Een magistrale solo over kasseien geeft me kippenvel. De sprint op de Champs Elysées laat mijn kijkers jaarlijks bijna uit hun kastjes vallen. Maar het zijn de onverwachte prestaties in de minder bekende koersen die het hart over zijn toeren laten gaan. Die je bijna de tanden kapot doen bijten omdat je denkt dat je moet helpen duwen op die trappers. De momenten waarop schreeuwen tegen een televisiescherm écht lijkt te helpen.
Het zijn de momenten waarop de supporter op het wolkje stapt en meegaat in een verhaal dat de realiteit overstijgt. De wereld rondom baadt in stilte. Alleen de inches van het beeld voor je houden je aandacht vast. Driedimensionaliteit komt de kop op steken. Je waant je in de simulatie van het fietsersleven. Plots zwoegend naast de eenzame man vooraan. Je voelt net als hem, hoe het peloton ongeduldig in zijn nek komt blazen.
En je blaast terug. De figuurlijke middelvinger omhoog stekend.
Dat extra druppeltje drama is nooit ver weg. Iljo Keisse had zijn bocht in Turkije. Stijn Vandenbergh had zijn zakje in Valencia. Minuscule elementen die van een haast eenvoudige zegetocht een heldendaad maken. De kleine hoekjes van het peloton die het wielrennen vervolledigen. De puzzelstukjes die een passie aan elkaar lijmen. Met zo’n sterke kracht dat ze zelfs niet bezwijkt voor zo’n heerlijk stuk chocoladetaart waar iedere vrouw voor door de knieën gaat.
Omdat passie beter is dan al de rest in dit leven.
Als Vandenbergh zijn passie voor de fiets niet had kunnen omzetten in overgave, was er van dat hele spektakelstuk niet veel in huis gekomen. Gelukkig wel. Gelukkig is Stijn erin geslaagd om naar die zo dik verdiende zege te fietsen. Om het vertrouwen te winnen dat zijn lichaam nodig had. Dat extraatje waarmee hij een voorjaarspodium in succes moet kunnen omzetten. Ook al is hij superknecht met dienst. Als Stijn iets kan winnen, moet het zo ongeveer nu gaan gebeuren.
Eerst nog wat nagenieten van dat spektakel in Spanje. Van de beelden waarop Stijn met zijn ellendig lange benen de strijd met een achtervolgende TGV aangaat. In een criteriumkoers. Vlak. Door de bochten scheurend. De trapas en zijn limiet testend. De sprinters uitwringen tot zelfs het snot in hun neus volledig opgedroogd is. En dan. Dan nog één keer goed doorduwen. Dat zakje in de fiets met volmaakte toneelkunst negeren. Vooruit denkend en toch een blik achteruit werpen. In de open muil van een monster.
Zijn mannen in het peloton weten het. Met hem kan je naar de oorlog trekken. Hij gaat door als de bommen naast z’n oren ontploffen. Hij houdt zijn mannen in de gaten. Hij beschermt zijn luitenant. Hij speelt met z’n 1m99 windzeil voor de kleinsten onder hen. Zijn benen trappen harder als het gevaar om de hoek loert. Stijn is niet de man die schrik heeft. Stijn is de man die doorgaat.
Daarom verdient Stijn verdorie een mooie overwinning. Mooi was Valencia, in de manier waarop. Mooi kan het worden als de naam van de koers in een iets straffere etalage staat. Alhoewel. Het kleine en eren. Vergeet nooit Stijn, die verrassingen in de haast onbekende koersen, zijn verrassingen om te koesteren. Met het hart. Met het hoofd. Dat doen wij ook.
En wie weet blaast Stijn nu sneller dan negen jaar. Met een grijns die vooruit stuwt. Als een zakje in het achterwiel hem al niet tegenhoudt? Er zijn er die voor minder hun niet zo figuurlijke middelvinger moesten gebruiken.