Hij had na een jaar elite zonder contract niet meer gedacht nog prof te kunnen worden, maar toch bood Cibel-Cebon Mathias De Witte een profcontract aan. Met top 10-plaatsen in Nokere Koerse en Tro Bro Léon en een plaats in het achtervolgende peloton in Kuurne-Brussel-Kuurne overtrof hij de verwachtingen. Nu warmt hij zich op voor de Baloise Belgium Tour.
Wat voor type coureur ben jij, Mathias?
Mathias De Witte: “Na een lastige finale heb ik meestal nog een goede spurt in de benen, terwijl die bij veel sprinters is afgebot.”
Welke zijn je favoriete koersen?
Mathias De Witte: “Heuvelachtige en lastige rondes, al kan ik ook in 1-dagskoersen mijn plan trekken. Ook in de Vlaamse Ardennen kan ik wel goed uit de voeten, wat ik eigenlijk niet had verwacht.”
Welke doelstellingen had je toen je aan je 1e profjaar begon?
Mathias De Witte: “Als ik al eens mee kon zitten in een finale was ik al tevreden. Ik had niet gedacht dat ik in grotere koersen al zo goed ging rijden.”
Wat vond je ervan om in Kuurne-Brussel-Kuurne plots tegen vedetten te koersen?
Mathias De Witte: “Ongelofelijk, om die reden rijd ik zo’n koersen graag. En ook voor al het volk dat langs de weg staat. Al was dat in de Tro Bro Léon ook het geval. Ik dacht dat zo’n Franse koers minder bekijks ging hebben, maar er waren evenveel supporters aanwezig als in Kuurne.”
Heb je het gevoel dat je al stappen gezet hebt tegenover vorig jaar?
Mathias De Witte: “Zeker, ik train nu met de trainer van Sep Vanmarcke, Luc Wante. Dat was eerst wat aanpassen, maar nu loopt het heel goed. Zo train ik minder dan vorig jaar en ben ik toch beter. Mijn wattages op training zijn veel hoger dan vorig jaar rond deze periode. Ik hoop dat er nog wat rek op zit. Meestal ben ik maar echt goed tegen het einde van de zomer, maar nu trap ik al de wattages die ik vorig jaar aan het eind van de zomer haalde.”
Hoe was de Tro Bro Léon, waar je Démare nog voor bleef in de sprint?
Mathias De Witte: “Daar had ik echt een superdag. 2 keer ben ik daar lek gereden, en dan had ik nog eens een kapot wiel. Dat ik nog kon terugkeren was verrassend. Na die inspanningen had ik zeker niet meer verwacht op het einde nog mee te zitten. Ik zag ook dat FDJ voor Démare op kop reed, en ik dacht dat de 2 vluchters nog ingehaald zouden worden. Al waren het met Backaert en Gaudin toch 2 kleppers die vooruit waren. Démare moest op het einde nog een gaatje dichten op Devolder, en daardoor was hij iets minder. Ik zag ook dat hij het lastig had in de finale, en hij en Chavanel vielen stil in de spurt, terwijl ik nog iets in de tank had zitten. Het geeft wel een kick om je tussen zo’n vedettes te mengen, en ze aan de meet zelfs voor te blijven. Ik vond in die koers de bevestiging van mijn top 10 in Nokere Koerse, waar ik eigenlijk knecht was van Joeri Stallaert.”
Als je je uitslagen erop nahoudt lijkt het dat je nooit een wedstrijd helemaal laat schieten, en je altijd vooraan in de uitslag te vinden bent…
Mathias De Witte: “Ik rij liever vooraan in het peloton, achteraan rijden ligt mij niet. Ik geraak daar te gefrustreerd door.”
Kan je sommige dagen laten schieten in een ronde om de dag erna frisser te zijn?
Mathias De Witte: “Ik probeer dat soms, maar dat ligt niet in mijn aard. Iedere keer wil ik goed zijn, al zou ik soms inderdaad eens tijd moeten verliezen en toewerken naar een etappe. Ik ben liever een heel jaar goed dan dat ik op een bepaalde koers moet focussen. Ook denk ik niet dat ik nu de tijd heb om echt te pieken. Als ik hogerop wil, kan ik het me niet permitteren om 2 maanden niet te koersen.”
Al was het in de 3-daagse De Panne-Koksijde de 1e etappe die je het beste lag, voor die etappe kon je geen relatieve rustdag inlassen.
Mathias De Witte: “Inderdaad. Daar was het jammer dat ik op het einde van die rit zonder drinken zat. De volgwagen was in panne gevallen terwijl ik nog in de groep van Kristoff zat die meedeed voor de 7e plaats. Zonder drinken zakte ik er wat door, voor de Muur kwam de auto dan terug, maar tegen dan had ik er al een paar moeten laten wegrijden. Toen zat ik nog bij Kittel en Debusschere in de groep en had ik nog een plaats bij de 1e 30, maar dat was niet echt de moeite meer. Dat was wel een teleurstelling, want dat was een heel mooie etappe in de Vlaamse Ardennen. Zonder die pech zat er wel een top 15 in.”
En vorig weekend nog was je teleurgesteld met je 6e plaats in de Flèche Ardennais, waar je hoopte op podium.
Mathias De Witte: “Ik denk dat de Flèche nog een tijd door mijn hoofd gaat spoken. Ik had geen superdag, maar toch was ik iedere keer mee met Bjorg Lambrecht en Harm Vanhoucke. Op de Wanne is de koers opengebroken, waar Lambrecht en Vanhoucke het tempo de lucht in dreven. Daar kwamen we bij de vluchters en was er nog 30 tot 45 man samen. Het was pas op de Cornès dat de volgende schifting werd gevoerd, een steile klim van een kilometer. In de plaatselijke ronden wist ik dat het van de 2 Lotto’s ging komen, zij zijn buiten categorie. Er was niemand die er echt tegenop kon. Beurt om beurt vielen ze aan, en ik ging er altijd achter maar er was niemand die me hielp om te rijden. Ik draaide zelf ook niet altijd meer mee omdat ik niet meer zo goed was. Harm is weggereden met een paar anderen en ik was uiteindelijk pas 6e, terwijl ik gekomen was voor podium. Door een zadelbreuk had ik wat krampen gehad, misschien speelde dat ook een rol.”
Zit je goed bij Cibel? Je opeenvolging van goede resultaten zal toch opvallen?
Mathias De Witte: “Ik zit goed waar ik ben, maar ik wil natuurlijk altijd hogerop geraken. Ik ben tevreden dat de ploeg me de kans heeft gegeven om me te bewijzen. We rijden met Cibel nu ook een mooi programma, er zijn een pak mooie koersen bijgekomen op het programma in vergelijking met vorig jaar. Deze maand rijden we zo nog de Ronde van België, waarvoor ik mijn topvorm nog wat probeer door te trekken. Dan neem ik wat rust en probeer ik er op het BK opnieuw te staan.”
Had je na een jaar als elite zonder contract nog gedacht om prof te kunnen worden?
Mathias De Witte: “Als 1e jaars elite heb ik nog eens alles op alles gezet, en zo is het er dan toch van gekomen. Als ik na dat jaar geen contract had gekregen, dan denk ik niet dat het nog was gelukt.”
Is iemand als Oliver Naesen dan een voorbeeld? Hij legde wat dezelfde weg af en begon ook bij Cibel.
Mathias De Witte: “Aan jongens als hij en Xandro Meurisse trek ik mij op. Maar ik heb nooit geforceerd om prof te worden, ik bleef wel rustig. Ik maakte me er geen zorgen in maar genoot van de koersen die ik reed. Bij de jeugd trainde ik eigenlijk niet zo veel, en mede daardoor zie ik dat er nu nog veel rek op zit. Elk jaar verdraag ik lastige trainingen beter. Ik verbeter ieder jaar nog vrij veel, en ik hoop dat dat blijft duren. Ik train eigenlijk nooit bergop, dus het is meegenomen dat ik dan nog zo goed bergop rijd. Vanaf thuis rijd ik meer in de polders of langs de vaart tegen de wind in.”
Word je bij de ploeg al soms beschermd en uit de wind gezet?
Mathias De Witte: “Niet echt, al begrijp ik dat ook. Voor Joeri Stallaert wordt dat wel gedaan, omdat we weten dat we altijd kans hebben op podium met zijn sprint. Ik ben eens de 6e of 7e. In heuvelkoersen kan dat toch het verschil maken om wat te kunnen sparen. In de finale in de Flèche ging het wel een heel andere koers zijn geweest als we nog iemand mee vooraan hadden gehad, zoals een Robby Cobbaert.”
Hoe ziet je programma er voor de rest van het jaar uit?
Mathias De Witte: “Over 2 weken is er de Baloise Belgium Tour. Als ik er daar eens bij kan zijn in de finale zou dat toch nog een extra bevestiging zijn. De koersen in de Napoleon Games Cycling Cup rijd ik ook nog. Die wedstrijden worden op VTM live uitgezonden, dus dan kan ik nog eens in beeld komen.”