De mooiste koersverhalen gaan niet over de winnaars. Verliezers komen er echter zelden aan te pas in de reguliere media. Nochtans zijn het precies zij die altijd blijven hopen. Wielrennen is dan ook de sport van de hoop. En bijgevolg is De Rode Lantaarn van Max Leonard geen boek over verliezers, maar over hoop. Hoop op betere tijden voor de renners die net niet hebben gewonnen. Ook de rode lantaarns in de Tour de France gingen altijd door. Maar waarom? Waarom blijven de laatsten in een klassement van bijna 200 renners ploeteren en zwoegen? Wel, dat leest u in dit heerlijke boek.
Een boek over de Auvergne in Frankrijk, over Arsène Millochau – de rode lantaarn in de allereerste Tour de France, over de wijnman en rebel Abdel-Kader Zaaf, over olielampen, over Tony Hoar (googelen!) en trainingskampen aan de Côte d’Azur, over de non-conformist Jacky Durand, over zondebokken en sprinters. Kortom, over jongens die veel meer houden van de fiets dan van winnen, die aanvallen tot ze erbij neervallen of werken voor een ander zonder er zelf wat aan te hebben. Ook zij verdienen een hoofdstuk in de geschiedenis van de Tour de France. Ode aan de Rode Lantaarns!
Lotto-man Wim Vansevenant pakte hem deze eeuw 3 jaar na elkaar, huidig ploegleider bij Sport Vlaanderen-Baloise Hans De Clercq ook eens. De laatste Nederlander was… John Talen anno 1994, in het shirt van Mercatone Uno. En kent u zijn landgenoten Frits Hoogerheide, Aad van den Hoek, Mathieu Hermans en Rob Harmeling? Of de Belgen Roger Loysch, Werner Devos, Marcel Laurens en Dirk Wayenberg? Ja, ook Edwig Van Hooydonck werd eens laatste in de Tour. Het zijn de verhalen van zulke kerels die ons doen watertanden. Leve de échte coureurs!
Dit prachtige boek is een uitgave van Uitgeverij Oevers.