Het vrouwenwielrennen zit in de lift, maar het is tijd voor een volgende stap naar nog meer professionalisme. “De teams pakken het behoorlijk goed aan, maar nu is het aan de UCI om haar verantwoordelijkheid te nemen.” Dat zegt Geert Stevens, coördinator van onder meer de Omloop Het Nieuwsblad voor vrouwen en voortrekker van de vrouwenkoers in België, aan de vooravond van het nieuwe seizoen.
Het nieuwe wielerseizoen staat voor de deur en meer nog dan voor de mannen begint dat bij de vrouwen met de Omloop Het Nieuwsblad, die al aan zijn 12e editie toe is. “De Omloop is voor de streek enorm belangrijk”, zegt Geert Stevens. “De wedstrijd slaat aan, dat heeft het verleden al bewezen. Het is de Europese openingskoers en iedereen wil erbij zijn. Er waren 36 kandidaturen, maar we hebben met de veiligheid in het achterhoofd slechts 28 teams van 6 rensters kunnen weerhouden. We hebben gekozen voor de UCI-ploegen en de Vlaamse clubteams. Doorheen de jaren is de koers echt gegroeid. De formule waarbij we op dezelfde dag als de mannen en de finale op hetzelfde parcours als de mannen organiseren, zorgt voor meer aandacht, ook en vooral door de media. Bovendien is dit jaar Jolien D’hoore erbij, voor het eerst trouwens met de ambitie om te winnen. Ze zet dit seizoen alles op het voorjaar en heeft een sterke ploeg rond haar. Als renster van de streek zorgt zij zo voor een zekere surplus.”
De vrouwen moeten dit jaar 9 hellingen overwinnen in de Omloop. “De Paterberg bijvoorbeeld is altijd een indrukwekkend spektakel; hoe de vrouwen zich daar naar boven hijsen, dat is het zien waard. Daar zie je het kaf van het koren scheiden”, vertelt Stevens. “Ook de Molenberg is erbij. De enige nieuwigheid ten opzichte van vorig jaar is dat de rensters nu ook de kasseistrook Mariaborrestraat in Etikhove zullen aandoen. We krijgen trouwens veel lof van de teams over het parcours. De laatste 35km rijden de vrouwen hetzelfde traject als de mannen. Ze passeren er ongeveer anderhalf uur voor de mannen en dat is voor het publiek toch wel een aanwinst. Dat maakt het ook aangenamer voor de rensters, horen we.”
Deerlijk-Deinze
Stevens is een voortrekker wat betreft de vrouwenkoers. “Ik ben 12 jaar geleden begonnen met de Omloop Het Volk. De 1e 3 jaren organiseerden we die nog van Deerlijk naar Deinze. Daarna zijn we samengegaan met Flanders Classics. Er is in al die tijd veel goeds gebeurd, meen ik. Vooral de media begint het belang van vrouwenwielrennen nu stilaan te beseffen. Maar je hebt altijd figuren nodig om een draagvlak te creëren. Jolien D’hoore is er zo 1’tje, en nu komt Lotte Kopecky ook kijken. Maar dat is niet genoeg, we hebben meer gezichten nodig. We zijn in totaliteit enorm gegroeid, maar we zijn er nog bijlange niet.”
“We moeten accenten blijven leggen om het vrouwenwielrennen verder te populariseren”, beseft de Oost-Vlaming als geen ander. “We moeten mee met onze tijd. Vroeger sprak men over manwijven, nu zijn het babes op de fiets. Ook dat verkoopt zich beter. De ploegen doen het behoorlijk goed, als je hun werking ziet. Kijk bijvoorbeeld naar de teambussen. Maar de budgetten zijn natuurlijk veel beperkter dan bij de mannen en dat maakt het niet makkelijk. Alles zit nog in een miniversie. We moeten de kloof met de mannen op termijn proberen toe rijden, of toch voor een deel. Dat is nu onze volgende betrachting. Het is sowieso een weg van lange adem. Om de volgende stap te kunnen zetten, zou élke UCI-ploeg bij de mannen ook een UCI-ploeg bij de vrouwen moeten hebben. Zo zou de vrouwenkoers meer au sérieux worden genomen en bereik je ook nog eens een totaal ander publiek. Maar het is aan de UCI om op dit vlak haar verantwoordelijk te nemen en dat gebeurt niet. De UCI moet een statement maken, want nu blijven we er een beetje aan hangen.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck.