Na een ijzersterke Wout van Aert op de weg, Mathieu van der Poel op de mountainbike en veelbelovende dingen van Toon Aerts op de weg, bekroont ook collega-veldrijder Gianni Vermeersch zijn goede vorm op de weg. Hij schreef zondag de lastige Slag om Norg op zijn palmares. De West-Vlaming van Team Steylaerts rijdt deze zomer in de kleuren van Beobank-Corendon en zet zijn progressie gewoon voort.
De Slag om Norg is een UCI 1.1-wedstrijd met een reeks onverharde wegen in de regio Drenthe. “Dus toch wel een belangrijke overwinning”, beseft ook Vermeersch. “Ik heb in juni al heel wat ereplaatsen bij mekaar gefietst en dan is het zeker als veldrijder heel leuk dat je het ook eens kunt afmaken. Eigenlijk had ik het niet verwacht, maar langs de andere kant komt deze winst ook niet uit de lucht gevallen. Onverwacht omdat het aanvankelijk niet de bedoeling was om hier te starten; ik heb er net een weekje rust opzitten. Maar ik wist natuurlijk ook wel dat de conditie goed was en dat ik door die korte pauze ook wel fris zat.”
Het verhaal van Vermeersch’ koers in Drenthe gaat als volgt. “Na 5 km reed er 3 man weg en het peloton hiel zich lang afzijdig. De koplopers pakten zelfs tot 8 minuten voorsprong. Ik probeerde een paar keer aan te vallen, maar zonder hulp van het peloton geraakte ik niet weg. En mijn ploegmaat Philip Walsleben probeerde het ook al tevergeefs. In de plaatselijke ronden zaten er wat onverharde stroken en toen kwam er wel schot in de zaak”, aldus een tevreden Vermeersch. “Ik zat in de achtervolging met mijn ploegmaats David van der Poel, Tom Meeusen en Walsleben eigenlijk in een zetel. Uiteindelijk gingen we de laatste 3 km in met 3 man, waarvan Dennis Bakker zich op een km van het einde gewonnen moest geven. Zelf kon ik dan Jesper Asselman uit het wiel sprinten.”
Mentaal sterk
Vermeersch denkt wel een stap vooruit te hebben gezet in vergelijking met 2016. “Maar ik ben daarom niet per se beter dan dezelfde periode vorig jaar. Ik denk dat het wat vergelijkbaar is, al viel het vorig jaar veel minder op omdat ik minder hoog eindigde in de klassementen. Hoewel, ik werd toen ook wel 2e in de Omloop Het Nieuwsblad voor beloften.” Zijn 3e plaats in de Ronde van Limburg en zijn 11e stek op het Belgisch kampioenschap in Antwerpen zijn inderdaad toch nog van een andere orde. “Ik ben wel sterker geworden”, vindt Vermeersch. “Ik heb goed getraind en netjes mijn schema’s afgewerkt. Dan doet het goed als je daar de vruchten van kunt plukken.”
Zijn overstap naar Team Steylaerts moet er toch voor iets tussen zitten, nadat hij onder Jurgen Mettepenningen bij Marlux-Napoleon Games toch wat leek verloren gelopen. “Mentaal voel ik me beter, vooral omdat ik nu weet dat ik hier in elke cross mijn eigen kans mag gaan. Vanaf december heb ik ook op hoog niveau gecrosst en waren de resultaten behoorlijk goed – als je de wedstrijden waarin ik materiaalpech had er tenminste van tussen haalt. Zeker de laatste maand van het veldritseizoen was ik op mijn top. Dus die overstap is blijkbaar toch goed uitgedraaid.”
Crosstraining vervroegen
Zaak is nu om die lijn door te trekken. “Tot hiertoe lukt dat blijkbaar aardig”, aldus de crosser. “Ik ga nu een weekje gaan bijtrainen in de buurt van Nice om de conditie verder op te drijven. Daarna rijd ik de Tour d’Alsace en een paar eendagswedstrijden zoals Dwars door het Hageland. Als veldrijder zijn dat koersen die mij op het lijf geschreven zijn. Eind juli begin ik dan aan mijn crosstrainingen. Dat is vroeger dan vorig jaar, want toen merkte ik dat ik daar toch wat laat mee begonnen was, waardoor ik in het begin van het veldritseizoen nog niet op mijn best was.”
Tot slot: zit er voor de 24-jarige Vermeersch nog rek op? “Zeker”, besluit hij. “Een renner is pas op zijn sterkste tussen 25 en 30, dus ik denk dat ik nog een paar mooie jaren in het vooruitzicht heb.”
Fotomateriaal: www.christopherjobb.de