Ontiegelijke keren werd hij in een rechtstreeks duel 2e, Wout Van Aert. Telkenmale achter Mathieu van der Poel, zelf familie van eeuwige tweede Raymond Poulidor. Ironisch, toch? Nochtans lijkt de klasbak, karakterman, proloogwonder en wereldkampioen uit Herentals verre van fysiek de mindere van de kleinzoon van de Fransman.
Van Aert heeft door het halen van de Grand Slam vorig seizoen de verwachtingen voor zichzelf en de rest van het crosswereldje heel hoog gelegd. Maar als je in de proloog van de Baloise Belgium Tour Tony Martin vloert en als je op spectaculaire, krachtige, beklijvende manier wereldkampioen wordt in eigen land, dan heb je lak aan al dat lof. Dan wil en moet je winnen, en dan doet een zoveelste 2e plaats in die mooie regenboogtrui gewoon heel veel zeer. Als je dan met je crossfiets wil gooien na de koers, dan kan ik dat perfect begrijpen. Als er dan echter in de huiskamer ook dingen rondvliegen, dan begrijpt mijn vriendin dat weer niet.
Terwijl hij dit seizoen vooral mentaal de mindere lijkt, ben ik ervan overtuigd dat er op het mentale front progressie mogelijk is. Het lijkt bij Van Aert altijd wachten op een hapering, een valpartij, een mechanisch defect, om dan pas aan de buitenwereld te tonen wat er ook nog extra inzit, buiten al dat fysiek superieure. Een killer. Desalniettemin heb ik die killer uit Zolder dit seizoen nog niet te vaak gezien, maar hij is er wel. In Francorchamps kwam hij even piepen. Ergens in de fossiele onderlagen van zijn crossersziel zitten ze: de jachtbijlen, de messen, de goedendags.
Wout lijkt vaak te braaf in de cross, maar dat siert hem ook. Hij creëert zijn eigen stijl, zijn eigen karakter, zijn eigen manier van koersen. En die stijl is er 1’tje van rechttoe rechtaan, met veel respect voor de tegenstanders. Mooi. En het is ook binnen deze stijl dat hij kan proberen om net iets meer tactische afwisseling en scherpte te steken. Het is aan hem om met de mooie kaarten die hem zijn toebedeeld, het volgende crossdecennium naar zijn hand te zetten. Hij mag niet vervallen in het cross-strategische, nihilistische kantje van zijn mentor. Hij kan en moet van zijn eigen kracht uitgaan, daar is hij atletisch begaafd genoeg voor.
De schuine kant van Namen
Vaak wordt er gesproken over technische verschillen tussen Van Aert en Van der Poel. Het is duidelijk dat ze allebei technisch superbegaafd zijn. Waar Van der Poel echter net meer in uitblinkt, is durf en balans, vorige zondag perfect geïllustreerd op de schuine kant van Namen. Als je in de laatste ronde op de moeilijkste strook kiest voor het mindere pad in het midden om je rechtstreekse tegenstander voorbij te rijden, dan heb je de absolute symbiose tussen durf en balans bereikt. Het is met spanning uitkijken hoe de regerende wereldkampioen dit gegeven kan counteren met zijn fysieke kracht en incasseringsvermogen.
Fotomateriaal: Davy De Blieck.