Rijkevorsel is van de gebroeders Aerts. Toch als het op cyclocross aan komt. Toon – net 23 geworden – en Thijs – bijna 20 – verzilveren jaar na jaar hun talent in de Belgische veldritwereld. Steeds beter worden ze, en dus rijden ze ook steeds meer in de kijker. De oudste blaast geregeld hete lucht in de nek van wereldkampioen Van Aert. De jongste – 3e jaars belofte – verzamelt kampioenstruien bij de jeugd en wil de komende jaren niet onder doen voor zijn broer. We overvielen hun camper voor een dubbelinterview.
Heren, jullie vader heeft jullie onbewust in het crossmilieu gebracht. Hoe ging dat precies in zijn werk?
Toon: “Sinds de geboorte van Thijs geboren, zit onze vader in een wielertoeristenclub. Wedstrijden heeft hij echter nooit gereden, waardoor het eigenlijk toch een beetje een verrassing is dat Thijs en ik in de competitiesport zijn terechtgekomen. Meer dan een cross in de Noorderkempen deed hij niet. Maar blijkbaar was dat toch voldoende om ons enthousiasme voor de wielersport aan te wakkeren. Ik had al snel een mountainbike, maar Thijs kreeg direct een koersfiets. Zo een fiets met een gebogen stuur, dat wilde ik ook wel. En dus werd het cross.”
Thijs: “Ik was 10 of 11 jaar toen ik met die fiets door het slijk ploeterde.” (lacht)
Toon: “Veel crossers komen uit een familie waar de vader, nonkel of wie dan ook gekoerst of gecrosst heeft en die krijgen een bepaalde bagage mee. Dat was bij ons geenszins het geval. Daarom was het aanvankelijk wel wat knutselen met techniek. Wisten wij veel welke druk er op die banden moest of dat we überhaupt een tactiek moesten toepassen in de cross. Ten opzichte van onze tegenstanders gaf ons dat wel wat nadeel. De 1e jaren was dat niet erg, maar vanaf de junioren moest er toch gepresteerd worden en dus was het wel aangewezen dat je er alles probeerde uit te halen.”
Jij bent wel begonnen in het atletiek, Thijs.
Thijs: “In de lagere school heb ik een jaar of 4 gelopen, dat klopt. Maar eigenlijk weinig wedstrijden gedaan. Gewoon voor de fun, in de bossen. Ik zat bij ons in Rijkevorsel op de atletiekvereniging, maar vraag me niet welke afstanden ik liep. Gewoon, lopen met de kameraden. (lacht) Bij de overgang naar het middelbaar moest ik echter kiezen tussen lopen en crossen; en dan was de keuze snel gemaakt.”
Wat spreekt jou aan in het crossen?
Toon: “Het is veel spannender, uitdagender ook. Mocht ik wegrenner zijn, ik zou me vervelen. En ik zou nog steeds een crossfiets of mountainbike in de stal hebben om af en toe naar het bos te trekken. Het hele jaar lang enkel op de weg fietsen, dat zou niets voor mijn. In de bergen doe ik het nog wel graag. Maar in België, nee, bedankt.”
Thijs: “Ik denk gewoon dat ik beter kan crossen dan op de weg koersen.”
Wat heeft jouw zege vorige winter in Leuven veranderd voor jou, Toon? Was dat een klik?
Toon: De échte klik kwam er de week voordien al, toen ik in Baal 3e werd achter Van Aert en Nys. Dat gaf mijn moraal een enorme boost, waardoor ik in Leuven kon winnen. Ik moet ook Tom Meeusen bedanken, want hij hielp me om de juiste koerstactiek toe te passen. Met fierheid kijk ik nog steeds terug op die 1e overwinning in een tv-cross. En bovendien zaten de kampioenschappen er toen net aan te komen. Helaas kon ik me door een slechte start niet echt bewijzen op het BK. Met een 5e plaats had er meer ingezeten. Had ik daar beter gepresteerd, had ik wellicht wél mee gemogen naar het WK in Zolder.”
Jij werd al wereldkampioen bij de juniores en Belgisch kampioen bij de beloften. Wat betekent dat nu voor jou?
Thijs: “Dat staat natuurlijk wel mooi op mijn palmares, maar het hogere doel is natuurlijk een profcontract in de wacht slepen en bovenaan meedoen bij de elite. Daar doe ik het toch voor. Maar ik word nog vaak aangesproken over die truien en dat geeft natuurlijk wel moraal, zeker in een mindere periode.”
Toon: “Het knaagt niet dat Thijs die truien wel heeft en ik niet, maar ik moet eerlijk toegeven dat ik ook wel eens een kampioenstrui wil. In ons huis hangt een WK-trui aan de muur en die is niet van mij. Dat pikt toch wel een beetje. (grijnst) Langs de andere kant heb ik in de jeugd wel tegen zwaardere concurrenten moeten opboksen dan Thijs nu. Maar dat doet natuurlijk geen afbreuk aan zijn verdienste. Je moet het nog altijd maar doen, en op élk kampioenschap wordt heel hard gereden.”
Thijs: Toon is geen kampioenschapscrosser, terwijl dat ik wel ben. Ik kan beter pieken naar een bepaalde periode – logischerwijze meestal wanneer de kampioenschappen er aan komen. Maar in tegenstelling tot Toon heb ik niet het talent om een heel seizoen top te zijn. Als ik dan een mindere periode heb, en Toon blijft gewoon goed rijden, dan vloek ik wel eens. Maar als ik dan een paar weken later een trui pak, dan is dat wel snel vergeten.” (lacht)
Toon: “We hebben elk ons talent en kunnen alleen maar van elkaar leren. Dat geldt ook voor de parcoursen. Ik ben beter op zware en heuvelachtige parcours, terwijl Thijs de man is van de snelheid, van technische omlopen en zandstroken. We maken elkaar dus beter. Langs de andere kant moeten we wel zien dat we er élke week staan, welk soort parcours dan ook.”
Hebben jullie contact met elkaar tijdens de cross, als jullie samen aan de start staan?
Thijs: “Toon rijdt meestal vooraan en dan hoor ik dat wel door de luidsprekers. Maar hij weet zelden waar ik zit, omdat ze vaak alleen de eerste namen noemen. Of het moet zijn dat hij mij in een lus ziet passeren.”
Toon: “Thijs is een snelle starter. Toen we bij de beloften vaak samen crossten, kwamen we elkaar geregeld tegen in de eerste ronden. Dat geeft vertrouwen ten opzichte van elkaar. Die jaren hebben we wel wat aan elkaar gehad.
Wat is nu de volgende stap?
Thijs: “Mijn vorm langer proberen doortrekken, zodat ik meer resultaten rijd en zo een profcontract kan versieren. Het is nu zaak meer podiums te halen, dan komt dat wel vanzelf.”
Toon: “Ik heb begin dit seizoen de aansluiting kunnen vinden bij de top en ik moet zeggen: het vraagt toch nog een andere tactiek om te crossen voor een podiumplaats dan voor een plaats bij de beste 5. Die stap moet ik nog zetten. Ik wil vooral hoog eindigen in de klassementen, want dat wijst op een hoge regelmaat.”
Fotomateriaal: WielerVerhaal.