Het gebeurt wat in de schaduw van de Tour de France, maar veel renners werken momenteel keihard om zich voor te bereiden op het 2e deel van het seizoen. Naast enkele grote namen trokken ook een pak minder bekende goden op stage om optimaal te kunnen trainen en rusten. Zo ook Martin Laas. De Est hoopt in augustus en september zijn topvorm te kunnen tonen op de Belgische wegen.
Martin Laas is bezig aan zijn 2e seizoen bij het Franse procontinentale team Delko Marseille Provence KTM. Hij is met zijn ploegmaats net terug uit Isola, een kleine gemeente in het zuiden van Frankrijk, zo’n 85 km van Nice. Het hoofddoel is natuurlijk om zich zo goed mogelijk klaar te stomen voor de rest van het seizoen, maar daarnaast wordt ook de teamspirit nog wat aangescherpt. “We vormen een toffe bende met een behoorlijk aantal verschillende nationaliteiten. Fransen, Spanjaarden, een Italiaan,… maar ook 2 Letse coureurs, een Litouwer en een Deen”, somt de 23-jarige Est op. “Daartussen zitten enkele heel sterke en snelle mannen. Zo werd Evaldas Siskevicius dit jaar nog 2e in een etappe van de Dauphiné.”
Andere bekende namen bij Delko Marseille Provence KTM zijn onder meer Rémy Di Grégorio, de Letse kampioen Gatis Smukulis en Mauro Finetto. De ploeg neemt vooral deel aan wedstrijden die deel uitmaken van de Coupe de France. De laatste jaren werd het programma wel steeds uitgebreider en stonden ook koersen van een hoger niveau op de kalender, zoals de Ronde van Oman, Parijs-Roubaix en de Dauphiné Libéré. “Het wordt inderdaad elk jaar beter”, bevestigt Laas. “Persoonlijk kijk ik deze zomer vooral uit naar de (semi-)klassiekers in België en Frankrijk. Ik ben behoorlijk snel en zou me graag eens mengen in de eindsprint. Misschien valt er dan eens een mooie uitslag uit de bus. Maar als ik in vorm ben, mag het voor mijn part ook een zware koers worden, met veel wind en waaiers. Voor het klimwerk ben ik wat te zwaar, dus dat is niet echt mijn ding. Mijn eerstvolgende koers is de Ronde van Wallonië. Ik hoop er meteen te staan, maar na een maand zonder koers wordt het toch wat afwachten.”
Moeizaam profdebuut
De geblokte sprinter won in 2015 als belofte de ronde van zijn thuisland en mocht anno 2016 zijn 1e profcontract tekenen. Al verliep die overstap allesbehalve vlot. Laas haalde bijna vaker niet dan wel de finish. Onder meer in Le Samyn, Parijs-Troyes, Parijs-Roubaix en de Brussels Cycling Classic moest hij vroegtijdig de wedstrijd verlaten.
“2016 was mijn slechtste jaar ooit”, sakkert Laas. “Ik kreeg meerdere keren af te rekenen met gezondheidsproblemen en had ook last van mijn knie. In het midden van het seizoen moest ik noodgedwongen een rustperiode in acht nemen en de rest van het jaar verliep met ups en downs. De ene dag was ik top, de andere een flop. Na het seizoen nam ik een time-out. Ik had even nood aan ontspanning. Toen ontdekte ik dat ik het wielrennen nog steeds graag doe. Ik ben met volle motivatie aan het nieuwe seizoen begonnen en wil zo lang mogelijk doorgaan als profrenner. Elk jaar weer een tikkeltje sterker worden is het doel.”
De 2e jaars prof toont dit jaar alvast dat hij op de goede weg is. Enkele weken geleden werd hij nog 4e op het nationaal kampioenschap, gewonnen door Gert Joeäär. “Het was een zware dag, maar ik heb me wel geamuseerd”, doet Laas zijn verhaal. “Na 15 km trokken we al met 7 renners in de aanval en reden we vol gas door tot het einde. Nochtans was mijn voorbereiding niet echt ideaal. Ik had er net de Ronde van Korea opzitten en had 4 dagen last van een jetlag. Pas de dag voor de koers voelde ik me terug oké en aangepast aan de Europese tijd. Ik hoopte ergens wel op de trui, maar op het einde kreeg ik last van krampen en was het een beetje gokken. Uiteindelijk was dit de 1e keer in 3 jaar dat ik de finish haalde op het Ests kampioenschap, dus ik ben best wel tevreden met mijn prestatie.”
Wonen in Estland, trainen in Girona
Martin Laas is een Est in hart en nieren, maar om te trainen zoekt hij vaak de Spaanse wegen op. “Ik woon nog steeds in Estland, maar in de winter en bij de start van het seizoen spendeer ik veel tijd in Girona. Ik huur daar het hele jaar door een appartement samen met mijn vriend en landgenoot Mihkel Räim. Ook Tanel Kangert komt ons af en toe vergezellen op training. De omstandigheden zijn er dan ook ideaal om te trainen. Mooie wegen, een afwisselend parcours met kortere en langere beklimmingen, een prachtig landschap,…. Eigenlijk gelijkt de natuur er best op die in Estland. Alleen hebben we thuis geen bergen. En het weer is er ook niet altijd even schitterend.”
“Maar als ik kan, keer ik met veel plezier terug naar huis”, besluit 23-jarige spurter. “In de zomer en in periodes zonder koers probeer ik wat tijd met mijn familie door te brengen. Dan train ik samen met enkele vrienden van een amateurteam. En als het mogelijk is, rijden Alo Jakin en Rein Taaramäe ook mee. Estland is best een mooi land, hoor. Met enkele steengoede wielrenners.”
Fotomateriaal: Evelyn Saks/ Audi Saaremaa Weekend 2017.