Iedere keer weer. Bij het zien van en het denken aan een zandkorrel van Koksijde. Flitst hij door m’n hoofd. Een deel van dat gouden trio dat de overgang tussen Nys en een extreem jonge generatie minder bruusk zou maken. Maar zijn hart tikte fout en hij liet zijn fiets slechts een herinnering worden. Verplicht. Terwijl hij nu dat uiterst jonge geweld aan z’n grote toekomst helpt bouwen.
De herinneringen aan de renner Albert hebben vele gedaantes. En allemaal hebben ze de typische Albert-charme in een soort chocoladesaus erover heen gegoten. Vloekend. Voet aan grond op een brug in Gieten. Voor een camera de guitigheid zelve. Op het podium in Hoogerheide vol fierheid z’n land vertegenwoordigend. Al zingend (beste Rode Duivels). Maar vooral: klievend door zand. In een habitat die zo als thuis aanvoelde. Een omgeving waarin hij misschien z’n gelijke nooit gekend heeft. Toch niet in zijn generatie. Jammer. Nu had dat anders kunnen zijn. Dat is een quasi zekerheid.
Dat Van der Poel van zand houdt, hoeft geen betoog. Het gezicht van de jongeman licht op bij iedere korrel die het nog maar ruikt. Het idee dat er zand zal zijn, maakt het enthousiasme bij de Belgische Nederlander nog net wat groter. En het plezier waarmee hij door een bos slingert of over een pad stuift is al zo gigantisch. U weet dus net als ik hoe hard Mathieu nu al uitkijkt naar Koksijde. Volgende week zondag.
Maar ik ook. Oh jawel… Zeker na die zandbakstrook in Ruddervoorde.
Daar waar Wout van Aert me met open mond heeft doen staren naar het televisiescherm. Waar een camera op de perfecte plaats opgesteld stond. Onder die hoek die de 2 evenwichtskunstenaars in het longshot om van te dromen achter elkaar kadreert. De eerste ging snel. Maar de 2e. Jongens. Pfoe. Die ging nog een stevige tik rapper. Soms betrap ik mezelf erop dat ik van de acties van Van Aert meer het omvergeblazen gevoel krijg dan bij Van der Poel. En dat heeft niets te maken met showgehalte of oersterkte. Het heeft alles te maken met wie ze waren, slechts enkele jaren geleden.
Bij Van der Poel heerst ik dat ‘ahja’- gevoel. Het idee dat hij iets doet, waarvan we eigenlijk al overtuigd waren dat hij het kan. Met een lichaamsbouw die nog steeds rank en slank is. Net als vader. Maar een body dat altijd al kracht heeft gehad. Bij Wout was en is dat anders. Wout komt van een verkleinwoord. Woutje. Het toen frêle jongetje dat je haast omver blies. Zonder daar beledigend mee te willen zijn. En nu. De stronken van dijen – die van hem ondertussen een kerel maken – blijven voor verbazing zorgen.
Ze stoempen. Letterlijk. Op en af. Of er nu modder, een verhard pad of zand onder die bandjes door glijdt. Wout stoempt. Wout stoempt heerlijk. En soms lijk ik te denken dat Van der Poel op een bepaald punt wel zal moeten lossen. Want: heb je die dijen gezien? Dat zijn Flandrienbenen me dunkt. Het feit dat Van der Poel ook op dat moment net zo hard gaat verbazen, niet afgeeft en het zo gekende lef heeft om erop en erover te gaan, dat is wat de cross vandaag zo heerlijk maakt. De rest doet niet mee. Dat is triest. Bijzonder triest. Voor de sport in de eerste plaats.
Het duel leeft, maar de tussengeneratie lijkt verdwenen.
Het is op zo’n moment dat ik een figuur als Niels Albert weer net iets meer ga missen. Verdorie toch. Met Koksijde voor de deur al helemaal. Het is nog steeds zo: zand, dat is Albert. Zo ben ik opgegroeid in het veld. Al weet ik ook goed dat Koksijde ook voor een heel groot stuk van Paul is. Tuurlijk. Ik was misschien maar 4, maar ik ken mijn verhalen. Nu ben ik 26 en maak ik mijn eigen verhalen. Om ooit door te geven aan de rest van m’n stamboom.
En dan zal ik vertellen over de beklijvende duels tussen twee jongemannen: Van der Poel en Van Aert. Over hoe ze in het zand van Koksijde aan elkaar gewaagd waren. Over hoe de strijd op het scherpst van de snee mijn wielerliefde naar een nieuw hoogtepunt deed stijgen. Over hoe de kleine foutjes, die zand altijd met zich meebrengt, de spanning alleen maar deden aanwakkeren. En. Over hoe Niels Albert, de koning van het zand, erbij stond en ernaar keek. Te voet. Met het leed in de ogen.
Omdat zand heel speciaal is.
Nog 10 keer slapen.
Fotomateriaal: Davy De Blieck.