Ik had het kunnen weten. Net op het moment dat ik mijn vinger op de volumeknop hou en net als ik ‘mute’ wil gaan drukken. Dan. Dan komen de woorden: “Er wint weer een Belg in de Vuelta”. Verdomme! Hoe vaak ik die 8 letters deze zomer al luidkeels uitbrulde achter het stuur is op 1 hand niet te tellen. En telkens weer. De boze blik. Het gigantische humeur. En andere bestuurders die zich aan een dosis verkeersagressie kunnen verwachten.
Geduld, dat is dan namelijk ver weg. Wetende dat er thuis een opname wacht, maar dat die totaal geen zin meer heeft, doet me uit een oneindig vaatje koppigheid, geïrriteerdheid en nukkigheid tappen. Urenlang. Enfin, daar lijkt het op. Tegen de tijd dat ik de auto een klein uurtje later thuis parkeer, is m’n nuchtere zelf weer opgestaan en kan ik de banale frustratie voor eeuwig vergeten.
Stervende zwanen
Daar staat wat tegenover, uiteraard. Van een humeur help je mij echt niet zo snel af. Het is trouwens een van de redenen waarom mijn mama denkt ooit medelijden te gaan hebben met die ene single man die uiteindelijk ook mijn kleine kantjes zal willen leren kennen. Ze overdrijft, heren. Het korreltje zout is hier een kilo. Ik ben heus niet zo veeleisend om weer mijn enthousiaste zelf te worden. Een sterke Belg met een knap nummer in een – grote of kleine – koers. En ik ben weer happy.
Het sprintje van Keukeleire mocht er wel zijn. Nu ja, sprintje. Het leek er eentje van de stervende zwanen, waarin Jens dan nog de meest frisse of minst verzopen edele eend was. Wat trouwens helemaal niets moet afdoen aan zijn prestatie, voor alle duidelijkheid. Het getuigt namelijk van inhoud. Van een stevige portie conditie waar een mens met een te laag vetpercentage, maar bijzonder snelle beentjes, duidelijk op kan teren.
Australisch geweld
Het leuke aan Jens is dan nog die glimlach. Die haast niet lijkt te verdampen. Hij heeft iets blij over zich. In tegenstelling tot, en het spijt me, Jan Bakelants. Bij hem lijk ik altijd te twijfelen: ben je boos of ben je sarcastisch, Jan? En vaak gaan die twee hand in hand. Tot het moment waarop ook Jan zijn etappe zal pakken. Een scenario dat heust niet zo onrealistisch is. Ook hij: stevige conditie. En ook: als Jan wint, gebeurt het meestal met een knaller. Dat winnende pijltje zit nog verscholen.
Onder de helaas meest lelijke trui van het peloton. Maar, so be it. Go Jan, you’re next!
Toch nog even terug naar Jens. Een van de weinige Belgen die zijn carrière helemaal anders ging aanpakken. Die koos voor een buitenlands team. Dat ver van België staat. Dat zelfs niet Europees is. Moedig. En hij houdt er stand tussen al dat Australisch geweld. Respect voor de keuze van de Bruggeling. Die écht helemaal zijn eigen weg zoekt. Die de totaalervaring van het wielrennen in mijn ogen volledig vorm geeft. En toch. Een man die in de Vlaamse klassiekers moet scoren. Ooit.
Dan toch. Oer-Belg tussen de Aussies. Jens lijkt me een aangename jongen. Geen grootspraak. Een makkelijk mens. Geen dwarsligger. Een teamplayer. En op het juiste moment een egoïst. Knap gedaan man. Bedankt om mij een humeur te bezorgen en het met een pittige sprint uit te wissen.
Fotomateriaal: Davy De Blieck.