Ik had hem al een tijdje niet meer gezien. Van april. Toen hij in Herderen logeerde. In Hotel Malpertuus. En ik er mijn jaarlijkse portie pasta’s uitdeelde aan de renners. Hij is een minzame jongen. Rustig. Vriendelijk. Alleen las ik nu een bericht dat minder positief was. Hij was aangereden op training. Zwaar. Dat las ik online. Heel even paniek. Alles goed met David Tanner?
De waslijst aan blessures moest ik meermaals herlezen. Een klaplong. 6 gebroken ribben. Een gebroken schouder. Een schouderblad in 1.000 stukjes. Na een klap van formaat. Van een auto die uit de tegenovergestelde richting kwam en de dalende Australiër greep, net op het moment dat de chauffeur z’n wagen wilde parkeren in die ene parkeerplaats.
Abrupte noodrem
Revalideren thuis in Australië. Monaco achterlaten en niet weten hoe z’n leven eruit zou zien als hij naar Europa zou terugkeren. Als. Niks was nog zeker in die periode. Het hielp niet dat die IAM-ploeg opgedoekt werd. Daar zat hij dan. Thuis. Met niets. Met enkel en alleen breuken. Met een hoofd dat onzeker was. Met een leven waar in een fractie van een seconde plots abrupt aan de noodrem getrokken werd.
Het moet eng zijn, dat besef dat je carrière plots gewoon voorbij kan zijn. Op een moment dat je dat totaal niet verwacht. Op een moment dat je eigenlijk volop bouwt aan de nabije toekomst. Die niet zou veranderen. Waarin het wel goed zou komen, ook al stopte de sponsor met geld in de ploeg te pompen. Dat waren plots kleine kopzorgen, vergeleken met de fysieke toestand waarin dat lichaam plots verkeerde.
Doorzettingsvermogen
Ik had hem wel eens een berichtje gestuurd, maar wat moet je zeggen? Dat hij moet volhouden? Dat weet hij ook wel. Dat het allemaal wel goed komt? Dat is iets zeggen om iets te zeggen. Zonder enige inhoud. Dat er wel iemand zou komen die hem zou opvissen? Dat wist ik toch niet zeker. Ik kon alleen vragen hoe het met hem ging. Vragen waar hij mee bezig was. Met veel. Maar vooral met trainen.
Aan doorzettingsvermogen geen gebrek. Maar de onzekerheid moet ongetwijfeld aan hem hebben zitten knagen. Op de fiets. Naast de fiets. Vooral als hij alleen was. Als hij kon nadenken. Het moment waarop de twijfel kan toeslaan. Waarop het lichaam zich afvraagt waar het mee bezig is. Hij had zichzelf een jaar gegeven. 1 jaar om het te proberen. Om niveau te halen en iemand te overtuigen. En zo niet, dan zou het over een andere boeg moeten.
Het leven aanvaarden. De pijn binnenlaten. De carrière stoppen.
Maar dat was zonder Nick Nuyens gerekend. Een ploegmaat van die tijd bij Saxo Bank. Veranda’s Willems-Crelan pikt David Tanner (32) deze maand op. De Australiër is sinds 1 juli weer officieel coureur. Wat deed het goed om dat bericht te lezen. Het geeft moed. Aan iedereen die timmert aan een droom. David koos voor de moeilijkste weg, maar wordt beloond. Hij mag terug afzien op de fiets.
Of hij het zo ervaart, dat vraag ik hem wel als ik hem eens in België tegen het lijf loop.
Dan vraag ik hem of hij ieder detail van het coureur zijn nu extra in zich opneemt.
Of professioneel wielrennen nog steeds de evidentie zelve is.
Een positieve babbel. Dat zou fijn zijn.
Met de glimlach.
Ja hoor, alles gaat weer goed met David Tanner.