kon ik wel perfect combineren met veldrijden in de plaatselijke bossen en velden. Ik kocht een crossfiets en was vertrokken.”
Oudenaarde
Margriet Kloppenburg: “Toen ik in Herning studeerde, tekende ik ook een contract bij het continentale Hitec Products, een wegteam waarvoor ik de hele wereld afreisde om te fietsen. Dat was natuurlijk een geweldige ervaring, maar het betekende ook dat ik mijn studies niet kon volbrengen. Ik miste veel colleges en was vaak moe door de verre reizen. Dat werd na anderhalf jaar te zwaar, waardoor ik op mijn 21e terug thuis ging wonen en me op een sport- en evenementenbachelor ging richten. Iets praktischer, minder zwaar en vooral een veel leukere school waar ik meer kon rekenen op mijn studiegenoten om cursussen bij te houden. Er was veel meer begrip en support voor mijn situatie als fietser op hoog niveau. In die tijd wilde ik weer meer op eigen benen gaan staan, een eigen leven uitbouwen, maar ik besefte ook wel dat ik dan iets moest gaan verdienen met het fietsen. Bij Hitec fietste ik nog voor een broek en een trui. Op de weg was ik echter niet meer dan een goede waterdrager, waardoor ik nooit degelijk mijn brood zou kunnen verdienen met fietsen. Ik dacht daartoe meer kansen te hebben in het veldrijden. Ik ontmoette toen mijn Engelse vriend James Spragg, die in die tijd prof was bij Donckers Koffie – Jelly Belly. Hij woonde al in Oudenaarde en ik trok bij hem in, waardoor ik meteen ook in het hartje van de crosswereld woonde. Perfect om te trainen. Ik zocht en vond ook meteen een halftijdse baan bij de BMC Concept Store in Nazareth. Met een halftijdse job en fietsen erbij kostte me het wel wat moeite om mijn studies af te ronden. Dat is anno 2014 uiteindelijk wel gelukt, waardoor er toch een pak van mijn schouders viel. Ik besloot toen na 2,5 jaar ook mijn baan op te zeggen bij BMC, want ik had het er wel gezien.”
inthemudd.cx
Margriet Kloppenburg: “Die baan opzeggen deed ik met de bedoeling eens te kijken hoever ik het zou schoppen in de cross als ik me er volledig op zou kunnen toeleggen. Dan moest ik natuurlijk geen 10 jaar meer wachten. Het was nu of nooit. Ik richtte met ‘inthemudd.cx’ mijn eigen cyclocrossteam op en zocht sponsors bijeen, geen makkelijke opgave. Ook de onzekerheid knaagde, want mijn vaste inkomen was weggevallen en ik moest zien te presteren op de fiets én tegelijkertijd sponsoren gaan zoeken. Ik moest het elke maand zien te redden met start- en prijzengeld. Kort nadat ik mijn vaste job had opgezegd om mijn eigen cyclocrossleven te gaan beginnen, kreeg ik van mijn dokter bericht dat ik een variant van klierkoorts had. Daardoor zat ik 3 maanden lang op de bank. Ik zat daar maar, elke dag opnieuw, heel ziek. Dat maakte het financieel erg lastig, want doordat ik zelf mijn baan had opgezegd, had ik geen recht op een werkloosheidsuitkering. Eind december 2014 kon ik eindelijk weer beginnen crossen, maar mijn lichaam zat in de prak. Ik had geen conditie meer en bovendien was ik erg moe van ziek te zijn, waardoor die slechte periode nog wel wat aanhield. Januari en februari was lastiger dan de maanden ervoor. Ik was volledig op en heb de fiets in maart en april helemaal aan de kant gezet. Toen ben ik met mijn vriend een maand naar Spanje geweest om te herbronnen. Daar moest ik elke dag fietsen in een ongedwongen sfeer, waardoor mijn conditie steeds verbeterde en ik automatisch weer zin kreeg om echt veel en hard te gaan fietsen.”
Eigen baas
“Ik voelde me na mijn terugkeer naar België zo fit en zo sterk dat ik mezelf veel druk oplegde om in het nieuwe seizoen hoge toppen te scheren. Op training reed ik heel hoge wattages, maar in de wedstrijden sloegen de benen vast. Een beetje het verhaal van Rob Peeters. Dat heeft me veel goede resultaten gekost. Mensen zeggen wel dat ik nu prof ben en begrijpen dan niet dat ik niet beter presteer dan vroeger, maar ze vergeten wel dat ik mijn eigen team moet runnen, alle contacten met sponsoren moet leggen, alle afspraken moet opvolgen, etcetera, etcetera. Ik ben dus wel voltijds met crossen bezig, maar een luxepaardje ben ik niet. Ik ervaar zelfs veel druk omdat ik zonder prestaties geen inkomsten heb. Fulltime crosser is dus relatief. Omdat sommige crossorganisatoren pas laat uitbetalen en ik ook sociaal statuut en andere kosten heb, weet ik aan het begin van de maand nooit of ik op het einde wel de huur kan betalen voor de maand die er op volgt. Daardoor is het niet altijd even makkelijk. Maar ik heb alle problemen achter de rug en ben klaar om er vol voor te gaan.”
Denemarken
Margriet Kloppenburg: “Na mijn klierkoorts richtte ik mij op het nationaal kampioenschap. Voor mij is dat in Denemarken. Toen ik nog ginder woonde en de Nederlandse nationaliteit had, moest ik voor het nationaal kampioenschap plots weer naar Nederland, terwijl ik daar niemand kende en ook geen gevoelsband meer had met Nederland. Dat voelde vreemd aan, waardoor ik op mijn 21e besloot voortaan voor Denemarken uit te komen. Een dubbele nationaliteit heb ik niet, want dat kan niet voor de Denen. Zij zeggen: je bent Deen of je bent het niet. En dus ben ik nu Deense. (lacht) In januari wil ik opnieuw alles op het Deens kampioenschap zetten, want als ik een jaar lang een nationale trui mag dragen, kan ik weer meer startgeld vragen. Op die manier kan ik mijn actieve carrière verder uitbouwen en dat is een droom die werkelijkheid moet worden.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck.