Dat vrouwen evenveel of zelfs meer ‘efforts’ moeten doen dan de mannen om zich in de kijker te fietsen, weten we zo naderhand wel. Maar voor meisjes is het misschien minder voor de hand liggend om op hoog niveau te koersen of te crossen. Daarom laten we met veel plezier een aantal dames aan het woord over hun liefde voor hun tweewieler en hoe die de voorbije jaren geëvolueerd is.
Kelly Van den Steen (20) – woont in Wetteren en rijdt voor Topsport Vlaanderen-Etixx-Guill D’or
“André Van den Steen, mijn nonkel, was vroeger zelf een goede wielrenner. Hij is intussen al gestorven. Ik heb hem nooit gekend, maar mijn vader sprak vaak over hem en zijn talent voor het wielrennen. Nadien is een andere nonkel begonnen met koersen en we gingen vaak naar hem kijken. Het zag er leuk uit, vond ik, dus mijn ouders kochten een koersfiets voor mij. Zo is alles begonnen. De eerste wedstrijden waren wel heel spannend. Omdat ik toen ook nog niemand kende van mijn categorie, was ik toch wel wat zenuwachtig. Alles was nieuw voor me. Ik ben begonnen in juli 2010 met competitie bij de dames nieuwelingen. Ik reed wel direct mijn wedstrijden uit. Het ging iedere koers beter en beter. Toegegeven, ik heb het geluk dat ik na mijn school een VDAB-topsportstatuut heb gekregen, waardoor ik meer kon gaan trainen dan toen ik nog op school zat. Voor alle duidelijkheid, sommigen denken dat ik als prof word betaald, maar ik ben dus geen prof. Ik hoop natuurlijk wel professioneel wielrenster te kunnen worden. Wat me zo boeit aan de koers? We kunnen zoveel mooie wedstrijden rijden door heel het land en ver daarbuiten. Of de leuke maar ook lastige trainingsritten in de Ardennen en het zonnige Spanje. De vreugde na een koers als we met de ploeg hebben gewonnen, vind ik ook fijn. Als je de mensen langs de kant van de weg ziet staan en luidkeels hoort supporteren, dan weet je meteen dat dit een hele mooie sport is!”
Valerie Boonen (22) – woont in Kasterlee en rijdt voor De Kastelse Durvers
“Ik ben al van jongs af geboeid door fietsen, zo kon ik al fietsen vanaf mijn 2 jaar en vond ik het op latere leeftijd ook leuk om naar de wedstrijden van mijn nonkel te gaan kijken. Maar de kriebels om zelf echt te gaan koersen, kwamen pas rond mijn 15e. Dit komt vooral doordat ik van jongs af te fanatiek bezig was met mijn hobby, atletiek. Na 10 jaar atletiekwedstrijden was dit een gewoonte geworden en ging ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Via vrienden ben ik dan nog eens op een wielerwedstrijd terechtgekomen en zo had ik meteen de smaak te pakken. Al snel had ik door dat mijn aandacht vooral naar het veldrijden ging. Er is niets leuker dan door de bossen en modder te ploeteren. Ik vind vooral de variatie leuk die je hebt in het wielrennen. Het gaat nooit vervelen, zo kan je in het bos rijden, op de weg, bergop,…. Ook ontdek je vaak mooie plekjes tijdens het fietsen. Je komt op plaatsen waar je anders niet zou komen. En last but not least: het heerlijke gevoel dat je krijgt na een doorgedreven training!”
“Soms vloek ik wel eens op mijn fiets,
maar toch fiets ik te graag om op te geven”
“Na enkele maanden training wou ik mezelf eens testen en zo was mijn allereerste wedstrijd het BK in Geel. Ik stond met het nummer 1 aan de start en lag denk ik ook als eerste uit het peloton. (lacht) Ik merkte dat ik het heel eng vond om in een groep te fietsen. De volgende koersen gingen iets beter, maar het was best zwaar om steeds als laatste in het peloton te rijden. Door de wedstrijden heen ben ik daarin gegroeid. Nu durf ik meer mijn plaatsje opeisen binnen het peloton. De eerste cyclocrosswedstrijden verliepen vlotter. Zo won ik bij de dames jeugd in mijn eerste jaar 4 wedstrijden. Door die goede resultaten ben ik er altijd blijven in geloven dat ik meer uit deze sport kan halen. Ook na enkele teleurstellingen – zoals ziekte en overbelasting – bleef ik geloven in een positief resultaat. Soms vloek ik wel eens op mijn fiets, maar toch fiets ik te graag om op te geven. Koers zit echt in de familie. Het sportief zijn is er met de paplepel ingegeven en de liefde voor de fiets is zo stilaan gegroeid. Fietsen is ondertussen een deel geworden van mijn leven. Iedere dag trainingen afwerken, alleen en ook regelmatig met mijn vriend, Niels Koyen. Aangezien we dezelfde hobby delen, is het leuk om samen trainingen af te werken.”
Robin Driehuis (21) – woont in Oirsbeek en rijdt voor De Jonge Renner
“Ik heb vroeger veel sporten gedaan, waaronder fanatiek hardlopen. Op een gegeven moment ging dat niet meer zoals ik het graag wilde en had ik vaak last van mijn knie. Mijn oom, Marcel Adema, had toen al een kleine webshop in wielerproducten en hij heeft mij dan ook overgehaald een keer mee te gaan wielrennen. De eerste keer het heuvelland in was ik meteen verliefd. Dat fietsen was net een mini vakantie. Daarna heb ik meteen een fiets gekocht en in de zomer van 2014 ben ik vaker mee gaan trainen met mijn oom en zijn vrienden. Later raakte ik in contact met Andalusië Fietsreizen, waar ik in 2015 4 maanden als gids mensen door de bergen mocht begeleiden. In die tijd heb ik een grote stap gemaakt en geraakte steeds beter in vorm. Mijn trainer stelde toen voor om een ploegje te gaan zoeken om wedstrijden mee te gaan rijden. Toen ik terugkwam in Nederland heb ik me bij De Jonge Renner aangesloten als belofterenster en in februari 2016 maakte ik mijn debuut in het wedstrijdpeloton.”
“Het is vooral mooi hoe koersen je hoofd leeg en je hart vol maken”
“Mijn eerste wedstrijden waren best zwaar. Mijn ploegleider koos ervoor om me meteen 3 zware UCI-koersen te laten rijden. In het begin wist ik niet wat ik zag, ik kon meerijden tot 45km in de Omloop het Nieuwsblad en werd toen helaas al uit de wedstrijd gehaald. Training had ik voldoende gedaan, maar je mannetje (of vrouwtje) staan in het profpeloton is niet iets wat je in 1 wedstrijd leert. Een dag later in de Omloop van het Hageland ging het al een stuk beter en kon ik naar huis met een tevreden gevoel. Nu ben ik wel blij dat ik meteen die koersen heb gereden. Op die manier kan je zien hoe het er op het hoogste niveau aan toegaat en kan het met de clubcompetitiewedstrijden of criteriums alleen nog maar beter gaan. Prof ben ik dus niet, maar dat is wel een grote wens. Ik hoop het eerste jaar vooral ervaring op te doen bij De Jonge Renner, waar ik veel steun en kennis krijg van mijn teamgenoten en ploegleider. Omdat ik zo van het fietsen en koersen kan genieten, is het voor mij niet meer dan normaal om zo goed mogelijk mijn trainingsschema te volgen. Op die manier probeer ik steeds een beetje sterker te worden. Verder zullen we zien waar het schip strandt!”
“Na mijn eerste wielerwedstrijden wist ik dat er nog een hoop te leren valt, het is vechten tot je er bij neervalt. Ook is het voor ons niet niks om je trainingsuren naast je werk of opleiding te kunnen doen, en toch naast de profs te starten. Vechten tegen de wereldtop valt niet mee, maar het is wel mooi. Mooi om te zien hoe iedereen ons aanmoedigt langs de kant, mooi hoe we steeds meer een echt team worden, mooi hoe alles moet kloppen, van je fiets tot je benen tot de windrichting, maar vooral mooi hoe koersen je hoofd leeg en je hart vol maken.”
Annelies Dom (30) – woont in Kontich en rijdt voor Lensworld-Zannata-Etixx
“Ik zat op de universiteit van Gent samen met Sjoukje Dufour – toen wielrenster bij Topsport Vlaanderen, nu maakt ze haar comeback bij Autoglas Wetteren. We deden mee aan een studententriatlon. Haar vader merkte op dat mijn fietsonderdeel bijzonder vlot verliep. Na de aankomst zei hij dat ik er eens over moest denken om te gaan koersen. Wegens gebrek aan geld en het nodige materiaal en de kennis werd het plan op de lange baan geschoven. Tot we een jaar later op buitenlandse stage trokken met de universiteit. Mountainbike was een onderdeel van die stage. De begeleider merkte toen hetzelfde op als Sjoukjes vader. Ik besloot mijn spaargeld van het weekendwerk bij een lokale bakker te spenderen aan een tweedehandsfiets. Ik wist echter niet waaraan ik begon… Mijn studies waren van prioritair belang, dus besloot ik het wielerplan nog wat voor mij uit te schuiven. Een jaar later begon Sjoukje opnieuw over het wielrennen en hoe leuk het was en dat het echt iets voor mij was. Ik vroeg hoe ik moest trainen en waar ik meer info kon krijgen. Ze zei dat ik me moest inschrijven bij een lokale club, kledij afhalen, vergunning aanvragen en klaar. Ik schreef me in bij wielerclub Steeds Vooraan Kontich. Hier leerde ik mijn huidige trainer Gert Geeraerts kennen. Hij begon me te trainen, al waren de eerste wedstrijden verschrikkelijk. Sjoukje won toen ik debuteerde in Westkerke. 1 ronde had ik het peloton kunnen bijhouden. Ik schaamde me dood en zei tegen Gert dat ik wilde stoppen. Sinds 14 januari trainde ik 6 op 7 en ik kon maar 1 ronde volgen. Niets voor mij, dacht ik.”
“Wielrennen is vaak een gevecht tegen jezelf maar ook tegen de andere”
“Hij antwoordde toen heel kalm dat ik moest proberen om elke week 1 ronde meer te volgen. Ik gaf het nog een kans. In Vlissingen reed ik 4 ronden en in Wortel bijna de koers uit. De wedstrijden daarna gingen vlotter en vlotter met een 4e plek in Haasdonk in augustus. Toen heb ik ontdekt dat ik kon sprinten. Ik maakte op korte tijd veel progressie en merkte op dat rensters die al geruime tijd met de fiets reden het vaak lastiger hadden dan ik in de wedstrijd. Dat motiveerde mij om naast mijn werk te blijven investeren in het wielrennen. Zeker wanneer ik eind 2012 gecontacteerd werd door Heidi Van De Vijver om in een UCI-ploeg te rijden. Momenteel rijd ik nog steeds voor diezelfde ploeg: Lensworld.eu-Zannata-Etixx. Ik was 24 toen ik eraan begon. Ik leerde mijn huidige vriend Filip kennen bij de club. Alles draaide rond koers en mijn werk moest ik maar zien te combineren. Dat was niet altijd even makkelijk, maar we hebben het wel altijd gedaan. Om 6 uur de fiets op naar het werk, werken tot 18 uur of later en dan met een omweg terug naar huis. Het waren lange en vermoeiende dagen, maar ik vond het allemaal de moeite waard.”
“Sinds 2015 kan ik fulltime met wielrennen bezig zijn. Het heeft een jaar geduurd om mij aan te passen van een gehaast leven naar een totale onthaasting. In het begin had ik tijd te veel en kon ik ‘s nachts niet slapen omdat mijn dagen helemaal niet zo zwaar waren. Intussen heb ik mijn draai gevonden en combineer ik verschillende trainingsvormen. Ik zit ook vaak bij kine’s om power- en stabilisatietrainingen te doen, ik ga naar diëtiste en psycholoog. Alles wat ik doe, draait om fietsen. Alles wijkt voor de fiets: feestjes, afspraken met vrienden, familieaangelegenheden,…. Soms is dat moeilijk en zelfs voor anderen onbegrijpelijk, maar ik weet dat het de moeite waard is. Wielrennen is vaak een gevecht tegen jezelf maar ook tegen de andere. Het spel wordt zowel mentaal als fysiek gespeeld. Ploegenspel, geluk, materiaal,… er komt zoveel bij kijken. Ik heb het geluk om voor Lensworld-Zannata-Etixx te rijden met geweldige ploeggenoten die je steunen door dik en dun, een ervaren ploegleider en vele sponsoren die onmisbaar zijn om de ploeg draaiende te houden. Ik wil hen en mijn trainer bedanken voor elke dag dat ik mag fietsen en wedstrijden mag rijden.”
Fotomateriaal: social media rensters (Paul Hinninck – Marc Van Est – Kevin Buyssens)