Dat het eind augustus een bijzondere uitgave wordt van de Vuelta, beseft wedstrijddirecteur Javier Guillén maar al te goed. De Olympische Spelen in Rio zullen de ambities van het deelnemersveld in Spanje sterk beïnvloeden. En boven de hoofden van de renners woedt nog steeds een bitse strijd tussen organisator ASO en UCI, over hervormingen en bemoeizucht. Guillén schept duidelijkheid. “Geen discussie mogelijk: the ASO-way is the good way.”
De sportieve actualiteit. Welk parcours krijgen de renners tijdens de 71e editie van de Ronde van Spanje dit jaar voorgeschoteld?
Guillén: “De Vuelta start dit jaar op 22 augustus in de noordwestelijke hoek van Spanje, in Galicië, met een ploegentijdrit over net geen 30 kilometer tussen Balneario Laias en Castrelo de Miño. We trekken geleidelijk aan oostwaarts, door noordelijke provincies als Asturië en Cantabrië. Vervolgens wachten de Pyreneeën en zakken we in de slotweek af naar de Costa Dorada en de Costa Blanca. Afsluiten doen we traditiegetrouw in Madrid, na een laatste rit in lijn over een 100-tal kilometer. Onderweg kennen we één tijdrit over 39 kilometer, op twee dagen voor Madrid.”
Tussen Galicië en Madrid liggen liefst 10 aankomsten bergop. Komt die keuze voort uit een bewust wedstrijdmodel?
Guillén: “Zeker en vast. De afgelopen 5 à 6 jaar hebben we toegewerkt naar een profiel waarmee we ook in de laatste weken van het seizoen grote namen kunnen verleiden. Dat profiel is uitdagend, op maat van punchers en klimmers, maar vraagt ook niet langer te veel van het goede. In het verleden lag dat wel eens anders. Renners die in de Vuelta aan de start komen, hebben al duizenden kilometers in de benen. Daarom kiezen we bewust niet voor overmaat. Een aankomst bergop hoeft niet telkens het slotstuk te zijn van een marathonrit. Als alternatief voor een sprint biedt een muur of een slotklim aan het eind evenveel suspense.”
Tot vorig jaar toe werd er door insiders – wielercommentatoren en renners – geklaagd over het spektakelgehalte van de Vuelta. Te veel hoogtemeters, klauterwerk over geitenpaadjes. Is die kritiek terecht?
Guillén: “Net zoals er fans van het eerste uur zijn, zullen er altijd klagers zijn. Ongeacht wat we doen. De kracht van de Vuelta schuilt nu eenmaal in het grillige Spaanse landschap, in de vele hoogtemeters die we kunnen benutten. Nog steeds ontdekken we nieuwe bergjes of hellingen. Neem nu de Mas de la Costa, een nijdige slotklim van de 17e etappe naar Lucena. Met een gemiddeld stijgingspercentage van 12,5 procent krijgen we daar ongetwijfeld spektakel. Dit jaar rijden we voor het eerst naar de Aubisque en we doen Lagos de Covadonga aan. Zonder enige twijfel: een klimmer zal de Vuelta van 2016 winnen. Maar dat betekent niet dat wij als organisatie geen lessen trekken uit kritiek. Dat deze Vuelta op maat gesneden is van klimmers, wil niet zeggen dat de wedstrijd overdreven zwaar is. We hebben verschillende plaatsen ingebouwd waar bergop het verschil kan worden gemaakt. Daarentegen is het aantal wedstrijdkilometers de laatste jaren fors afgekalfd en zo hoort het ook. Willen we de Vuelta aantrekkelijk houden voor renners en toeschouwers, dan moeten we naar kortere, compacte ritten, waarin de spanning gebald is in een kortere tijdsspanne. Zo winnen we aan intensiteit.”
De Vuelta start daags na de slotceremonie van de Olympische Spelen. In welke mate zal Rio haar stempel drukken op de komende Ronde van Spanje?
Guillén: “Veel toppers hebben al aangegeven te willen starten in de olympische wegrit. Gezien we met de Vuelta na de Tour en Rio volgen, hebben we het wedstrijdschema daar specifiek op aangepast. We kiezen bewust voor kortere ritten én kortere verplaatsingen. In het verleden wilden we soms het hele land afreizen, wat voor de renners tussendoor niet altijd aangenaam was. We beloven de renners geen uitputtingsslag, maar een prikkelende, haalbare uitdaging: zij het als doel op zich, zij het als voorbereiding op de wereldkampioenschappen in Qatar.”
Hoe ziet u de Ronde van Spanje de komende jaren evolueren?
Guillén: “Ik hoop dat we het huidige pad kunnen blijven bewandelen. We zijn geen Tour of Giro, maar ook geen klein broertje. Met recht en reden zijn we een van de monumenten van het wielrennen. Die erfenis willen we zo goed mogelijk aftoetsen aan moderne belangen. En dat lijkt goed te lukken. Veel renners maken de combinatie Giro-Vuelta of Tour-Vuelta, en onder hen niet enkel Spaanse namen. Wat Dumoulin en Aru vorig jaar bijvoorbeeld lieten zien, belooft veel goeds voor de jaren die komen. Ook inzake technische omkadering en interesse van wielerfans gaat het ons momenteel voor de wind. De Vuelta bereikt deze zomer televisiekijkers in liefst 180 landen, waaronder sinds vorig jaar ook China. Die cijfers zullen alleen maar stijgen.”
Toch is het in de bestuurskamer niet enkel rozengeur en maneschijn. Uw organisatie, ASO, pikt het niet dat de UCI bepaalde hervormingen wilt doorvoeren voor de grote rondes. Is er een breuk in de maak?
Guillén: “Die discussie is al enkele jaren aan de gang en voorlopig lijkt er nog geen oplossing in de maak. Toch is er geregeld overleg en hopen we snel tot een compromis te komen. Deze situatie, waarbij soms met een breuk wordt geschermd, is niet goed voor het wielrennen. Alleen, om een akkoord te bekomen, zal de UCI zich toegeeflijker moeten opstellen voor onze wensen. Als organisator willen we in de Vuelta enkel startrecht geven aan de ploegen die dat verdienen. Aan de ploegen die dat jaar gepresteerd hebben en op dat moment de sterkste zijn. Niet louter omdat ze deel uitmaken van het World Tour-circuit. Dat lijkt ons een basisprincipe waar iedereen bij gebaat is, maar net daar wringt het schoentje voor de UCI.”
“Strijdbijl met UCI zo snel mogelijk begraven”
“Onze eisen zijn duidelijk: de grote rondes horen thuis in een aparte HC-klasse (een lager gerangschikt Europees circuit, red.), waarbij we als organisator beslissingsrecht hebben over wie start en wie niét. Die autonomie moet men ons gunnen. De UCI moet waken over de belangen van de wielersport, en dit is er daar één van. We willen geen tweedracht zaaien, maar vanuit ons standpunt is the ASO-way, the good way. We hopen dat de UCI uiteindelijk meestapt in ons verhaal, voor het goed van de grote rondes en de gehele wielersport.”
Interview: Yves Brokken – Uitgeschreven tekst: Fran Herpelinck – Fotomateriaal: Gilbert Leclercq.